Onderdelen praktijkjaar bij de tweede afdeling van het ARA Onderdeel Aantal dagen Aantal dagen naar periode totaal in septemher-juni juli-augustus Introductie 5 2,5 5 0 Rijks archiefschool 70 35 65 5 Inventarisatie 90 45 65 25 Externe dienstverlening 16 8 16 0 Acquisitie en inspectie 3 1,5 3 0 Paleografie 10 5 8 2 Intern overleg 6 3 5 1 Totaal 200 100 167 33 Ter illustratie hebben wij het jaarprogramma bij de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief in cijfers weergegeven.19 Opvallend hierbij is dat min der dan de helft van de tijd van de adspirant-archivaris voor inventarisatie be schikbaar is. 2-2 Introductiecursus archiefbewerking Een belangrijk onderdeel van het jaarprogramma is de algemene introductie cursus archiefbewerking. Deze vindt plaats aan het begin van het stagejaar en bestaat uit zes bijeenkomsten, waaraan in principe alle adspirant-archivarissen van het Algemeen Rijksarchief deelnemen. Deze cursus voorziet deels in een leemte die in 1974 ontstond toen de rijks archiefschool besloot de eerste werkweek van het begin van het studiejaar naar medio oktober te verschuiven. Traditiegetrouw worden in de eerste werkweek de eerste beginselen van het beschrijven van archiefstukken bijgebracht. Door de eerste werkweek later te houden verschoof men in 1974 automatisch het tijdstip waarop de adspirant- archivaris zelfstandig, zonder al te veel hulp van de men tor met het beschrijven van de archiefstukken kon beginnen. Als reden gaf men op dat 'als nadeel van de vroeger gebruikelijke start van de cursus met een werk week werd ervaren dat de meerderheid der deelnemers nauwelijks enige archief ervaring had'.20 Hiermee belandde het probleem bij de archiefdiensten zelf. Voor beginnen de archivarissen is het ompakken van archieven, het halen en terugbrengen van archiefstukken voor de studiezaal en wat dies meer zij een uitstekende manier om lijfelijk vertrouwd te raken met het archief, maar men kan dit niet zeven weken lang doen. Vandaar dat binnen het Algemeen Rijksarchief is besloten zelf een eerste scholing voor de adspirant-archivarissen te verzorgen, waarmee in 1985 een begin werd gemaakt. De bedoeling van deze cursus is op de eerste plaats de adspirant-archivarissen door inleidingen en discussies te leren hoe een archief planmatig te bewerken. Daarnaast werkt men tegelijkertijd aan de hand van een vragenlijst aan een be werkingsplan voor het eigen archief (bladzijde 347). De lijst is zo opgesteld dat 346 Gegevens ten behoeve van een archiefbewerkingsplan ia Archiefvormend orgaan 1 Volledige naam van het archiefvormend orgaan 2 Datum van instelling en/of opheffing van het orgaan 3 Naam van de rechtsvoorganger 4 Naam van de rechtsopvolger 5 Overzicht van de organisatie van het orgaan (Uitwerken als bijlage i) 6 Doel en taken van het orgaan 7 Bronnen en literatuur over het orgaan IB Archiefvormend persoon of personen 1 Volledige naam/namen 2 Geboorte- en eventuele sterfdata 3 Overzicht van onderlinge familie- en/of ambtelijke verhoudingen 4 Uitgeoefende functies (Samen met punt 3 uitwerken als bijlage i) 5 Bronnen en literatuur over persoon of personen ii Archief 1 Volledige naam van het archief 2 Periode waarover archiefstukken aanwezig zijn 3 Omvang van het archief in strekkende meters 4 Wijze van verwerving van het archief (titel verwerving, datum akte van overdracht; kopie als bijlage ii bijvoegen). 5 Openbaarheidsbeperkende bepalingen 6 Aanwezigheid van gedeponeerde archieven ui Bewerking 1 Is er sprake van één of meerdere archieven? 2 Is het archief of zijn delen reeds eerder bewerkt? Zo ja, met welke gevolgen voor de ordening en beschrijving van het archief? 3 Welke ordeningsprincipes - al dan niet in combinatie - zijn in het archief te onderscheiden? (bijvoorbeeld chronologisch, rubriekmatig, zaaksgewijs, naar afdelingen, naar taak, cen traal, chaotisch). 4 Welke grotere series zijn in het archief te onderscheiden? 5 Zijn er eigentijdse toegangen op het archief? Zo ja, welke en met betrekking tot welke onder delen van het archief? (agenda, indicateur, repertoire, dossierlijst, index, klapper, hoofden- lijst, nummerlijst). 6 Zijn er later vervaardigde toegangen op het archief? Zo ja, welke? (klapper, plaatsingslijst, inventaris). 7 Ontbreken - voor zover na te gaan - bepaalde bestanddelen uit het archief? Zo ja, is bekend of deze zich elders bevinden, dan wel verloren zijn gegaan? (Eventuele verblijfplaats vermelden). 8 Bevinden zich bestanddelen in het archief die tot een ander archief behoren? Zo ja, welke bestanddelen? (hierbij de archieven vermelden waartoe de betreffende stukken horen) 9 Welke stukken respectievelijk groepen van stukken komen na een eerste oriëntatie in het ar chief voor vernietiging in aanmerking en waarom? (globaal aangeven in soorten stukken en/of bepaalde series) 10 Maak een eerste globale opzet voor een indelingsschema van het archief. 11 Geef globaal aan welke werkzaamheden en in welke volgorde in het komende jaar aan het archief verricht moeten worden, zo mogelijk met een tijdsaanduiding in maanden. de adspirant-archivaris eerst gegevens dient te verzamelen over de archiefvor mer en het archief zelf en vervolgens het archief in zijn geheel bekijkt. Dit laatste houdt in dat men nagaat of het archief reeds eerder geïnventariseerd is; of er bepaalde onderdelen, series en toegangen in het archief te onderscheiden zijn; 347

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1988 | | pagina 30