5 Suggesties voor kengetallen 5-1 Ter introductie Er moet bij kengetallen onderscheid gemaakt worden naar de functie die deze hebben. In onze situatie is er sprake van twee soorten kengetallen. Er zijn ken getallen, de externe, die bestemd zijn voor opname in een Nota van aanbie ding bij de gemeentebegroting, andere kengetallen, de interne, zijn bestemd voor interne evaluatie en eventueel voor opname in het jaarverslag. Voorkomen moet worden dat we met teveel kengetallen gaan werken. Niet alleen kost het verzamelen van meer kengetallen meer tijd, het gevaar van ver keerde interpretaties neemt dan meer dan evenredig toe. Het gestelde doel, het verkrijgen van informatie over de effectiviteit, de doelmatigheid en het gebruik van capaciteit en personeel, mag niet uit het oog worden verloren. Bovendien, het gaat bij archiefdiensten, de grootste uitgezonderd, om relatief kleine be dragen. Daarnaast moet, zeker voor de externe kengetallen, worden voorkomen, dat als gevolg van de kleinheid van getallen in feite alleen de productiviteit van individuele, en dus herkenbare, medewerkers wordt weergegeven. Externe ken getallen hebben niet de bedoeling aan te geven dat Klaas in 1983 weinig appels heeft gegeten of dat Jan in 1987 waanzinnig veel peren heeft geschild. Voor interne evaluatie zijn deze gegevens juist weer wel geschikt: krijgt Klaas mis schien buikpijn van appels of heeft Jan er vroeger met de pet naar gegooid, waarschijnlijker, heeft hij een beter instrumentarium gekregen? 5-2 Externe kengetallen Als externe kengetallen, voor een Nota van aanbieding, kunnen waarden wor den gehanteerd die bij fluctuatie daadwerkelijk iets vertellen over structurele veranderingen. Waarden die jaarlijks heen en weer kunnen vliegen zijn daarin weinig zinvol. Een bestuurder heeft immers in eerste instantie behoefte aan informatie die niet bepaald wordt door incidenten. Welke waarden kunnen een dergelijk beeld geven? Ten eerste, het quotiënt van het totaal der begroting en de maximale bewaar- capaciteit van het gebouw ('kengetal beheer'). Grotere wijzigingen hierin zijn het gevolg van beleidsbeslissingen. Ten tweede, het quotiënt van de toegerekende ontsluitingskosten nota bene steeds standaardisatie vooraf!) en het aantal ontsloten eenheden ('kengetal ont sluiting'). Ten derde, het quotiënt van de toegerekende conserverings- en restauratiekosten en het aantal behandelde eenheden ('kengetal conservering'). Ten vierde, het quotiënt van de toegerekende publiekskosten en het aantal ver leende diensten ('kengetal dienstverlening'). Niet alle werkzaamheden en kosten zijn in deze kengetallen terug te vinden, dat hoeft ook niet. De hoofdfunctie (beheer) en de drie afgeleide functies (ont sluiting, conservering en dienstverlening) zijn immers behoorlijk herkenbaar. Het standaardiseren en vaststellen van de gegevens voor 'beheer' is eenvou dig. 'Ontsluiting' en 'conservering' is eveneens te doen. Wel zal bij 'ontslui ting' nodig zijn tevoren niveaux en kwaliteit van ontsluiting vast te stellen. Moei lijker ligt het met 'dienstverlening'. Het bepalen van de daaronder vallende diensten en het 'optelbaar' maken zal nog het nodige onderzoek vergen. Zodra kengetallen over een groter aantal jaren bekend zijn zal het mogelijk worden voorzichtige conclusies te trekken ten aanzien van de ontwikkelingen binnen de beschreven archiefdiensten en zal het mogelijk worden het effect van voorgenomen beleidswijzigingen te voorspellen. Voor het onderling ver gelijken van kengetallen van archiefdiensten kan het, ondanks standaardisa tie, toch nodig blijken wegingsfactoren aan te brengen. Verschillen in de sa menstelling van het takenpakket leiden onherroepelijk tot moeilijker vergelijkbare kengetallen. In tabel 6 is aangegeven hoe de kengetallen 'beheer' van de beschreven ar chiefdiensten in 1983 en 1987 luiden. Hoe lager het kengetal is, hoe gunstiger de verhouding totale kosten-capaciteit. Het spreekt voor zich dat er een ze ker minimum is, waaronder van een behoorlijke archiefzorg geen sprake meer kan zijn. Het kengetal voor Heerlen is onaanvaardbaar laag en wordt veroor zaakt door de voor het takenpakket volstrekt onvoldoende personeelsbezet ting. De hoogte van het kengetal voor Alkmaar wordt verklaard door het feit dat het gebouw al een aantal jaren overvol is. De grote verschillen in de waar den van 's-Hertogenbosch en Leeuwarden worden veroorzaakt door de aan vaarding van een nieuw en aanzienlijk duurder en groter gebouw in 's- Hertogenbosch en door de vergroting van het depot in Leeuwarden. 5-3 Interne kengetallen Interne kengetallen, hulpmiddelen voor de bedrijfsvoering, maken het moge lijk gedetailleerde informatie te verzamelen en te interpreteren. Een aantal basisgegevens staat voor lange tijd vast (bijvoorbeeld gebouw) en behoeven alleen bij wijziging in de huisvesting te worden aangepast. Som mige basissgegevens kunnen jaarlijks eenvoudig worden verkregen uit in an dere kaders vervaardigde bronnen (bijvoorbeeld begrotingscijfers), voor an dere is een registratie noodzakelijk (bijvoorbeeld produktiegegevens). Andere basisgegevens kunnen worden verkregen door het registreren van de werktij den naar werksoorten. Willen interne kengetallen voor toetsing tussen verschillende archiefdiensten geschikt zijn, dan is het noodzakelijk dat ook hiervoor de basisgegevens zijn 252 Tabel 6 Vergelijking kengetal 'beheer' 1983 en 1987 Alkmaar Delft Heerlen 's Hertogenb. Leeuwarden Zwolle 83 87 83 87 83 87 83 87 83 87 83 87 beheer 77 69 34 35 7 7 68 24 73 23 32 27 253

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 28