In nomine individuae quinitatis De voorzitter van de lkgsa beëindigde deze vijfde naar zijn mening geslaagde - studiedag met een woord van dank aan de talrijke aanwezigen voor hun belangstelling en deelname aan de levendige discussie, aan de leden van de voorbereidingscommissie, de sprekers en mevrouw Pieterse, die op de haar eigen innemende wijze de sprekers had ingeleid en de discussie in goede banen had gehouden. Résumé Le raccourcissement de délai de transfert d'archives Le délai prescrit par la loi pour le transfert aux dépots d'archives publiques des documents classés qui est de 50 ans a présent sera changé en 20 ans par suite d'une révision de la loi de 1962 sur les archives. Le cercle national des archivistes communaux et régionaux a discuté lors d'une journée d'étude des conséquences du raccourcissement du délai de transfert pour les services d'ar chives et de l'administration (le registre). Un groupe de cinq interlocuteurs a traité le problème de différents points de vue. Plusiers tendances générales ont été données: le délai de transfert est a pré sent trés différent dépendant de situations locales; le raccourcissement du délai nécessitera a coopération plus intensive entre le registre et les services d'archi ves. Les services d'archives seront confrontés plus qu'avant avec des archives modernes, d'une mise en question différente et de nouveaux rechercheurs d'ar chives. En général les interlocuteurs et les participants de la journée d'etude étaient d'opinion que le raccourcissement de délai de transfert serait une améliorati- on pour la publicité des archives et que celui n'amènerait pas de difficultés insurmontables pour les services. De toepassing van het structuurbeginsel in een achttiende-eeuws stadsarchief A.J.M. den Teuling De in 1986 verschenen inventaris van het stadsarchief van Leiden is opnieuw aanleiding voor een archivistisch-kritische bespiegeling. Drs. A. J. M. den Teu ling, provinciaal inspecteur der archieven in Drenthe en docent aan de Rijks- archiefschool, constateert dat archiefschema en organisatieschema van Lei den beter op elkaar afgestemd hadden kunnen worden. In de eerste aflevering van het Nederlands Archievenblad 92 (maart 1988), pa gina's 94-98, verscheen een recensie door mevrouw Els van den Bent op de Inventaris van het stadsarchief van Leiden (1253) 1574-1816 (1897) door R. C. J. van Maanen, Leiden 1986. De recensie wierp een aantal principiële punten op, evenals de verantwoording in de inventaris zelf, en dat vormt de aanleiding om nogmaals op deze belangrijke inventaris in te gaan. De kritiek van mevrouw Van den Bent betreft in hoofdzaak: 1 de aanduiding in de titel 'Stadsarchief', in plaats van de meervoudsvorm ar chieven'. 2 inconsequentie bij het beschouwen als zelfstandig archiefvormen van bepaal de colleges, commissies en functionarissen. Samengevat komen beide vragen uiteraard neer op de kardinale vraag: wat is een archief, of preciezer, hoe onderscheidt men de oorspronkelijke 'gehelen van archiefbescheiden', wanneer men gesteld wordt voor een grote hoeveel heid archiefbescheiden, waarvan de oorspronkelijke orde door voorgangers is verstoord? Wat betreft de eerste vraag, het lijdt uiteraard geen twijfel dat 'de stad' als zodanig de titel was waarop de archiefvorming plaatsvond. Dat geldt voor de al opgenoemde colleges en functionarissen evenzeer als voor de niet in deze inventaris beschreven schout en schepenen en de colleges en functionarissen van de tweede garnituur. Het kriterium voor opname in de inventaris was voor Van Maanen namelijk de herkomst van de colleges en functionarissen uit de 132 133

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 11