Het kwartier van Nijmegen, weergegeven op een kaart van Joannes Janssonius uit 1641.
rag, Algemene kaartenverzameling nr. 2.3. Foto: A. Klaver.
pande domeinen niet meer als aan hem teruggevallen beschouwde en dat ze
derhalve niet meer als inkomstenpost in de staten werden geboekt. Men vindt
aantekening van deze bevestigingen in de marginale aantekeningen van het
hoofdstuk van de verpande domeinen (folio 34r-49r). Daar komen zinswen
dingen voor zoals les lettres de confirmacion ont este veus of a obtenu confir-
macion de mort seigneur. Het is niet bekend hoe de pandhouders zo'n bevesti
ging konden verkrijgen. Zouden we ver bezijden de waarheid zijn door te
veronderstellen dat een pro-Bourgondisch politiek verleden en geld de belang
rijkste middelen waren voor het verkrijgen van bevestiging van de pandrech
ten? Wat hierboven gezegd is over de verpande domeinen geldt ook voor de
domeinen die waren vervreemd doordat de Gelderse hertogen ze in leen of in
erfpacht hadden weggegeven: de bezitters konden bevestiging van hun rech
ten krijgen door deze met bewijsstukken te staven, waarna deze domeinen in
de staten niet meer tot de inkomsten van het domein werden gerekend.
De indeling van de staten
Het kwartier van Nijmegen kende een aantal landsheerlijke bestuursdistric-
ten, de zogenaamde (geografische of territoriale) ambten.27 De bestuurlijke
indeling in ambten werd door de Gelderse hertogen tevens voor de domeinor
ganisatie gebruikt. De Bourgondische ambtenaren hebben in de staten van het
162
domein de geografische indeling in ambten overgenomen, al moet daarbij op
gemerkt worden dat enkele ambten in het hoofdstuk van de inkomsten (folio
lr-33v) ontbreken omdat de daar gelegen domeinen alle verpand of vervreemd
waren. Deze domeinen dient men te zoeken onder de verpandingen, waar ech
ter geen geografische indeling is aangebracht. Binnen de geografische indeling
van de domeinen naar ambt is een indeling aangebracht naar het soort domein.
Een dergelijke indeling werd ook reeds door de Gelderse hertogen gehanteerd
en deze is door de commissarissen van het domein ongewijzigd overgenomen.
Dit verschijnsel is een bevestiging van de hierboven gemaakte opmerking dat
de commissarissen de oude Gelderse domeinrekeningen hebben ingezien ten
behoeve van het samenstellen van de staten.
Grosso modo worden in de staten de volgende soorten domeinen onderschei
den:
1 erfrenten - tijnsen in geld, was, peper of hoenders en grondrenten. Een tame
lijk heterogene rubriek waarvan de totale opbrengst bescheiden is.
2 accijnzen - voornamelijk het op bier geheven gruitrecht dat in principe in elke
plaats door de landsheer werd geheven. Een wijnaccijns kwam alleen in de ste
den voor. Al deze accijnzen werden per plaats voor een periode van enkele
jaren verpacht.
3 pachtgronden- percelen die in tijdpacht werden uitgegeven.
4 tienden - deze werden eveneens in tijdpacht uitgegeven.
5 heerlijke rechten - veerrechten, visrechten, molens, opwassen in rivieren. Het
merendeel van deze rechten werd in tijdpacht uitgegeven, de rest in erfpacht.
Onder deze rechten kan ook worden gerekend het recht van houtkap in het
Nederrijkswald bij Nijmegen. Dit hout werd in eigen beheer gekapt waarna
het werd verkocht.
Na de zojuist genoemde soorten domaniale inkomsten zijn de inkomsten uit
de rechtspraak in een apart hoofdstuk ondergebracht. We vinden daar een op
somming van de functionarissen die aan het hoofd van de ambten stonden:
de burggraaf van Nijmegen, de ambtmannen van respectievelijk het Land van
Maas en Waal, Over-Betuwe, Neder-Betuwe en Bommeler- en Tielerwaarden
en de drost van het Land van Buren (folio 32r-33r). Over de ondergeschikte
ambtsfunctionarissen zoals plaatselijke schouten, panders en gerechtsschrij
vers, is de staat over 1473-1474 zeer beknopt en volstaat met de mededeling
dat degenen die ten tijde van hertog Arnold in het bezit van deze ambten wa
ren hierin gehandhaafd zouden blijven (folio 33r). Uit een marginale aanteke
ning blijkt dat de Rekenkamer hiermee geen genoegen heeft genomen. De rent
meester van het kwartier krijgt opdracht om de jaaropbrengst van deze ambten
na te gaan en ze jaarlijks aan de hoogst biedende te verpachten. In de staat
over 1476-1477 is daarom wel een lijst van ondergeschikte ambtsfunctionaris
sen met hun jaarlijkse inkomsten opgenomen.28 Daarentegen ontbreekt in deze
staat de lijst van burggraaf, ambtmannen en drost. Wel is aangetekend dat
het niet gebruikelijk is dat de rentmeester van het kwartier van Nijmegen de
rekeningen van deze functionarissen controleert.29 Een begrijpelijke medede
ling, aangezien laatstgenoemden direct aan de commissarissen of de Bourgon
dische Rekenkamer verantwoording verschuldigd waren.30
Vervolgens is in de staat over 1473-1474 een hoofdstuk voor buitengewone
163