melingen ondergebracht zouden worden in de Convento de San Marcos: eens een klooster dat in vervlogen dagen door pelgrims werd aangedaan op hun weg naar het bedevaartsoord Santiago de Compostella, maar dat heden ten dage toeristen herbergt in een vijfsterren-accomodatie. Toen in 1904 C. H. Th. Bussemaker (1864-1914) als eerste Nederlander Si- mancas aandeed als onderdeel van een archiefreis langs Spaanse en Portugese archieven, bleek de plaats nog steeds van alle praktische ongemakken voorzien: 'Het dorpje Simancas bezit een herbergdoch deze gelegenheid om te logeeren is van dien aard, dat den meesten buitenlanders en ook Spaanschen geleerden de moed ontbreekt om er hun intrek te nemen. In dat geval echter blijft er niets over dan kwartier te zoeken te Valladolid en dagelijks per rijtuig den tocht1*-heen en terug telkens een uur-te doen; een vermoeiende, tijdroo- vende en kostbare wijze om het archief te raadplegen'f Naast de oprichting in 1917 van de Facultad de Filosofia y Letras (Sección de Historia) aan de universiteit van Valladolid was de inzetbaarheid van de eerste automobiel vanaf 1927 voor een belangrijk deel debet aan het feit dat de ar chieven voor Simancas behouden bleven. Iets meer dan eeuw ervoor was dat wel anders geweest. Nog voordat in april 1844 het archief van Simancas ten behoeve van historisch onderzoek werd open gesteld, meldde het jaar ervoor, op 15 september 1843, Gachard zich aan de poort van het kasteel tot grote verbazing van het archiefpersoneel; geen enke le buitenlander had ooit toestemming gekregen het archief te betreden en dat voorrecht was zelfs slechts een enkele maal vergund aan een Spanjaard.9 On danks de ministeriële beschikking kon de Belgische archivaris niet dadelijk aan de slag, omdat zijn Spaanse collega D. Hilarión de Ayala y Ayala (1836-1844), de laatste telg uit een oud archivarissengeslacht, verschillende malen naar Ma drid afreisde ter opheldering van het voorval, maar die moest zich uiteindelijk bij het ministeriële consent neerleggen. Volgens Gachard was er nadien nooit meer sprake van enige vorm van haarkloverij.10 De openstelling van het archief - een daad van liberalisme - betitelde Gachard als een grote stap op weg van de vooruitgang.11 n De eerste buitenlander: L.-P. Gachard Louis-Prosper Gachard was in 1843 door de Belgische regering naar de Spaanse archieven en bibliotheken uitgezonden met de opdracht te speuren naar die documenten, die in het belang van het toenemend historisch onderzoek 'serai- ent propres a repandre des lumières sur les événements généraux de nos anna- les',12 ten einde zo, in weerwil van elkaar tegensprekende versies van de zestiende-eeuwse geschiedenis, de 'historische waarheid' met behulp van on weerlegbare bewijzen bloot te leggen. Zijn belangstelling ging vooral uit naar de zestiende eeuw. Naast een bepaalde affiniteit - die eeuw straalde immers binnen de 'Belgische' geschiedenis de meeste grandeur uit die Gachard voor de jonge staat van groter belang achtte dan welke andere episode dan ook13 - kwam zijn ijver zeker ook voort uit realiteitszin. De zeventiende- eeuwse Spaanse koningen hadden de politiek overgelaten aan hun vertrouwe- 12 Louis-Prosper Gachard (1800-1885) in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, cl (1984), p. 11. lingen, de validos. Die houding weerspiegelde zich in de toestand van de ar chieven. Het verplaatsen van het hof naar Madrid en het ontstaan van de zo geheten Juntas, niet-permanente adviescolleges bestaande uit een klein aantal deskundigen die een actueel probleem moesten oplossen maar vervolgens weer werden ontbonden, hadden tot gevolg dat vele staatsstukken verdwenen in de particuliere archieven van de Spaanse grandes. Gachard legde zich dus toe op de geschiedenis van de zestiende eeuw, in het bijzonder de periode van Philips II 'Toute mon attention, toute ma sollicitude se concentrèrent sur les actes des trente premières années du règne de Philippe ii (1556-1585), dans lesquelles sont compris l'origine, les développements et la fin de notre grande revolution religieuse et politique14 Hetgeen Gachard aantrof was een in het Castiliaans gestelde briefwisseling van vertrouwelijke aard, waarvan hij het bestaan niet kende maar de kwaliteit er van hoog aansloeg. Hij stuitte menigmaal op brieven waarop Philips n in de marge zijn persoonlijke mening had neergeschreven in de zogenaamde puntos de cartas, die Gachard karakteriseerde als een uiting van 'la manie des anno tations'. Toch vond de Belgische rijksarchivaris niet hetgeen waarop hij gehoopt had. Als gevolg van het ontbreken van enigerlei passage betreffende de overdracht van archiefmateriaal in het verdrag (1725) tussen Madrid en Wenen, had Ga chard geconcludeerd dat de officiële, in het Frans gevoerde correspondenties van Philips de Schone, Karei v met hun landvoogdessen en Philips n met diens gouverneurs-generaal, zich nog steeds in Simancas moesten bevinden. Wat de archivaris pas gedurende zijn verblijf in Spanje ontdekte, was dat de Fransta lige correspondentie van Karei v nooit in Spanje geweest was en die van Phi lips li door de aartshertogen Albertus en Isabella in 1599 naar de Nederlan- 13

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 7