soon in het kaartsysteem ingevoegd. Omdat er natuurlijk op den duur erg veel kaartjes met dezelfde voornaam, achternaam, hoedanigheid enzovoort ont staan, zijn de rubrieken in periodes van een halve eeuw ingedeeld. Er is dus een kast 'Achternamen 1500-1549' etcetera. Het alfabetiseren-invoegen is een halve dagtaak voor een personeelslid, te vergelijken met een archiefassistent. Indiceerders, controleur en alfabetiseur werken in een duidelijk teamverband. Stimulerend voor eikaars werk is, dat wat gisteren geïndiceerd, dus getypt werd, vandaag gecontroleerd wordt en morgen voor iedereen raadpleegbaar is, om dat het dan in het kaartsysteem wordt ingevoegd. Geen kasten of dozen vol handgeschreven fiches van jaren her, waarvan op den duur niemand meer weet waar ze op slaan en die daarom in het ergste geval soms in de prullemand ver dwijnen. Geen frustraties ook, dat er niets 'gedaan' wordt met het geïndiceerde. Omvang van de Zwolse generale index Waaruit bestaat de generale index in Zwolle, met andere woorden: welke bron nen werden en worden nu daarvoor bewerkt? Gekozen is voor een empirische benadering. Vanuit de geschetste blanco-situatie is vanuit een oogpunt van ef ficiency en doelmatigheid voorrang gegeven aan het ontsluiten van de meest geraadpleegde bronnen. Door de jaren heen vormen in Zwolle de genealogen met circa 45% van alle studiezaalgebruikers de grootste groep. Daarna volgt getalsmatig met 15% de groep van de huizenonderzoekers. Daarom zijn in Zwol le systematisch de meest opgevraagde bronnen voor genealogisch onderzoek - in volgorde van belangrijkheid en gebruiksfrekwentie- het eerst geïndiceerd, even als die voor het huizenonderzoek. De belangrijkste overweging hierbij is, dat wanneer deze groepen bezoekers door middel van zelfbediening tevreden zijn gesteld, er geleidelijk meer tijd beschikbaar komt voor die andere taak binnen dezelfde werksoort van het toegankelijk maken, namelijk het inventariseren. 132 De gegevens zijn aan diverse soorten informatiedragers ontleend. Juist daar om kan het Zwolse kaartsysteem met recht een generale index genoemd wor den. Niet alleen immers worden de gegevens verwerkt, die zich in de originele archiefstukken bevinden. Ook boeken en tijdschriften en zelfs de krant wor den op de geschetste wijze geïndiceerd, althans voorzover het Zwolse perso nen, hoedanigheden en topografie betreft. Eveneens worden gegevens uit de door de archiefdienst gevoerde correspondentie van genealogische en histori sche aard in het grote geheel opgenomen en zelfs gegevens over Zwolle, die zich in andere archiefbewaarplaatsen bevinden en verwerkt zijn in oorkonden- boeken, inventarissen, etcetera. Per jaar wordt de generale index met circa 100.000 kaartjes, ontleend aan zeer diverse informatiedragers, uitgebreid. Het gevolg is, dat het Zwolse kaart systeem thans zeker twee miljoen gegevens bevat. Voor- en nadelen van de Zwolse generale index Het zal duidelijk zijn, dat het merendeel van de studiezaalgebruikers zeer te vreden is over de Zwolse generale index. Maar is het kaartsysteem alleen maar voor deze onderzoekers van belang? Er wordt immers geen thesaurus opge bouwd van trefwoorden om abstracte begrippen mee aan te duiden. Thesau- rusopbouw is zeer moeilijk vanwege de subjectiviteit bij de onderwerpsontslui ting. Volledigheid in dit opzicht lijkt een illusie. Bij een index op persoonsnamen, beroepen en geografische namen is echter van misverstand vanwege subjecti viteit geen sprake (nab 87 (1983) 154-164). Ogenschijnlijk hebben andere onderzoekers dan genealogen en huizenon derzoekers niet veel aan het kaartsysteem. In de praktijk blijkt dit nogal mee te vallen: bij bijna elk onderzoek is wel sprake van bepaalde personen, beroe pen of topografie. Een voorbeeld: op het eerste gezicht lijkt het niet, dat iemand, die een dissertatie voorbereidt over het leesgedrag in Zwolle rond 1800, veel aan het kaartsysteem zal hebben. Het tegendeel blijkt het geval. Niet alleen is het kaartsysteem voor zo'n onderzoeker onontbeerlijk om te zien of bepaal de personen Zwollenaren waren of elders woonden. Maar ook via de beroe pen en de topografie heeft hij een snelle ingang. Kortom, het blijkt meer en meer, dat eigenlijk voor iedere onderzoeker het kaartsysteem van belang is. In de eerste plaats natuurlijk voor de genoemde gebruikersgroepen en voor medisch erfelijkheidsonderzoek, prosopografisch en demografisch onderzoek, maar juist nu er geleidelijk steeds meer via de ge nerale index ontsloten is, gaat praktisch geen enkele onderzoeker meer aan het kaartsysteem voorbij. Eerlijk gezegd kan men er ook letterlijk moeilijk omheen. Want zonder nu echt hinderlijk opgesteld te zijn, nemen de systeemkaartenkasten toch wel de gelijk een prominente plaats in de studiezaal in: iedere onderzoeker gaat er langs. Hier zijn we meteen op een punt beland, dat mogelijk als een nadeel van het systeem gezien zou kunnen worden: het neemt ontegenzeggelijk meer ruimte in beslag dan tot banden verenigde lijsten of anderszins gebonden de len. Een systeemkast telt 30 laden, die ieder 2.0000 kaartjes kunnen bevatten. Dit betekent dat per jaar twee kasten van 76 X 130 cm moeten worden bijge- 133

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 13