Archieven van notarissen ontsloten met behulp van de computer Het ARIS-project van de Gemeentelijke Archiefdienst van Utrecht I. W. L. ACaminada en H.L. M. Vera Hel gemeentearchief in Utrecht heeft het voortouw genomen in de ontsluiting van een zeer belangrijke categorie archieven, namelijk de notariële archieven. De dienst maakt daarbij gebruik van de mogelijkheden die de automatisering biedt. Dit leidt tot een verrassende opening van een bestand aan archieven dat zo rijk is aan gegevens dat menige poging er zich nadere toegang te verschaf fen schipbreuk leed. Gemeentearchivaris drs I. W. L. A. Caminada en H. L. M. Vera laten zien hoe het ARIS-project in Utrecht opgezet wordt. 1 Inleiding Archieven van notarissen vormen een belangrijke bron voor de kennis van het verleden. Het dagelijks leven heeft vele sporen nagelaten in de akten die voor notarissen werden gepasseerd. Testamenten, koopakten, financiële transac ties van allerlei aard en dergelijke bevatten gegevens over economische en so ciale aspecten van het verleden. Om die reden behoren notariële archieven tot de veel geraadpleegde bestanden. Maar een handicap bij het onderzoek in de notariële archieven wordt gevormd door de slechte toegankelijkheid. De tra ditionele manier van inventariseren, het beschrijven van archiefstukken op for mele kenmerken, levert bij de notariële archieven bedroevend weinig inhou delijke informatie op: we komen slechts te weten dat er van een bepaalde notaris akten zijn bewaard, welke periode die akten bestrijken en in hoeveel banden die akten zijn gebonden. Voor een bezoeker is het weinig meer dan een lijst met nummers. Om de belangrijke bron die de notariële archieven vormen in een publieks vriendelijker vorm te ontsluiten zijn in het verleden op verschillende plaatsen fichesverzamelingen aangelegd, soms als begeleidende aktiviteit van een on derzoek dat gericht was op een bepaald onderwerp. In een aantal gevallen biedt 228 dat soelaas, maar bij de meeste onderzoeken in notariële archieven zit er wei nig anders op dan alle protocollen, zoals de gebonden akten worden genoemd, door te bladeren. Bijna letterlijk monnikenwerk. In de jaren zeventig, waarin het archiefwezen een belangrijke stap heeft ge zet naar modernisering, ontstond de behoefte om een systematiek te ontwik kelen voor de ontsluiting van de notariële archieven. De Archiefraad, aktief met vele commissies en met F. C. J. Ketelaar als secretaris, publiceerde in 1973 het rapport van commissie iv: 'De ontsluiting van de notariële archieven 1842- 1895'. In dat rapport werd het begin voor een landelijk te aanvaarden stan daard gezet voor de ontsluiting van notariële archieven. Het Gemeentearchief van Dordrecht speelde daar reeds in een vroeg stadium op in en begon in 1977 met een project tot ontsluiting van de Dordtse notariële archieven over de pe riode 1860-1869.' Het Dordtse experiment bleek helaas al spoedig dood te lo pen, al was het maar omdat de computer werd gestolen en niet vervangen! Toch was de aanzet in Dordrecht een goede, vooral in methodisch opzicht. Er werd gestreefd naar een ontsluitingsmethodiek die ook bruikbaar zou zijn voor an dere archiefdiensten. Ook de betrokkenheid van prof. H. van Dijk van de Eras- musuniversiteit in Rotterdam bij het project bood uitzicht op ontwikkeling in een algemeen toepasbare richting. Een nieuwe poging om de computer bij de ontsluiting van notariële archie ven te benutten bleef voorshands uit. Wel werd op verschillende plaatsen, on der meer in Rotterdam en Utrecht, voortgewerkt aan het handmatig vervaar digen van indices op het notarieel. Hoewel Commissie-iv met name aanbevelingen had gedaan voor de negentiende-eeuwse notariële archieven bleek bij de indicering van de oudere protocollen dat de fundamentele wijze van werken van Commissie-iv, gecom bineerd met de eeuwenlange continuiteit in de notarispraktijk, het mogelijk maakte om een verdere toepassing te ontwikkelen voor de oudere notariële ar chieven. Door de Gemeentelijke Archiefdienst van Utrecht werd een uittrek- selvorm ontwikkeld, waarin alle belangrijke gegevens uit de akten konden wor den opgenomen. Vanaf 1978 werden in het kader van de sociale werkvoorziening systematisch uittreksels vervaardigd. Gedurende tien jaren is door gemiddeld ongeveer vier mensen gewerkt aan wat geleidelijk uitgroeide tot het project notariële archieven. In 1986 was er een voorraad uittreksels ontstaan van ruim 50.000 over de periode van 1685 tot 1735. Geconstateerd moest worden dat onvoldoende rendement werd verkregen door het feit dat een handmatige toe gang in de vorm van fiches, gerangschikt naar alle verschillende ingangen, een voudig fysiek niet te realiseren was. Vele kasten vol met fiches zouden de be zoeker eerder het gevoel van een doolhof dan van een toegang hebben gegeven. Om die reden werd in 1986 besloten om de oorspronkelijke plannen tot auto matisering te gaan uitwerken en naast de investering in mensjaren, die reeds was gepleegd, te investeren in een geautomatiseerde toegang. Na een periode waarin verschillende mogelijkheden werden onderzocht (onder meer een aan sluiting bij een bestaande softwaretoepassing) werd gekozen voor de ontwik keling van een op maat gemaakt softwarepakket. Als leverancier werd geko zen voor Wang Nederland. Daarmee werd het ARis-project geboren. Het softwarepakket aris (ARchieven Informatie Systeem) is in feite ge bouwd op twee afzonderlijke systemen. Het eerste is het (handmatige) indice- 229

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 17