V erenigingsnieuws
Colenbrander, die een uitstekend kenner was van het tijdperk, noemde bij een
beschrijving van de gebeurtenissen van 1785 Mollerus 'een goed patriot, maar
overigens geen man van veel beteekenis'.30 Dit oordeel lijkt voort te vloeien
uit de hang naar het heroïsche en naar partijdigheid, die kenmerkend was voor
de historici uit de eerste helft van de twintigste eeuw.
Noten
1 h.t. colenbrander, De patriottentijd n 1784-
1786 ('s-Gravenhage 1898) 78.
2 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1813-1815,
105: Clancarty aan lord Liverpool 8 april 1814
'will work well and honestly'.
3 A(lgemeen) R(ijks) A(rchief), (Tweede afde
ling) collectie Mollerus aanwinst 1905 nr 1.
4 Als voren.
5 F.J.L.Kramer, Gedenkschriften van Gijsbert
Jan van Hardenbroek v 1784-1785 (Amsterdam
1917) 613 (Werken Historisch Genootschap 3e
serie 39).
6 ara, collectie Mollerus aanwinst 1910 nr 2.
7 r.fruin, h.t.colenbrander, Dépêches van
Thulemeyer 1763-1788 (Amsterdam 1912) 437,
453 (Werken Historisch Genootschap 3e serie
30).
8 ara, collectie Mollerus, aanwinst 1905 nr 1,
brieven van de prins van Oranje 31 mei 1793, 3
juni 1793 met bijlagen en concept-antwoord.
9 Over de oligarchische terreur, zie: c. h.e. de
wit, De Nederlandse Revolutie van de acht
tiende eeuw 1780-1787, Oirsbeek 1974.
10 H.T.colenbrander, Gedenkstukken 1798-1801,
li 538 en ara, collectie Mollerus, aanwinst
1905 nr 1, pro memoria december 1799.
11 Nederlands Archievenblad 90 (1986) 129 en
volgende.
12 H.T.colenbrander, Gedenkstukken 1798-1801,
li 1111, 1117.
13 ara, collectie Mollerus, aanwinst 1905 nr 1;
h. t. colenbrander, Willem i (Amsterdam
1931) I 1772-1815, 101.
14 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1801-1806,
li 674, 675, brief aan de erfprins van 17 febru
ari 1802.
15 ara, collectie Mollerus, aanwinst 1905 nr 26.
16 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1806-1810,
i 121.
17 h. t. colenbrander, Willem i 213 en volgende.
18 ara, collectie Mollerus aanwinst 1905 nr 1.
19 w.f. prins, 'De Raad van State 1814-1862', in
Raad van State 450 jaar ('s-Gravenhage 1981)
156.
20 ara, collectie Van Maanen aanwinst 1900
inv.nr 80 1 juni 1819; h.t.colenbrander,
Willem i, i 213 en volgende.
21 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1813-1815,
811.
22 ARA, collectie Mollerus aanwinst 1905, 38,
concept-rapport januari 1820; h.t.colenbran
der, Gedenkstukken 1815-1825, n 248.
23 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1813-1815,
696.
24 ara, collectie Mollerus, aanwinst 1905, 38
brieven De Mey van Streefkerk 20 en 26 april
1821.
25 Alsvoren concept-rapport 22 november 1818.
26 Alsvoren concept-rapport oktober 1819.
27 ara, tweede afdeling, archief staatsseccretarie
1741, 4 september 1823 nr 7, brief Dassevael
26 juni 1822.
28 e. VAN RAALTE, Troonredes 1814-1963 ('s-
Gravenhage 1964) 43.
29 h.t.colenbrander, Gedenkstukken 1815-1825,
in 313.
30 Als 1.
Résumé
Anciens historiens n'ont pas écrit beaucoup sur la vie de J. H. baron Molle
rus. II était tout de même la personnification d'une continuité entre l'ancien
régime et le temps du roi Guillaume I, par sa longue carrière. Le directeur des
archives nationales, A. E. M. Ribberink, décrit la carrière de eet homme, qui
a joué un röle important dans le dévéloppement de l'administration du gou
vernement au 19e siècle.
66
In memoriam
drs. E. J. Werkman 1905-1987
'Zo rustig als hij heeft geleefd, zo rustig is hij van mij heengegaan'. Zo berichtte
mevrouw Werkman op 7 augustus 1987, dat haar man die ochtend overleden
was. Ongetwijfeld had hij een rustig leven gehad, onopvallend, stil en beschei
den.
Egbert Jacob Werkman werd geboren in de pastorie van Wedde in 1905.
Daar, in Ezinge en later in de stad Groningen groeide hij op, studeerde er ge
schiedenis en slaagde in 1930 cum laude voor het doctoraal examen. Zijn hoofd
vak was geschiedenis der middeleeuwen, zijn leermeester niemand minder dan
I. H. Gosses. Hij ambieerde een functie in het archiefwezen en het volgende jaar
al behaalde hij het diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste
klasse. Daarvoor was hij als volontair werkzaam bij het Groninger gemeentear
chief. Het was echter moeilijk in die tijd een vaste betrekking in het Nederlands
archiefwezen te vinden. Hij bleef als vrijwilliger bij het stadsarchief werkzaam,
begon aan een rechtenstudie en behaalde in 1933 het kandidaatsexamen. Ook
maakte hij zich nuttig bij de inrichting van het Groninger Universiteitsmuseum,
dat in 1934 officieel geopend werd, en met de samenstelling van een catalogus
van de voorwerpen in dat museum.
Aktief als hij was begon hij aan een proefschrift over de ontwikkeling van
67