de verwante families De Franchimont, Van Anama, Van Westrenen, Stoop) worden gevolgd door stukken van zakelijke aard (waaronder die betreffende drostambt van stad en baronie van IJsselstein en het omvangrijke goederen bezit, dat evenals de beklede functies, geconcentreerd was in Zeeland en Utrecht), de archieven van twee nv's (Landgoed Den Treek en De Wouden- bergsche Bosch- en Land Exploitatie Mij.) om te besluiten met aan het archief toegevoegde stukken terzake het bestuur van het gewest Holland, de stad Amsterdam alsmede de Admiraliteiten en de wie. Eén der bijlagen bevat een overzicht van enkele archivalia van Willem Hendrik (1845-1918) en diens zoon Jan Aernout Anne Hendrik de Beaufort (1876-1957), die ondergebracht zijn op het Algemeen Rijksarchief. L. fledderus (bew. R. spork), Inventaris van de archieven van de commissies en commissarissen belast met het beheer van de Koninklijke Schouwburg, als mede van de commissies belast met de beoordeling van de artiesten, directie, stukken en de toestand van het gebouw, 1802-1945 en Inventaris van de ar chieven van de directie van de Koninklijke Schouwburg, (1819) 1873-1976 (1982) en van het Deutsches Theater in den Niederlanden, 1942-1944. 's-Gravenhage, 1986. Inventarisreeks 12. In 1802 werd het voor de prins van Nassau-Weilburg gebouwde paleis verhuurd aan een comité van aanzienlijke burgers om het als schouwburg te exploite ren. Vanaf de opening in 1804 werd het door zowel Franstalige als Nederlandsta lige gezelschappen bespeeld. Nadat het gebouw in 1841 overgegaan was in han den van koning Willem n, nam de gemeente 's-Gravenhage in 1853 het weer over. De eerstgenoemde inventaris bevat onder meer het archief van de com missies en commissarissen benoemd door Burgemeester en Wethouders; de stuk ken afkomstig van de koninklijke commissarissen bevinden zich in het Konink lijk Huisarchief, doch zijn in een bijlage bij deze inventaris opgenomen. De inventaris van de directiearchieven omvat onder meer de archieven van ener zijds de directie van het Franstalige en anderzijds die van het Nederlandstalige toneel. In 1918 kwam er een einde aan de Franstalige bespeling, terwijl in de jaren van de Duitse bezetting er een Duitstalige bespeling bijkwam. Het ar chief van Openluchttheater Zuiderpark (1941-1955), waarvan het beheer in 1955 werd overgedragen aan de directie van de Koninklijke Schouwburg, is even eens in deze inventaris opgenomen Recensie J.f. driessen, Inventaris van de archieven der gemeente Kerkrade 1795-1946. Kerkrade, 1986. In 1981 recenseerde A. J. M. den Teuling de inventarissen van vier Limburgse gemeentearchieven, vervaardigd door W. van Muiken.1 De bespreking van de publikaties en de weerwoorden van auteur en recensent geven een interessante kijk op de door Van Muiken gevolgde inventarisatiemethode.2 Het uit- 380 gangspunt van zijn werkwijze vormde het 'inventaris-schema van de beschrij ving der gemeente-archieven daterende van na 1813' (missive van de minister van Binnenlandse Zaken van 28 december 1949).3 Voor de onderverdeling van de hoofdstukken van dit schema werd gebruik gemaakt van de onderwerpen van de code-VNG. Sedert 1937 was dit inventarisatie-model bij de Limburgse archiefinspectie in gebruik. Zoals met veel bestuurlijke instellingen is gebeurd, heeft ook deze werkwijze haar weg vanuit het zuiden naar het noorden gevon den. De discussie tussen Den Teuling en Van Muiken kreeg al snel een principieel karakter over de vraag of de code-VNG wel zo bruikbaar was voor de orde ning en beschrijving van 19e-eeuwse archieven. Den Teuling had daar zijn be denkingen over. Hij stelde dat de bestuurlijke bemoeienis waarvan de code- vng uitgaat in de 19e eeuw anders is dan die in de 20e. Als voorbeeld haalde hij het onderwerp 'bouwtoezicht' aan, waarvan de betekenis in de loop der jaren is geëvalueerd van 'brandpreventie en openbare veiligheid' tot het thans weer ter discussie staande onderwerp 'openbare gezondheid'. Een ander be zwaar van Den Teuling gold het doorbreken van series die vervolgens naar on derwerp opnieuw werden geordend. Een methode die in strijd was met de Hand leiding en als het enigszins kon vermeden had moeten worden. Het vervaardigen van neveningangen zou naar zijn mening de voorkeur verdienen. De polemiek tussen Den Teuling en Van Muiken is daarom interessant om dat de hier te bespreken inventaris van Driessen ook is vervaardigd volgens het 'Limburgse model'. Op de inhoudelijke kant van deze publikatie kom ik hieronder terug, allereerst een paar opmerkingen over de 'materiële' inventaris. Deze 318 bladzijden omvattende publikatie (met exact 5900 inventarisnum mers) maakt een uitstekende indruk. Het van een grijze omslag voorziene boek werk, waarop een titel in groene letters, is genaaid en gebrocheerd. Bij veelvuldig gebruik zal het niet spoedig uit elkaar vallen, zoals met ban den die slechts zijn gebrocheerd helaas vaak het geval is. De bladspiegel is prettig en het lettertype duidelijk, waardoor hoofdzaak en toelichting goed van el kaar zijn te onderscheiden. De index wordt aangegeven door een arcering op de snede. Een typografisch hulpmiddel dat terecht steeds meer wordt toege past. Er zijn vier foto's opgenomen die een aardige sfeertekening van Kerkra de geven in het eerste kwart van deze eeuw (het stadhuis; de gemeentesecreta rie met zijn zes medewerkers; het personeel van het Bureau Gemeentewerken; de burgemeester te midden van zes veldwachters). Ten gevolge van het gebruikte procédé zijn de foto's niet scherp afgedrukt. Scherp daarentegen zijn de twee opgenomen kaarten. Eén kaart geeft de topografische situatie van circa 1823 weer, de andere komt uit de bekende gemeenteatlas van Kuyper. Kaarten be horen in de inleiding opgenomen te worden, daarom is de plaats van de laatst genoemde kaart, achterin vóór de index, ongelukkig. Bovendien had dit aan tal met meerdere exemplaren uitgebreid kunnen worden. De inleiding bevat de drie klassieke elementen: een kort historisch overzicht van de ontwikkeling van de gemeente en het gemeentebestuur vanaf 1795, een uitweiding over de geschiedenis van het archief en een verantwoording van de ordening en de inventarisatie. In de historische inleiding worden de vele staat kundige en bestuurlijke veranderingen na 1795 beknopt weergegeven. Voor meer informatie wordt verwezen naar de literatuur. 381

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 47