1646 'Ijlen Gemijt Heijr-- dS NiJ"tadt, gaat Hei"-ijkl„ Tonnlj; Vrouvd op 08-02-1646) jnen, faCt00r'm9e Kef* Betl® SCHAAPMAN R.K..verkrijgt het kleine burgerschap met dispensatie.want al omtrent 20 (met zijn 8 1713 2 jarig doch- 04 dagen oude Jan Everts J.M.,gaat in ondertrouw met Johanna Sophia Enxink (huwelijk 09-05-1713 op het Raadhuis) 1-82 Bron: Ondertrouwboek RBSO.nr.729 blz. 110 millimeter doorsnee, zodat zij met de daar doorheengaande stang opgeborgen kunnen worden in systeemkaartenkasten, bestaande uit 30 laden, van het merk gispen met pennen aan de achterzijde (zie foto's). De hieruit voortvloeiende werkzaamheden a Het indiceren Bij het samenstellen van het kaartje wordt er naar gestreefd de handeling, waarin het geïndiceerde gegeven voorkomt, beknopt weer te geven. Dit lukt lang niet altijd, maar meestal wel. Het beknopte houdt in, dat de handeling niet volledig op het kaartje wordt vermeld. Bij een doop wordt bijvoorbeeld niet alleen een kaartje op de dopeling gemaakt met de vermelding van zijn va der en moeder. Er wordt ook een kaartje gemaakt op de vader, met de vermel ding dat die met zijn vrouw een kind heeft laten dopen. Ook komt er een kaartje van de moeder met de vermelding, dat zij met haar man een kind heeft laten dopen. Op deze kaartjes worden echter niet de getuigen vermeld en evenmin de naam van de geestelijke door wie gedoopt is. Er komen overigens wel kaartjes van de getuigen met vermelding bij welke doop de betrokkenen getuige zijn geweest. Éénzelfde handeling levert dus diverse kaartjes op. Verwijzen binnen het kaartsysteem is daardoor niet nodig. Het indiceren van het gegeven geschiedt rechtstreeks vanuit de informatiedrager en houdt dus het betypen van een kaartje in. 130 c Alfabetiseren en invoegen Na het controleren en sorteren volgt het alfabetiseren van de reeds rubrieks- gewijze ingedeelde goedgekeurde kaartjes. Dit gebeurt met voor- en achterna men van vóór 1800 fonetisch, terwijl de overige kaartjes en die met gegevens over personen van na 1800 lexicografisch worden gealfabetiseerd. De aldus gerangschikte kaartjes worden vervolgens rubrieksgewijze door dezelfde per- B Controleren en sorteren De getypte kaartjes worden vergeleken met het origineel. Daarbij wordt niet alleen gelet op de juiste transcriptie, maar ook of de afgesproken regelafstand is aangehouden, of er niet geradeerd is etcetera. Deze controle gebeurt steeds door een ander dan degene, die het kaartje getypt heeft. In principe is de con troleur een archivist, die het werk van de zes fulltime indiceerders met enkele uren per dag bijhoudt. Door hem gewenste wijzigingen worden met de hand op het niet goedgekeurde kaartje aangebracht. De indiceerder krijgt het ver beterde kaartje terug, typt het op de gewenste wijze over en voegt het foutieve kaartje daarbij. Goedgekeurde kaartjes worden over een aantal bakken verdeeld. Dat is af hankelijk van de aard van het trefwoord, dat in kapitalen bovenaan het kaart je staat. Zo kennen we in Zwolle de rubriek 'voornamen', de rubriek 'achter namen', waartoe ook de patronimica gerekend worden, de rubriek 'hoedanigheden', vooral bestaande uit beroepsaanduidingen, maar ook begrip pen als voogd, Jood en dergelijke omvattend. Vervolgens is er de rubriek 'to pografie', die weer is onderverdeeld in de bakken landen, streken, plaatsen, wijken, straten, wateren enzovoort. Tenslotte is er de rubriek 'zaken', die vooral slaat op concrete zaken (bijvoorbeeld kaas, ring). 131

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 12