oppervlak per compartiment wordt 200 m2 voorgeschreven, onder verwijzing naar een ramp in 1973 in het National Personnel Records Center te Overland (usa), waar een brand zich binnen enkele minuten van het ene uiteinde naar het andere uitbreidde. Het Nederlandse voorschrift kent de compartimente ring niet. Afhankelijk van de bouwconstructie en de situering wordt naar bui ten toe een brandwerendheid van 60 minuten of 240 minuten voorgeschreven en naar aangrenzende archiefruimten een brandwerendheid van 240 minuten, en wel op grond van de overweging, dat papier ook brandbaar materiaal is; wil men een vuurhaard isoleren, dan moet het gevaar voor overslaan onder andere worden bestreden door een brandwerendheid, gelijk aan de te verwachten duur van een brand. Aan dit aspect lijkt de Franse norm geheel voorbij te gaan (bladzijde 104). Koolzuursneeuwblussers beschouwt Duchein als ongewenst, omdat zij gevaar lijk zouden zijn voor personen. Dit geldt echter alleen in zeer kleine ruimten en dan nog vlak bij de grond. Het volume van het koolzuur (co2), dat als een deken over de brandhaard heen gaat, is te verwaarlozen, als het om een brand blusser gaat. co2 uit Sprinklerinstallaties wordt ook in Nederland als gevaar lijk beschouwd, omdat het aldus toegepast in een gehele ruimte een te groot deel van de zuurstof verdringt. De door Duchein aanbevolen halogenen geven uiterst schadelijke bijproducten, die door het papier onmiddellijk worden op genomen, en waarvan sommige in kleine ruimten ook voor mensen gevaarlijk zijn (bladzijde 108). Ook de klimaatseisen (pagina 112 en volgende) wijken af van de Nederlandse. Wordt in Nederland twee maal volledige luchtwisseling per 24 uur voldoende geacht, het Franse voorschrift is éénmaal per twee uur, zonder verdere toe lichting. De op zichzelf niet onredelijke Britse temperatuurnorm van 13 a 16° C wordt als 'non satisfaisant pour les papiers et parchemins' afgewezen, on der verwijzing naar het 'Centre de recherches sur la conservation des docu ments graphiques de Paris', maar zonder motivering (ook in de bibliografie is geen verwijzing te vinden). Een norm voor de snelheid waarmee verande ring van de temperatuur en de relatieve vochtigheid mag optreden ontbreekt. In de Nederlandse norm wordt voor alle fotografisch materiaal 18° C voor geschreven, wat vooral voor het omvangrijke zwart-wit-materiaal onpraktisch lijkt. In het Bundesarchiv te Koblenz hanteert men evenals in de Franse norm verschillende temperaturen voor zwart-wit-materiaal enerzijds en kleurenma- teriaal anderzijds, namelijk respectievelijk (Duits) 16-18° C en -9° C, en (Frans) 5° C en - 5° C. De Fransen verwijzen naar de 'Fédération Interna tionale des Archives du Film', en de Duitsers naar hun ervaring sinds het eind van de vorige eeuw. Over de meest gewenste relatieve luchtvochtigheid voor fotografisch materiaal (30-35%) is men het overigens wel eens. Ook over de bewaarcondities voor magnetisch materiaal bestaat allerminst eenstemmigheid. Volgens een importeur van banden en schijven worden kunststof computer banden en schijven bij temperaturen ver beneden het vriespunt (fysisch het beste voor de magnetische informatie) bros; de Nederlandse norm adviseert - 20° C. Evenals het Nederlandse voorstel bevat het Franse werk een hoofdstuk over ruimten voor semi-statische archieven ('dépots de préarchivage ou dépots in- termédiaires'). Ook de Nederlandse norm is minder veeleisend, onder andere 90 omdat een relatief groot deel van het materiaal ofwel voor vernietiging in aan merking komt, ofwel als gevolg van het bestaan van nog niet geschoonde bestan den elders gemakkelijker te reconstrueren is. In principe worden echter de brand veiligheidsvoorschriften toch wel gehandhaafd. De Fransen vinden echter oude fabrieken of pakhuizen bij uitstek geschikt, en ook zelfdragende metaal constructies met open verbindingen met andere verdiepingen worden accepta bel geacht. Een dergelijk geval in Albi wordt, compleet met afbeelding, tot 'les meilleurs exemples en France' gerekend. Het brandrisico voor individuele archiefstukken is natuurlijk als gevolg van het kortere verblijf beperkt. Sta tistisch gezien maakt dat voor het risico van verlies niet uit, omdat er bij een instelling als de Centrale Archiefselectiedienst constant een enorme hoeveel heid administratief-juridisch en historisch belangrijk materiaal aanwezig is, en mijns inziens te veel dan dat ieder bouwwerk van vier muren met een dak geschikt is. Op een andere afbeelding blijkt, dat de 'Cité des archives contem- poraines' te Fontainebleau er vermoedelijk degelijker uitziet. Alles bij elkaar vind ik het een zeer waardevol boek, waar het alternatieve oplos singen voor bouwkundige problemen bespreekt, maar acht ik de normen uit het 'Eindrapport van de Commissie regeling archiefruimten' in het algemeen te prefereren. A. J.M. den Teuling Résumé L'auteur de la critique (de 1980 jusqu'a 1982 sécrétaire d'une commission con cernante la création d'un règlement pour constituer des batiments d'archives) estime les discussions sur les avantages des solutions alternatives étant d'une grande valeur pour tous ceux qui se proposent de construire un batiment neuf ou d'aménager un batiment existant. II compare les propositions et conceils de M. Duchein au rapport final de la commission, publié dans le Nederlands Archievenblad 86 (1982) pages 131-172. II conclut, que, en général, il vaut mieux de préférer les normes néerlandaises sur quelques points de différence entre les deux. Drukkers drukken bronnen Geordend en gedrukt. Vier eeuwen Nederlandse handelscatalogi. Grafisch Nederland 1985. Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, Amsterdam 1985. isbn 90-70896-03-6. 55,— Sedert een aantal jaren doet het Koninklijke Verbond van Grafische Onderne mingen onder de titel Grafisch Nederland een public-relations-uitgave verschij nen. Deze jaarboeken zijn hoogstandjes van typografische vormgeving, pa piersoorten en drukkunst en als zodanig bedoeld om te laten zien waartoe de Nederlandse grafische industrie in technisch en kwalitatief opzicht in staat is. 91

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 46