plaatst. In totaal bevinden zich thans in de studiezaal 50 kasten, zodat er in theorie met het huidige bestand nog capaciteit is voor een miljoen gegevens. In werkelijkheid kan natuurlijk niet ieder laatje optimaal benut worden, wil men althans de overzichtelijkheid van de rubrieken en de onderverdelingen daar van (bijvoorbeeld de indeling in letters) handhaven: een zekere loze ruimte is dan onvermijdelijk. Een bijkomend voordeel van het Zwolse kaartsysteem is natuurlijk dat van elke generale index. Het attendeert de gebruiker, omdat alle bronnen door el kaar heen in één systeem zijn ondergebracht, op de grote verscheidenheid aan bronnen waarvan gebruik kan worden gemaakt. Er is altijd wel een aantal bij waar de onderzoeker uit zichzelf niet op gekomen zou zijn. Een groeiend aan tal genealogen en huizenonderzoekers wordt dankzij de Zwolse generale in dex omgeschoold tot lokale amateur-historici. De gegevens, verkregen uit het kaartsysteem, roepen andersoortige vragen op dan waarmee de gebruiker zijn onderzoek begon. Als blijkt, dat de betrokken voorvader of vroegere bewo ner van het onderzochte pand bakker is geweest, rijst de vraag aan welke eisen je moest voldoen om lid van het bakkersgilde te kunnen worden. Hoeveel bak kers waren er toen eigenlijk tegelijkertijd met de bewuste voorvader of huisei genaar in Zwolle als bakker werkzaam? Wat was hun omzet? Een handige stu diezaalambtenaar weet een dergelijke interesse al gauw om te buigen in een speciaal onderzoek, dat tenslotte kan leiden tot een publicatie in een lokaal- historisch blad. Kosten en personeel Aan het samenstellen en uitbreiden van de generale index, zoals die in Zwolle in de vorm van het kaartsysteem gestalte heeft gekregen, zijn uiteraard zowel personeelskosten als materiële kosten verbonden. Het grootste deel van het indiceren geschiedt als additioneel werk en wordt verricht door wsw-ers op eigen locatie buiten het archiefgebouw. Deze zes indiceerders kosten op jaar basis circa 55.000,De werkzaamheden van de controleur-sorteerder kun nen op ƒ15.000,— per jaar gesteld worden, die van de alfabetiseur op ƒ20.000,—. Aan materiaalkosten komt daar per jaar 6.000,— bij voor twee kasten, ƒ2.500,voor kaartjes en 1.500,voor afschrijving aan schrijf machines. Wanneer men afziet van huisvestingskosten, verlichting en verwar ming en dergelijke, kost het hele project ongeveer een ton per jaar of een gul den per toegankelijk gemaakt gegeven. Het op de voorgeschreven wijze indiceren van archiefbescheiden, die de moei te waard zijn om op het optimale (micro)niveau ontsloten te worden, geschiedt in Zwolle sinds jaar en dag buiten het gemeentelijk archiefgebouw. In het Ad ministratiecentrum de Sassenpoort typen vier personen in fulltime-baan, in wsw-verband, de verlangde gegevens op systeemkaartjes. Een chef-archivist, die ook andere werkteams begeleidt, controleert of de gegevens op de voorge schreven wijze op het systeemkaartje zijn getypt en ook of bij de weergave geen fouten zijn gemaakt. Een bij dit team behorende persoon, evenals de indiceer ders werkzaam in wsw-verband, alfabetiseert de gereedgekomen en goedge keurde systeemkaartjes. Deze worden vervolgens overgebracht naar de gemeen telijke archiefdienst. 134 Daar indiceert of transcribeert de dienstdoende studiezaalambtenaar tussen zijn studiezaalwerkzaamheden door moeilijk leesbare bronnen. De hieruit voort vloeiende geschreven fiches worden vervolgens door de typiste aan de balie van de receptie op de voorgeschreven wijze op systeemkaartjes getypt. Dit werk wordt door de indicerende studiezaalambtenaar nagezien. Vergeleken met de produktie van de indiceerders, die in wsw-verband werkzaam zijn, zijn deze intern gemaakte systeem kaartjes gering in aantal, omdat er door de medewer kers op formatieplaatsen slechts voor een fractie van de hen ter beschikking staande tijd wordt geïndiceerd of getranscribeerd. Wel weer is een vast personeelslid in halve dagtaak bezig alle gereedgeko men systeemkaartjes - zowel intern als extern vervaardigd - in te voegen in de systeemkaartenkasten. Het scheelt voor deze alfabetiseur natuurlijk, dat de extern gemaakte kaartjes zijn voorgealfabetiseerd. In totaal kost het nader toegankelijk maken oftewel op microniveau ont sluiten in Zwolle dus ongeveer één formatieplaats of 10% van de ter beschik king staande capaciteit (9,8 formatieplaatsen). Veel meer tijd wordt derhalve bij de Zwolse gemeentelijke archiefdienst besteed aan het toegankelijk maken op het macroniveau (overzicht van aan wezige archieven etcetera) en op het mesoniveau (het inventariseren). Dat toch 10% van de tijd benut wordt op microniveau (het indiceren) wordt om tweeër lei redenen bij de Zwolse gemeentelijke archiefdienst noodzakelijk geacht. Daar aan ligt een pragmatische redenering ten grondslag. Meer dan de helft van alle onderzoekers is gebaat bij een generale index op eigennamen: alleen al de groep genealogisch geïnteresseerden omvat door de jaren heen gemiddeld 45% van alle onderzoekers, die een bezoek brengen aan de studiezaal van de gemeente lijke archiefdienst van Zwolle. Door deze grootste groep onderzoekers rechtstreekse toegangen op het te onderzoeken materiaal te verschaffen, treedt minder slijtage op van de betreffende archivalia, voor zover deze niet op mi crofilm staan. Bovendien werkt de aldus bevorderde zelfwerkzaamheid van de onderzoeker arbeidsbesparend voor de studiezaalambtenaar. Deze middel bare archiefambtenaar is daardoor in staat naast het adviseren van de onder zoekers en het toezicht houden op de veilige raadpleging van de in origineel ter inzage gegeven archivalia meer tijd te besteden aan het indiceren of trans criberen. Dit laatste wil zeggen het overtypen van de tekst van door handschrift, taal of gebruikte terminologie moeilijk toegankelijke teksten, zodat ze voort aan door onderzoekers gemakkelijker kunnen worden geraadpleegd, wat zonder transcriptie of indicering niet of nauwelijks mogelijk is. Hoe nu verder? Uiteraard is meermalen gedacht over automatisering. Zoals al eerder verteld, is zelfs bij de opzet van het geheel destijds uitdrukkelijk de bedoeling geweest automatisering niet onmogelijk te maken. Hoe is nu-twintig jaar later-de ontwikkeling van de techniek op dit gebied? Momenteel zijn er optische lees- apparaten in de handel, die een zestal schrijfmachineletters automatisch kun nen lezen. Hierbij zijn twee methodes te onderscheiden. De ene methode houdt in, dat de tekst als bij een kopieerapparaat integraal electronisch wordt opge- 135

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 14