De klassieke inventaris beantwoordt niet meer aan de eisen van zijn tijd, om dat de doelstelling van de archivaris (een gebruikersvriendelijk hulpmiddel le veren) niet kan worden waargemaakt, en omdat met de naderende verkorting van de overbrengingstermijn en de reusachtige aanwas van archieven in de ko mende jaren eenvoudig de middelen zullen ontbreken om op de oude voet ver der te gaan. Bijzondere aspekten van toegankelijkmaking, waaraan enkele sprekers aan dacht besteedden, waren het nationaal brievenprojekt: catalogisering van brieven in een aantal biblio theken in één systeem de handschriften van de Koninklijke Bibliotheek, waarvan ook archieven deel uit maken de 'grijze literatuur', niet via erkende uitgeverij en boekhandel verspreide pu- blikaties en daardoor meestal moeilijk te achterhalen. Vaak betreft het over- heidspublikaties. Toegankelijkheid en indicering was het onderwerp van een 'ronde tafel' van drs. F. C. Berkenvelder (Gemeentearchief Zwolle) en drs. H. Ernst (Gemeen tearchief Amsterdam). De eerste schetste de indicering van het stadsarchief van Zwolle met behulp van kaartsystemen, de tweede spreker zette uiteen hoe in Amsterdam de doopinschrijvingen met behulp van een computer toeganke lijk gemaakt worden. Archief en publiek Bij de 'ronde tafels' die verschillende kanten van de dienstverlening aan het publiek behandelden, kwam steeds het verschil van opvatting van gemeente en streekarchieven in vergelijking met rijksarchieven naar voren. De lokale en regionale archiefdiensten zijn sterk publieksgericht, aktief in benadering van geïnteresseerden; de rijksarchieven zijn passiever, de edukatieve taken hebben vooral tot doel onderzoekers en archiefbezitters te interesseren. Dit verschil in taakopvatting bleek bij de discussie tussen H. de Heiden (Ge meentearchief Nijmegen) en mr. D. de Vries (Rijksarchief Friesland) over de vraag hoe ver men met het verstrekken van inlichtingen gaat, maar ook bij de 'ronde tafel' van J. Meinema (Rijksarchief Groningen) en W. Veerman (Streekarchivariaat Tiel-Buren-Culemborg) over rondleidingen. Binnen de kring van lokale archiefdiensten onderscheiden de grote zich weer van de kleinere door de mogelijkheden op edukatief terrein: de luxe van een public-relationsbeleid van het gemeentearchief 's-Gravenhage, of van een ten- toonstellingsbeleid als van het gemeentearchief Dordrecht. Of de mogelijkheid van het stadsarchief 's-Hertogenbosch om het basisonderwijs te benaderen, stadsgidsen op te leiden en les te geven op pedagogische akademies. 6 Verkorting van de overbrengingstermijn De verkorting van de overbrengingstermijn wordt door velen beschouwd als een zwaard van Damocles dat boven de archiefdiensten hangt. Vooral de ge ringe mate waarin de bestuurders bereid lijken te zijn registratoren en archiva rissen bij deze taakverzwaring tegemoet te komen wordt als een dreiging be schouwd. Toch hebben zowel registratoren als archivarissen geen bezwaren tegen de verkorting, mits aan een aantal voorwaarden voldaan wordt: voldoende opslagcapaciteit voldoende goed opgeleid personeel efficiënte aanpak van selectie, vernietiging en inventarisatie regeling van de openbaarheidsproblemen. Uit het ronde-tafelgesprek van mevrouw A. W. M. Kooien (Gemeentearchief Nijmegen) en G. Notermans (Gemeente Heerlen) bleek verder dat gemeenten al een kortere overbrengingstermijn (bijvoorbeeld dertig jaar) hanteren. Dat de situatie in de registratuur en de houding van de besturen verontrustend is, maakten A. du Croo de Vries (Gemeentearchief Utrecht) en J. van der Heij den (Gemeentearchief Helmond) duidelijk. Een belangrijk aspekt hierbij is selectie en vernietiging. M. J. Voorzee (Ge meentearchief Waalwijk) en W. W. van Driel (Gemeentearchief Leeuwarden) richtten hun aandacht vooral op de stukkenlijsten voor gemeenten. Zijn stuk- kenlijsten echt nodig naast de algemene vernietigingslijst? Of zorgen ze juist voor een snellere en efficiëntere aanpak, zijn ze 'drempelverlagend voor re gistrator en archivaris'? Er bleven voor- en tegenstanders. Ten aanzien van de verwerving van particuliere archieven verschilden de me ningen van drs. H. Metselaars (Rijksarchief Noord-Holland) en drs. G. Valk (Gemeentearchief Alkmaar) weinig. Macroselectie is, aldus Valk, geen reëel probleem, omdat in de praktijk slechts een fractie van de particuliere archie ven die wij zouden willen verwerven, zich zal aandienen. Materiële zorg Allengs gaat de archivaris beseffen dat de materiële zorg van de onder zijn be heer staande archieven en verzamelingen een onderdeel van zijn taak is. Voor deze taak staan hem restauratoren ter beschikking die een goede opleiding kun nen volgen, die deskundige adviezen kunnen geven, die zich ontwikkelen in hun vak en nieuwe methoden bedenken. Maar dan moet de archivaris hen ook die mogelijkheden geven en ze niet alleen portefeuilles laten maken, aldus een discussie tijdens de ronde tafel van drs. P. Brinkman (wvc) en drs. P. Maar- schalkerweerd (Gemeentearchief Helmond). Gelukkig wint dit besef terrein, zij het soms wat langzaam. Mevrouw drs. W. 't Hooft (Opleiding Restauratoren) onderstreepte nog eens het belang van goede restauratoren: 'restauratoren kun je niet hoog genoeg opleiden. Omdat zij uiteindelijk het object door hun handen laten gaan en de handelingen moeten verrichten, staan zij bloot aan de meeste kritiek. Van de kant van de conservator en van de wetenschapper. Om nu van de restaurator 7

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 4