Kroniek De aflevering van 1985 is voor historici en archivarissen een bijzonder werk. Terecht stelt de redactieraad vol trots in het voorwoord vast, dat voor het eerst van de handelscatalogus een dergelijk geïllustreerd panorama word geboden. Bij een vaak verbluffende typografische uitbeelding door Walter Nikkels is het echter niet gebleven. Twee historici en een journalist, respectievelijk E. van de Boogaart, R. van Gelder en K. Schippers, verzorgden beknopte, maar in formatieve overzichten van ontwikkelingen op bepaalde terreinen. De samen vattende inleiding werd geschreven door de sociaal-economische geschiedkun dige en sinds 1982 buitengewoon hoogleraar industrieel ontwerpen (TH Delft) H. Baudet. In totaal 333 illustraties van catalogi geven een beeld van collecties aanwezig bij archieven, musea en bibliotheken, maar ook van de minder be kende verzamelingen boekveilingcatalogi (Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels te Amsterdam), kunstveilingcatalogi (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te Den Haag en Rijksprentenkabinet te Amsterdam) en kwekerijcatalogi (Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur te Hillegom). De periode 'vier eeuwen' (circa 1600-heden) is ruim gekozen en gaat ei genlijk alleen op voor de boekveiling- en kwekerijcatalogi en deels ook de kunst veilingcatalogi. Voor de meubel- en machinecatalogi en de catalogi van wa renhuizen en postorderbedrijven ligt de nadruk op de (late) 19e en 20e eeuw. En passant leert de lezer het nodige over ontwikkelingen in de gerelateerde bran che en over gebruiken in het bibliotheek-, boekverkopers- en veilingwezen. Dat een notenapparaat en index ontbreken, is jammer, maar kon ook moei lijk verlangd worden van een publikatie die zelf vooral een handelsdrukwerk is. Handelscatalogi zijn ongetwijfeld belangrijke (en tot voor kort verwaarloos de) bronnen voor de geschiedenis van het bedrijfsleven, consumentengedrag en industriële vormgeving. De betekenis reikt echter verder. De veilingcatalo gi van collecties van befaamde personen geven een inzicht in de interesses van de betrokkenen. Sommige van deze catalogi blijken een nuttig bibliografisch hulpmiddel te zijn. Bronnen voor de geschiedenis van het intellectuele, techni sche en recreatieve leven, voor onderzoek naar de samenstelling van verzame lingen, de herkomst van kunstvoorwerpen en de prijs- en smaakontwikkeling zijn zij eveneens, zoals terecht op de bladzijden 27 en 55 wordt gesteld. Zelfs een leek kan de grafische prestaties herkennen; afgezien van het bindwerk is deze bundel lest best ook nog een bibliofiele uitgave. H. B. N. B. Adam 92 Aspecten van brandpreventie In de afgelopen jaren zijn in het Nederlands Archievenblad, Open, Overheids documentatie en het Bulletin van de provinciale archiefinspectie in Gelderland verschillende bijdragen over voorkoming en bestrijding van brand versche nen.1 Op 28 oktober 1986 werd in Utrecht een door de Nederlandse Techni sche Vereniging voor Verwarming en Luchtbehandeling georganiseerde lezin gendag 'Brandpreventie en Brandrepressie' gehouden.2 Een tweetal lezingen bevatte informatie die voor de bescherming van archieven en archiefruimten tegen (schade door) brand van belang zijn.3 Het is weinig bekend, dat nog steeds in Nederland een norm voor de brand werendheid van luchtkanalen ontbreekt. Het eindrapport van de Commissie Regeling Archiefruimten vermeldt daarover niet meer dan dat 'de vloer, wan den, plafonds en alle daarin aangebrachte voorzieningen als: deuren, doorvoe ringen c.a. moeten een brandwerendheid hebben van tenminste 60 minuten vol gens nen 3884, respectievelijk 3885 Zonodig moet die minimale eis van brandwerendheid verhoogd worden.4 De norm nen 3884 heeft echter betrek king op de brandwerendheid van bouwdelen en nen 3885 op de brandwerend heid van deur-, luik- en raamconstructies.5 In opdracht van de Inspectie voor het Brandweerwezen van het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn recent proeven uitgevoerd volgens de internatio nale conceptnorm 1so/d1s/6944 op niet geïsoleerde plaatstalen kanalen en op uitwendig met steenwol geïsoleerde kanalen.6 Uit die proeven bleek dat de geï soleerde kanalen aanzienlijk beter brandwerend zijn dan de niet geïsoleerde. In de laatste categorie traden al na 30-50 minuten gaten op bij de compartiment verbindingen, hetgeen tot het doorslaan van brand of het afbreken van gloei end hete kanaalsecties kan leiden. Belangrijk in dat opzicht zijn ook de brand- kleppen, die het doorslaan van brand naar andere ruimten, bijvoorbeeld de archiefbewaarplaats, moeten tegengaan. Nu zijn er twee soorten brandklep- pen, de ongeïsoleerde zogenaamde lamellenkleppen en de geïsoleerde kleppen. De eerste soort houdt wel de brand tegen, maar niet de doorgloeiing. Bevindt zich dan in de archiefruimte een ongeïsoleerd kanaal, dan is oververhitting, af breken van het kanaal en vervolgens brand in het archief beslist niet ondenk beeldig. Thermisch geïsoleerde kleppen houden zowel de brand als de doorgloeiing gedurende de vereiste tijd tegen. Overigens worden brandkleppen beproefd vol gens de norm nen 3884. De door tno afgegeven rapporten hebben alleen be trekking op de effectiviteit van de isolatie, niet op de werking van de kleppen bij ingeschakelde installatie. 93

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 47