■MMMHin De geschiedenis van het archief is een verhaal uit de reeks 'kommer en kwel'. De auteur schildert op fijnzinnige, maar realistische wijze de lotgevallen van de archieven van Kerkrade in hun soms vreemdsoortige bewaarplaatsen. De omvang van de archieven bedroeg vóór de inventarisatie 400 strekkende meter waarvan in de loop der werkzaamheden 280 meter werd vernietigd. Als begin datum kiest Driessen een staatkundige gebeurtenis, de vervanging van het an cien régime in 1795. De einddatum, 1946, is bepaald door een wijziging in de administratie, namelijk de invoering van de code-VNG. De begindatum roept vragen op. Driessen vermeldt in de inleiding dat de 'Franse tijd' al eerder door Delahaye is geinventariseerd (inv. nr. 312). Deze stukken zijn opnieuw geor dend en opgenomen in de inventaris. De reden voor deze herordening wordt niet nader toegelicht, maar men kan eruit afleiden dat de vaak toegepaste cae- suur van 1811 of 1813 naar de mening van Driessen niet persé noodzakelijk is. Hij vindt kennelijk dat verandering van namen en samenstelling van colle ges geen gevolgen hoeven te hebben voor de archiefvorming.4 De gebeurte nissen in Limburg in de 19e eeuw, toen deze provincie meer dan enig andere in Nederland met staatkundige veranderingen te maken heeft gehad, staven zijn opvatting. Ik wijs hierbij op het Belgische intermezzo van 1830 tot 1839 toen deze provincie, met uitzondering van Maastricht, zich bij België had aan gesloten. Sporen van deze staatkundige escapade zijn in de inventaris van Ker krade, met uitzondering van één omslag (inv. nr. 4768), niet te vinden. Een punt van kritiek is de periodisering van de inventaris zoals die op de omslag en het titelblad staat vermeld. Het tijdvak dat de inventaris beslaat is aanzienlijk ruimer dan wordt aangegeven en loopt vanaf 1792 (inv. nr. 1259) tot 1972 (archief Kadaster). Deze jaartallen hadden in de titel vermeld moeten worden en wel op de bekende manier tussen haakjes vóór en achter de twee peildata. In de verantwoording voor de ordening rechtvaardigt Driessen zijn werk wijze. Een herordening van het 19e-eeuwse archief naar de oorspronkelijke toestand was niet mogelijk omdat het verband tussen de stukken en de indica- teurs, voor zover aanwezig, zoek was. Op zich hoeft dit geen belemmering te zijn voor een chronologische herordening, maar Driessen vraagt zich terecht af wat nu precies die 19e-eeuwse ordening inhield. Het is hem niet duidelijk geworden. Of om zijn eigen woorden te gebruiken 'het is moeilijk na te gaan of er wel enige ordening aanwezig is geweest'. Hij betwijfelt of er sprake was van een chronologische ordening zoals bij de rijksadministratie was voorge schreven. In 1925 heeft men alle stukken van vóór 1916 opnieuw naar onder werp geordend. Voor het archief over de periode 1916-1946 gold een zaaksge- wijze ordening volgens een systeem dat was opgezet door een oud-medewerker van Zaalberg, waarbij de dossiers jaarlijks werden afgesloten. De subjectieve keuze van de namen van de rubrieken voor deze ordening veroorzaakte regel matig verandering in naamgeving. Deze verschillend geordende bestanden heeft Driessen onder de noemer van het 'ministeriële schema' en de code-VNG ge bracht. Het is niet aan te raden om 19e-eeuwse archieven systematisch te her ordenen tot 'code-archieven'maar in dit geval is de keuze van Driessen te ver dedigen. Een oude orde, die destijds door de administratie (sic) is gewijzigd, te herstellen in een chronologische, waarvan onbekend is in welke vorm die aanwezig is geweest, lijkt overdreven. Is het nodig in het bisdom Roermond 382 roomser te zijn dan de paus? Een pragmatische aanpak geniet in dergelijke gevallen de voorkeur en gelukkig biedt de Handleiding hiervoor ruimte. Maar het is goed de woorden van Den Teuling ter harte te nemen dat men zich niet al te snel tot ingrijpende struktuurveranderingen moet laten verleiden. Vaak wordt de wanorde waarin het archief verkeert als de enige reden aangevoerd om veranderingen aan te brengen. Toch kan of mag dit niet het uitgangspunt zijn. In dit verband kan gewezen worden op een ander lokaal bestuursorgaan, de waterschappen. In brede kring wordt hier het schema voor de inventarisa tie van de waterschapsarchieven van de provinciale archiefinspectie van Zuid- Holland gebruikt. De 19e-eeuwse archieven van de waterschappen, die soms nog zijn geordend volgens een 17e-eeuws lokettenstelsel, worden nu conform dit model geïnventariseerd (menige eikehouten loketkast is vertimmerd tot boe kenkast). Hier heeft de Handleiding het tegen de wens van de administratie moeten afleggen. Het inventaris-schema en de code-VNG worden door Driessen bij de orde ning van de archieven van de gemeente Kerkrade vrijelijk toegepast. Voor de hoofdrubriek 'Algemeen' volgt hij getrouw de hoofdstukken uit het schema. Bij de indeling van de hoofdrubriek 'Bijzonder' gebruikt hij op creatieve wij ze de code-VNG. Gedeelten uit de hoofdstukken 'organisme' en 'personeel' worden onder 'taken' gebracht. Hij heeft een nieuw hoofdstuk 'politie' opge nomen. Het geschuif met de persoonsdossiers is echter niet altijd consequent. De dossiers van bijvoorbeeld de burgemeesters, nu gezet tussen die van het personeel van de secretarie, waren in de rubriek van de desbetreffende functi onaris beter op hun plaats geweest zoals dat bij de veldwachters, de politie en de onderwijzers is gebeurd. Overigens is het niet duidelijk waarom elk per soonsdossier onder een apart nummer in de inventaris is opgenomen. Een ver antwoording in de inleiding ten aanzien van dit punt ware wenselijk geweest. Had vernietiging of afstelling op vernietigingstermijn van een groot deel van de dossiers niet voor de hand gelegen? Afgezien van de noodzaak om persoons dossiers langer dan gebruikelijk te bewaren voor de pensioenregelingen en der gelijke, vraag ik mij af hoe het staat met de persoonlijke gegevens van de be trokkenen. Zijn deze vernietigd of worden ze juist bewaard? Ook de 259 pakken met de bevelschriften tot betaling hadden naar mijn mening vernietigd kun nen worden. Voor de ordening van de objectdossiers is gekozen voor een 'spiraalsgewij ze geografische rangschikking vanuit het centrum'. Een alfabetische volgorde werkt zeker voor iemand die niet uit Kerkrade afkomstig is gemakkelijker. Dit bezwaar wordt echter gedeeltelijk ondervangen door de index waarin de straat namen zijn opgenomen. De kadastrale leggers en kaarten zijn als een apart archief beschreven. Mijns inziens is dit niet juist. De indruk wordt nu gewekt alsof we hier te maken hebben met een equivalent van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Den Teuling heeft bij de bespreking van de inventarissen van Van Muiken, die dezelfde misser maakte, duidelijk gezegd waarom dit niet kan. Het is jammer dat Driessen dit advies niet heeft opgevolgd. De beschrijvingen zijn duidelijk: niet te kort en niet te lang. Bovendien, het is al gezegd, typografie en bladspiegel zijn voortreffelijk. De verwijzingen over en weer naar en van de desbetreffende archieven zijn voldoende. Bij het ar- 383

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 48