S> K Jaarrede van de voorzitter I.W.L. ACaminada Het onderwerp houdt verband met het feit dat de kaartcollecties van de ver schillende archiefdiensten in ons land geen gewone kaartverzamelingen zijn, maar mede bestaan uit kaarten die deel uitmaken van archiefbestanden: ad ministraties dus, waarop de Archiefwet van toepassing is. Dit heeft gevolgen voor verwerving, beschrijving en beheer van deze kaarten. Als eerste voerde M. A. Bakker, archiefinspecteur van het Gemeentearchief Rotterdam het woord over 'De Archiefwet, inspectie en vernietiging van kaar ten en tekeningen'. Bakker vertelde dat tekeningen en kaarten op twee wijzen in de administraties voorkomen, elk met een verschillende manier van orde ning en bewaring: op de tekenzalen, waar deze stukken geproduceerd worden en in het kaart- of tekeningenarchief opgeborgen in de geschreven dossiers gevouwen, als losse stukken. Hij ging met name in op de vernietiging van deze documenten. Voor de kaart- bijlagen, die via de dossiers onder het beheer van de registrator vallen, zijn vernietigingslij sten beschikbaar, maar voor de tekeningbestanden is weinig ge regeld. Verantwoorde vernietiging klemt daarbij echter des te meer, omdat het om grote, en onder specialistische zorg vallende stukken gaat. Verkleining, bij overbrenging, tot microficheformaat ziet Bakker als een oplossing, mits aan dacht aan de toegangen wordt besteed. Aan deze mogelijkheid en aan de pro blemen die met de automatisering van de kaartproduktie samenhangen, moet het Archiefbesluit worden aangepast. Behalve het bovengenoemde toezicht op de vorming van de getekende ar chieven, heeft het Gemeentearchief ook tot taak om de overgebrachte bestan den te bewaren en te ontsluiten en om een verzameling beeldmateriaal van de stad te vormen (de Topografisch-Historische Atlas). Over deze laatste taken sprak vervolgens P. Ratsma, conservator van de Atlas op het gemeentearchief Rotterdam. Na de lunch kwam F. Hoste van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag aan het woord over 'Inventariseren met een personal computer en ervaringen met proefprojecten'. Zijn verhaal viel in tweëen uiteen: eerst een beschrijving van het (proef)project archeion, ten tweede een verslag van het reeds opera tionele project maïs. Tenslotte kwam A. F. Wennekes, atlas/kaartbeheerder van het Rijksarchief in Zeeland aan het woord over kaartbeheer bij een Rijksarchief in de provin cie en tekeningen van de Deltadienst van Rijkswaterstaat. De kaartenverza meling is ontstaan uit de handschriftkaarten van de Staten van Zeeland en de Rekenkamer. Vanaf 1978 kwam ook de historisch-topografische atlas Zelandia Illustrata van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen met circa 850 gedrukte kaarten van Zeeland, vergaard sinds de 18e eeuw, naar het Rijks archief. De ruimte in de depots raakt vol door de komst van vooral de plans van het Kadaster en de kaarten en tekeningen van Rijkswaterstaat, waarvan 120.000 van de Deltadienst. M. Kok A. F. Wennekes 108 Dames en heren, Het is u wellicht ontgaan, maar dit keer ontbreekt op de agenda van de jaar vergadering de aankondiging van de jaarrede van de voorzitter en staat er slechts het simpele woord 'mededelingen' vermeld. Die keuze voor de aanduiding van wat ook dit jaar weer door de voorzitter in de ledenvergadering naar voren zal worden gebracht is bewust gemaakt. In het afgelopen jaar heeft het bestuur van de vereniging meermalen gesproken over de vraag op welke wijze de vere niging het meest effectief werkzaam kan zijn ten behoeve van de leden. In dat kader is onder meer gesproken over de opzet van vergaderingen en studieda gen. De meesten van u zullen inmiddels kennis hebben gemaakt met de gewij zigde opzet van de studiedagen. Naar Amerikaans model is daarbij veel meer dan in het verleden sprake van collegiale kennisuitwisseling, van een tweerich- tingverkeer. Die aanpak, voor het eerst in 1986 beproefd, is in het afgelopen jaar een doorslaand succes gebleken. Voor de studiedag van 12 november jl. was het aantal aanmeldingen zo overweldigend groot, dat velen moesten wor den teleurgesteld en het noodzakelijk bleek op 17 maart een herhaling te orga niseren. Zelfs voor die reprise was de toch niet geringe capaciteit van het kb- ARA-complex nauwelijks toereikend om het grote aantal belangstellenden als nog te kunnen laten deelnemen aan de diverse discussies, demonstraties en in leidingen. Niet alleen de aantallen deelnemers getuigen van een formule die aanslaat, maar ook de reacties tijdens en na de studiedagen geven ons als bestuur de overtuiging dat onze leden zich graag inzetten voor die verenigingsaktivi- teiten die als zinvol en tegelijkertijd ook als 'gezellig' - we zijn toch immers een Nederlandse vereniging worden ervaren. Voor diegenen die noch in no vember, noch in maart de studiedagen konden bijwonen is het enthousiasme waarmee werd gewerkt rond het thema 'Nieuwe archivarissen en nieuwe on derzoekers' treffend verwoord in een verslag in het laatste nummer van het Archievenblad door Theo Thomassen.1 Het succes van de studiedagen heeft bij het bestuur de vraag versterkt naar de rol van de vereniging en de communicatie tussen het bestuur en de leden en tussen de leden onderling. Uiteraard stellen wij ons voor om ook de ko mende tijd door te gaan op de met de studiedagen ingeslagen weg, maar tege lijkertijd willen we zien te achterhalen waaraan de leden van de vereniging het meest behoefte hebben en welke veranderingen er in dat behoeftepatroon op treden. Het lijkt er op dat bijeenkomsten die aan één thema worden gewijd minder in de smaak beginnen te vallen, althans niet massaal worden bezocht, 109

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 1