moet moeten komen. Hoe een dergelijk samengaan gestalte kan krijgen, was
te beluisteren in de voordracht van Johannes Wagner over de archiefdienst
van Bochum: 'Ein Archiv auf dem Weg zum Historischen Museum' (nr. 2,
kolom 187-196). Het stedelijk historisch museum is in de oorlog verwoest en
daarna niet meer opgebouwd. De archiefdienst nam de museale taak over. Het
resultaat tot nu toe mag er zijn, onder andere dankzij het professionele ge
bruik van moderne communicatiemiddelen als de film. Plannen voor een ver
dere uitbouw van voornamelijk educatieve activiteiten liggen klaar.
De vierde aflevering biedt in een aantal artikelen een goed overzicht van toe
passingen van de computer in het Westduitse archiefwezen. Lang niet alle ar
chiefdiensten zijn tot automatisering overgegaan. Anders dan men zou mo
gen verwachten blijken verschillende grote, niet met name genoemde
archiefdiensten van zowel deelstaten als steden deel uit te maken van het leger
van hen die een afwachtende houding aannemen (kolom 515). Dit ondanks
het feit dat door de fenomenale prijsdaling van computers de kosten-baten-
analyse thans veel gunstiger uitvalt dan een aantal jaren geleden. Hartmut Weber
geeft in het artikel 'Der Computer im Archiv' (kolom 458-504) voor de inno
vatiecyclus van de computer een looptijd van 5 tot 7 jaar op. Gegevens als de
ze zijn er verantwoordelijk voor dat van nature toch al voorzichtige archiva
rissen maar liever eerst de kat uit de boom kijken alvorens zich in riskante en
vaak dure avonturen te storten. De onoverzichtelijkheid van de programma
tuur, de software, werpt een even hoge barrière op. Weber geeft uitdrukkelijk
het advies om bij invoering van de computer eerst de geëigende programma
tuur te kiezen en vervolgens pas de daarbij behorende apparatuur, de hardwa
re. Hij wil onverkort vasthouden aan de klassieke manier van inventariseren
en ziet geen enkele reden waarom de computer daarin verandering zou moe
ten brengen. Volgens hem is de computer in deze geheel en al neutraal. Het
probleem: klassieke inventaris of thesaurus/index, is louter en alleen archi-
vistisch van aard. De computer moet geen doel op zich zijn, maar uitsluitend
hulpmiddel. Het apparaat dient zich te richten naar de eisen van de archivistiek
en niet omgekeerd. De computer kan onder andere uitstekende diensten be
wijzen bij het realiseren van indices. In verband hiermee bepleit Weber de ver
vaardiging van meerledige indices - bijvoorbeeld plaatsnaam en trefwoord - om
te voorkomen dat een enkel item zoveel verwijzingen krijgt, dat de onderzoe
ker in de massaliteit verdrinkt.
Twee succesvolle Westduitse geautomatiseerde ontsluitingsprogramma's voor
archieven zijn aida en midosa. aida staat voor Automatisiertes Informations-
und Dokumentationssystem für Archive en midosa voor Mikrocomputer-
unterstütztes Informations- und Dokumentationssystem für Archive, aida is
een vertegenwoordiger van het on-line systeem, waarbij de uiteindelijke opslag
en verwerking van gegevens plaats vindt in een grote centrale computer (main
frame) en de opname van gegevens decentraal via terminals op de werkplaats.
Voorwaarde hiervoor is de beschikbaarheid van zo'n grote computer bij bij
voorbeeld een rekencentrumAan het in 1981 /2 in Hannover in gebruik geno
men systeem is in diverse publicaties aandacht besteed. In 1987 is dat systeem
met enkele kleinere aanpassingen overgenomen door het Landsarchief
Sleeswijk-Holstein (aida-sh). Zie hiervoor het artikel van Angelika Menne-
86
Haritz (nr.4, kolom 503-514). Met name archiefbestanden die nog niet zijn
afgesloten komen voor inventarisatie met behulp van aida-sh in aanmerking.
De items worden gesorteerd naar classificatiekenmerk, dat wil zeggen rubrie
ken voorgesteld door codes. Hierdoor en door latere toevoegingen wordt het
systeem van doorlopende inventarisnummers doorbroken. Verspringende num
mers komen er voor in de plaats. Een ander nadeel dan enige afbreuk aan de
esthetica is niet aanwijsbaar.
In het hierboven genoemde artikel van Weber staat het een en ander over
midosa (kolom 490 en volgende), midosa kenmerkt zich in de eerste plaats
door het gebruik van personal computers. Hoewel de mogelijkheid bestaat ge
bruik te maken van de diensten van een grote computer elders, kunnen perso
nal computers, al of niet tot een netwerk verenigd, geheel zelfstandig opere
ren. Volgens Weber is de automatisering van het archiefwezen hiermee in een
geheel nieuwe fase getreden. Vanaf 1985 wordt het MiDOSA-systeem met suc
ces in het Landsarchief Baden-Württemberg toegepast.
Werner Moritz geeft in 'Wofür Datenbanken?' (nr. 4, kolom 515-522) evenals
Weber, maar vanuit een ander gezichtspunt, ten aanzien van de computer een
overzicht van de stand van zaken in West-Duitsland. Bovendien weidt hij uit
over toepassing van de computer op het terrein van de persoonlijke archieven.
Moritz dringt in 't bijzonder aan op standaardisering van de wijze van catalo
giseren van brieven in deze archieven, voordat computers er op grote schaal
op los gelaten worden.
Een aantal artikelen verdienen afzonderlijke vermelding. In de eerste plaats
Brigitte Booms' bijdrage over de nieuwbouw van het Bondsarchief (nr. 2, ko
lom 199-224). De overwegingen en invloeden die een rol hebben gespeeld bij
de bouwplannen zijn in het artikel verdisconteerd. Een bijzonder eervolle ver
melding krijgt het Haagse Algemeen Rijksarchief als voorbeeld van een ar
chiefgebouw met zelfstandige magazijninrichting (kolom 228). Thomas Trumpp
en Karl Sirowatka hebben een artikel geschreven over ontsluiting en beheer
van geluidsarchieven (nr. 2, kolom 225-244). De derde aflevering bevat artike
len over samenwerking tussen archieven en scholen (kolom 397-404) en over
de evaluatie van televisieproducties (kolom 405-440). In aflevering 4 tenslotte
een artikel over synthetische folie bij restauratiewerkzaamheden (kolom
539-548).
R. H. Krans
Archivmitteilungen, jaargang 37 (1987)
Het Oostduitse vakblad besteedt uitgebreid aandacht aan het 750-jarig bestaan
van de stad Berlijn. Zowel de geschiedenis als de archiefbronnen vormen de
onderwerpen van een tweetal artikelen in de eerste aflevering. Verder staat in
diezelfde aflevering een interessante bijdrage over de oude koopmansboekhou
ding van het Leipziger handelshuis Frege, dat in de achttiende eeuw een leven
dige handelsbetrekking met Amsterdam onderhield.
De tweede aflevering opent met het vervolg op het artikel van Gerlinde Grahn
over de functie van het archiefwezen in de ddr, nu over de jaren vanaf 1961
87