1 onderzoeken van de stemming onder de bevolking, vooral in het begin van de
bezettingstijd (onder andere via historische interviews)
2 meer aandacht voor studies over de situatie in Nederland in vergelijking met
andere landen
3 bestudering van de plaats en de betekenis van de periode 1940-1945 in het to
taal van de Nederlandse geschiedenis.
Tot zover een korte samenvatting van het verhaal van Blom. In mijn ogen is
de taak van de historicus het beschrijven en verklaren van gebeurtenissen uit
het verleden. Daarbij is subjectiviteit niet te vermijden; vaak zal dus een oor
deel doorklinken. Het is daarom in mijn ogen wat te scherp gesteld door Blom
dat de oorlogsgeschiedschrijving zich op dat punt in een duidelijke uitzonde
ringspositie bevindt; wél heeft zij een duidelijker morele lading dan de geschied
schrijving over andere onderwerpen in de Nederlandse geschiedenis. Dat laatste
is ook terecht in mijn ogen. Als ik stilsta bij hoe de wereld eruit gezien zou heb
ben als Hitier de oorlog gewonnen had, dan beschouw ik de concepten van
'goed' en 'fout' (en de nuanceringen daartussen) nog steeds als een belangrijke
invalshoek. 'Neutraal' schrijven over Hitier kan niet en is ook ongewenst. Een
centrale vraag bij elke oorlogsgeschiedschrijving zal toch altijd óók moeten zijn:
hoe kon een dergelijk barbarisme een kans krijgen? Dit ethische element in de
oorlogsgeschiedschrijving zou wel eens kunnen verdwijnen als Blom zijn zin
krijgt.
Dat betekent overigens niet, dat ik niet vind, dat Blom een aantal nuttige sug
gesties doet met betrekking tot nieuwe wegen die ingeslagen kunnen worden
in de oorlogsgeschiedschrijving in Nederland. Ik wil hier overigens wel bij op
merken, dat in ieder geval zijn eerste twee suggesties óók nieuwe vruchten kun
nen afwerpen bij onderzoek werkend vanuit de concepten goed en fout
Waarmee Blom gedeeltelijk zijn angst voor een 'invuloefening' zélf wegneemt.
En tot slot nog één opmerking: Blom suggereert onder meer om in de breedte
te gaan en dus over de grenzen te kijken. Ik geloof dat het zeker ook nuttig kan
zijn in de diepte te gaan: ook goede lokale en regionale studies kunnen nieuwe
vragen en antwoorden opleveren, zoals in essentie ook R. H. van Mourik op
bladzijde 75 van dit boek stelt (in zijn artikel 'Bezettingstijd en NSB in Zuid-
Oost-Friesland'). Zijn artikel is wat dat betreft dan ook een goed voorbeeld.
Dan nog iets over het boek in zijn geheel. Het is naar mijn mening een gelukki
ge greep geweest om te kiezen voor deze inhoud. Alle aspecten van het schrij
ven over de Tweede Wereldoorlog worden hier even aan de orde gesteld (zo
als: met welke vraagstelling ga ik deze periode te lijf, welke problemen kan ik
tegenkomen en waar vind ik mijn bronnen?), en bovendien worden er enkele
voorbeelden gegeven van Friese geschiedschrijving over de oorlog. Dit maakt
het boek tot een nuttig hulpmiddel voor iedereen die een geschiedverhaal over
de oorlog wil schrijven. Bovendien kan het door zijn voorbeeldfunctie ook histo
rici buiten Friesland van dienst zijn.
Daarom slechts enkele korte opmerkingen:
1 Als ook het artikel van Sj. van der Schaaf ('De Friese Beweging in bezet
tingstijd') als voorbeeld van 'hoe het moet' bedoeld is, is het een misser dat hij
zijn beweringen niet verantwoordt door middel van een notenapparaat.
86
2 Het lijkt erop, dat de uitgave van deze bundel een haastklus is geweest, gezien
de tamelijk grote hoeveelheid errata, de omslag met zijn vage en nietszeggen
de fotootjes en het ontbreken van een bronvermelding van de foto tegenover
bladzijde 75. Dat is jammer.
3 De titel van de bundel is niet goed gekozen, want ze dekt de inhoud maar zeer
ten dele. Zo gaat de lezing van dr. L. de Jong ('Ontstaan en achtergronden
van mijn werk') niet bepaald uit van 'nieuwe gezichtspunten', en voor de bij
drage van de medewerkers van het rijksarchief in Friesland geldt hetzelfde.
Eigenlijk wordt alleen de bijdrage van Blom volledig gedekt door de gekozen
titel, en het zal dan ook geen toeval wezen dat de titel van de bundel zeer sterk
lijkt op de titel van Blom's lezing.
Jelle Hagen
Archiefgebouwen
Modern buildings of national archives: Batiments modernes d'archives natio-
nales. International Council on Archives. München; New York; London; Pa
ris: Sauer 1986 Archivum 31) isbn 3-598-21231-3.
Deel xxxi van Archivum is gewijd aan recent gereedgekomen gebouwen van
nationale archiefdiensten in verschillende werelddelen. Aanleiding voor dit the
ma werd gevonden in het afscheid van de hoofdredacteur Michel Duchein. Du-
chein heeft in zijn dagelijks leven als 'inspecteur-général' van de 'Archives de
France' grote invloed gehad op de in Frankrijk gestichte archief gebouwen. Zijn,
elders in dit nummer van het nab besproken, handboek heeft velen binnen en
buiten Frankrijk geïnspireerd. De keus van dit onderwerp voor deze afleve
ring van Archivum moet gezien worden als een eresaluut aan een man die twee
kwaliteiten paart: deskundigheid en beminnelijkheid.
Aan de orde komen tien gebouwen, waarvan acht nieuw- en twee nieuw
en verbouw, in tien landen in drie werelddelen (Afrika: Botswana, nieuw, 1980-
'82. Azië: Indonesië, nieuw; Maleisië, nieuw, 1977-'82. Europa: Bondsrepu
bliek Duitsland, Koblenz, nieuw, 1981-'86; Frankrijk, Fontainebleau, nieuw
en verbouw, 1974-'78; Nederland, nieuw, 1976-'79; Noorwegen, Oslo, nieuw,
-'78;Tsjechoslowakije, Bratislava, nieuw -'83; Verenigd Koninkrijk, Kew, nieuw
1973-'77; Zwitserland, Bern, nieuw en verbouw, 1980-'85).
Vergelijking van de, door hun aard gigantische, gebouwen is vrijwel niet
mogelijk. De verstrekte gegevens lopen te sterk uiteen. Hiermee is de zwakte
van dit nummer aangegeven. De kracht van deze aflevering is dat de meeste
inzenders erin geslaagd zijn een overtuigend en, ondanks de moeilijkheidsgraad
van het onderwerp, leesbaar verhaal over 'hun' gebouw te schrijven. Afbeel
dingen van foto's en tekeningen ondersteunen in hoge mate. Misschien bren
gen zij de tentoonstellingscommissie van het Algemeen Rijksarchief op het idee
een tentoonstelling aan een aantal van de behandelde archiefgebouwen te wij
den.
De gebouwen in Europa heb ik uitvoerig bezocht, op Fontainebleau (opper
vlakkig) en Koblenz (in aanbouw) na. De artikelen geven een beeld dat goed-
87