teitsarchief als kern. Mej. Roelevink vestigde nog de aandacht op archieven van geleerden die aan universiteiten verbonden zijn geweest: deze archieven vormen een belangrijke categorie en zouden zeker door het archiefwezen moeten worden geacquireerd. Mej. Roelevink pleitte ook nog voor een krachtige voortzetting van het lo pende overleg tussen archieven, bibliotheken, documentatiecentra en musea ter bevordering van een duidelijke terreinafbakening en voor maatregelen ter hereniging van verspreid geraakte archieven en collecties. Zij kreeg alle instem ming van de aanwezige archivarissen, die enigszins beduusd waren van de schou derklopjes die zij van mej. Roelevink, een archiefgebruiker nota bene, had den gekregen. Jammer was dat de inleidster opnieuw geen weerwoord kreeg op haar op merkingen over interne toegankelijkheid, ook al hadden die maar indirect met het onderwerp te maken. Het interessante van die opvattingen (die zij ook al eerder in het nab heeft geventileerd) is onder meer, dat zij vanuit gebrui kersstandpunt een formele en globale manier van inventariseren bepleit en de neiging van hedendaagse archivarissen om uitgebreide, inhoudelijke beschrij vingen te maken ook op wetenschappelijke gronden afwijst. 2 Ontsluiting In de sessies van de hoofdgroep 'ontsluiting' werd gepraat over Archeion, over de consequenties van onderzoeksstrategieën en over het gebruik van gecon troleerde woordsystemen. De vraag in hoeverre de archivaris moet en kan aan sluiten op de behoeften van de klant, werd hier in allerlei variaties minstens zo vaak gehoord als in de sessies over beschikbaarstelling. 2-1 Standaardisatie, archievenoverzicht, Archeion - Drs. J. Hofman Hofman schetste eerst de voorgeschiedenis van het project. Het archiefbeheer systeem Archeion is eigenlijk voortgekomen uit onvrede over de beperkingen van de gedrukte archievenoverzichten. Beantwoorden deze overzichten wel aan hun doel? Ze zijn gemaakt voor onderzoekers, maar naar hun behoeften op dit punt is geen onderzoek gedaan. Alleen lijkt vast te staan dat deze onder- werpgericht en niet archiefgericht zoeken. Bovendien zijn de gegevens in die overzichten met traditionele middelen niet actueel en toegankelijk te houden. De laatste overweging was voor de Stuurgroep automatisering van de van in januari 1983 aanleiding om door een projectgroep de mogelijkheden van een landelijk geautomatiseerd archievenoverzicht te laten onderzoeken. Dit ar chievenoverzicht zou primair een beheersinstrument moeten zijn en pas in de tweede plaats een hulpmiddel voor onderzoekers. Het zou dus in de eerste plaats beheergegevens en fysieke gegevens van archieven moeten bevatten en niet ge gevens over hun inhoud. Het rapport van de projectgroep verscheen in sep tember 1985 in het nab. De conclusies gaven geen aanleiding tot overdreven optimisme, omdat onder meer een vergaande standaardisering werd aanbevo len. Niettemin bleek op basis van dit rapport toch een systeem als Archeion ontwikkeld te kunnen worden. 6 Vervolgens ging Hofman over tot een beschrijving van Archeion zelf. Het systeem is primair bedoeld als hulpmiddel bij het beheer van semi-statische en statische archieven. Doelgroepen zijn dus openbare archiefbewaarplaatsen en algemene secretarieën van de departementen. Aan het systeem liggen vier uitgangspunten ten grondslag. In de eerste plaats moeten de gegevensverza melingen over archieven zo goed mogelijk geïntegreerd zijn: per archief wor den de gegevens maar één keer opgeslagenIn de tweede plaats dient het systeem in eerste aanleg ter ondersteuning van het beheer van archieven en nog niet om vragen van bezoekers te beantwoorden. In de derde plaats is het archief en niet het archiefbestanddeel de eenheid waarover gegevens worden vastge legd. Tenslotte kunnen behalve archieven in de bewaarplaatsen ook gegevens worden geregistreerd over archieven die (nog) elders berusten. Het systeem heeft drie hoofdfuncties: de registratie van gegevens over archieven (overgebracht of niet) die nodig zijn bij de uitoefening van de taken inspectie, acquisitie, toegankelijk maken en materieel beheer depot- en verblijfplaatsadministratie, inclusief aanvraag- en uitleenadministratie het vervaardigen van archievenoverzichten, waarbij het in principe mogelijk is relaties tussen archiefvormers aan te geven. Hofman benadrukte, dat Archeion geen onderwerpgerichte, maar een institu tioneel gerichte toegang is en bijgevolg alleen voor die onderzoeker van nut is die zijn onderwerpsgerichte vraagstelling in een institutioneel gerichte vraagstelling kan vertalen. In de discussie kregen twee problemen veel aandacht. In de eerste plaats de oude vraag of archiefdiensten wel of niet informatie beheren. Het antwoord op die vraag is belangrijk, omdat het bepaalt hoeveel aandacht de archivaris naast de formeel-institutionele ontsluiting aan inhoudelijke ontsluiting zal ge neigd zijn te geven. Hofman stelde dat archiefdiensten in de eerste plaats ar chieven beheren om daaruit stukken beschikbaar te stellen aan onderzoekers die uit die stukken zelf hun informatie halen. Enkele toehoorders vielen hem hierin bij, niet alleen met principiële, maar ook met bedrijfseconomische ar gumenten. Zo doet de automatisering de discussie weer oplaaien die aan de canonisering van het herkomstbeginsel vooraf ging. Een tweede kwestie was die van de noodzakelijke standaardisering. Was Ar cheion op dit punt niet te ambitieus? Hoe moeilijk is het al niet om vast te stellen wanneer van een archief sprake is? Hofman onderschatte de proble men niet, maar was toch gematigd optimistisch. Bovendien kon hij enkele cri tici geruststellen met de verzekering, dat de meeste velden van het uit zes pagi na's bestaande format van Archeion niet verplicht zijn. 2-2 Consequenties van onderzoekstrategieën voor ontsluiting- Drs. J. P. Sigmond - Drs. P. Rietbergen Volgens Sigmond, directeur van de Rijks Archiefschool, staat de rol van de archivaris als intermediair tussen publiek en archief op de tocht. Door de ex plosieve groei van de overgebrachte archieven in tal en last kan de archivaris nauwelijks nog het overzicht bewaren over wat hij in huis heeft. Aan de ver- 7

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 4