ment van Buitenlandse Zaken (p. 231-239). Over de collectie gedrukte kaarten
en atlassen in het staatsarchief te Poznan schrijft M. Zadoroznyj. Zijn artikel
betreft ook de negentiende- en twintigste-eeuwse topografische kaarten in de
ze bewaarplaats (p. 241-257). Er volgen in dit tijdschrift nog twee bijdragen
over foto's in het documentatiecentrum voor de geschiedenis van de techniek
en in het staatsarchief te Radom en één over microfilms van documenten in
de DDR te raadplegen in Poznan. Onder de necrologieën treft ons die van de
vroegere hoofddirecteur van het staatsarchiefwezen Leon Chajn, die in 1983
is overleden.
Deel lxxix (1985) begint met een artikel van Wladislaw Stepniak (p. 5-38) over
de artikelen over archieven aanvaard op een Unesco-conferentie te Wenen in
1983. Irena Radtke bespreekt problemen samenhangend met de verschillende
coderingen die in recente archieven kunnen worden aangetroffen (p. 39-61).
Teresa Zielinska, die voor enige jaren in de gelegenheid was ons land te be
zoeken, wijdt een artikel aan de waarde van de stedelijke archieven voor het
onderzoek naar het bezit van de adel in deze steden. Steden met eigen bestuur
en rechtspraak verbeterden vooral in de achttiende eeuw hun administratie en
vormden meer gedetailleerde bronnen met statistische waarde bijvoorbeeld op
het gebied van de belastingen. Het verschijnsel hypotheek en een daarbij be
horende publieke administratie dateert van circa 1800 in Polen, maar de toen
gevormde archiefbescheiden bevatten ook veel gegevens over oudere eigendoms
verhoudingen.
Anna Palarczykowa wijdt een artikel (p. 93-117) aan het archief van de
Potochi-familie, bewaard in het staatsarchief te Krakau en in de periode voor
afgaand aan de Tweede Wereldoorlog geconcentreerd bewaard op het fami
liebuiten te Krzeszowice. Het archief bevat ook gegevens over de families Opa-
linski, Lobumirski en Czartoryrski, alsmede de in de zeventiende eeuw
uitgestorven familie Tenczynki. Een deel van het archief is na 1945 naar het
Centraal archief voor oudere archieven te Warschau overgebracht, namelijk
voorzover het betrekking had op het nabij de hoofdstad gelegen vermaarde
Wilanow paleis.
Elzbieta Seczys (p. 119-134) behandelt de archieven die betrekking hebben
op de erkenning en de registratie van de adel gedurende de jaren 1836-1861,
waarmede verschillende organen zich bezig hielden. Naar de mening van de
schrijfster zijn deze bronnen nog te weinig benut zowel voor heraldisch onder
zoek als voor de sociale en economische geschiedenis. Tevens vestigt ze de aan
dacht op een index vervaardigd op de namen van adellijke families in het Ko
ninkrijk Polen in de genoemde periode.
Leszek Pawel (p. 229-234) geeft een overzicht van de schriftelijke nalaten
schap van generaal J. H. Dabrowski (f 1818) berustend in het Centraal archief
voor oudere archieven te Warschau. Hoewel deze collectie in de wereldoorlog
voor een groot deel verloren is gegaan, bevat het restant nog steeds belangrijk
materiaal over de Poolse legereenheden in Italië en hun verdere deelneming
aan de Napoleontische oorlogen.
B. Woelderink
162
Nordisk arkivnyt jaargang 30 (1985)
Dit blad, dat in vier afleveringen per jaar verschijnt, is inhoudelijk iets tussen
het Nederlands Archievenblad en Nieuws van Archieven in, met een aanzien
lijk smakelijker opmaak. Het bevat per aflevering enkele openingsartikelen
van een halve tot twee pagina's en daarna een aantal rubrieken (bij voorbeeld
vernietiging, financiën, registratie, tentoonstellingen, dienstverlening, statistiek)
die per land zijn onderverdeeld. Ten slotte een rubriek tijdschriften.
De eerste aflevering bevat onder andere artikelen over openbaarheid en
privacy-bescherming ten aanzien van geautomatiseerde persoonsregistraties in
Zweden en Noorwegen, een Noors besluit archiefzaken voor de rijksadministra
tie, alsmede standaardprogrammatuur voor de automatisering van de
documenten- en dossierregistratie bij de Noorse rijksdiensten onder de naam
noark. Het moet te eniger tijd in een compleet archiefsysteem worden inge
past. Verder een mededeling over een Deense registratie van landelijke vereni
gingen. Voorts acht bladzijden statistiek over 1984 betreffende alle Skandina-
vische landen, omvattende basisgegevens (capaciteit van bewaarplaatsen en
studiezaken), personeel, aanwinsten, inspectie (onder de titel 'veldwerk'), pu-
blikaties, tentoonstellingen, fotograferen en kopiëren en boekbinden en con
servering. Deze gegevens worden per land en daarbinnen per archiefdienst op
gegeven. Onder 'land' worden ook de Faeroer-eilanden, IJsland en Groenland
opgesomd.
Vervolgens wordt van Noorse zijde kritiek geleverd op de wijze van statistiek-
beoefening, waarmee men wel aantallen personeelsleden en inspectiebezoeken
kan vernemen, maar niet hoeveel tijd de personeelsleden nu werkelijk aan hun
taak hebben besteed. In het kader van een organisatie-onderzoek is er een tijd-
verantwoording ingevoerd. De resultaten hiervan geven, gelegd naast de ge
wone statistiek, meer mogelijkheden tot efficiëncyverbetering.
Een Finse bijdrage betreft een onderzoek om met natuurlijke middelen een
aanvaardbaar klimaat voor de bewaring van onder andere archieven te creë
ren. Het resultaat komt erop neer dat men volgens de auteur bewaarplaatsen
inpandig moet realiseren, zodat nergens buitenmuren tevens depotwanden zijn.
De bereikbare waarden zijn aldus 30-50% relatieve luchtvochtigheid bij tem
peraturen van 10-28°C. Wel moet men zorgen voor zo traag mogelijke schom
melingen. Verder wordt er melding gemaakt van een Zweedse testmethode voor
zelfklevende etiketten.
Aflevering 2 opent met een artikel over een door een regeringscommissaris
(Statsrad) in te stellen onderzoek naar taken en functioneren van het archief
wezen in Zweden. Verder een bericht over de vaststelling van de eerste veror
dening voor het Stadsarchief van Kopenhagen; onder andere wordt een ver
plichte overbrenging geregeld. Verder een aanvulling op de statistiek van
aflevering 1 (3 pagina's) en een verslag van L. Mortensen van zijn bezoek aan
Nederlandse papierrestauratie-ateliers. Uit Zweden een verslag van een sym
posium over het beheer van moderne belastinggegevens ten behoeve van on
derzoek en de rol van het centraal bureau voor de statistiek daarbij. De belas
tingaanslagen en inkomens zijn in Zweden openbaar, maar de eraan ten
grondslag liggende dossiers niet.
163