de pica (Project for informated catalogue automation) demonstreerden hun integratie van bibliotheekcatalogi. P. J. Horsman (Rijksarchiefdienst) schetste de organisatie van de automatisering bij archiefdiensten en bij de Rijksarchief- school stonden terminals opgesteld om zelf teksten te verwerken. H. Nagel hout (cas Winschoten) legde uit hoe het archiefselectie- en inventarisatie systeem asis werkte en drs. J. Hofman (Rijksarchiefdienst) vertelde de ins and outs van maïs. Drs. O. Hoogerhuis (Provinciale archiefinspectie Zeeland) en dr. P. Soetaert (ub Kortrijk, voorheen kdc Nijmegen) voorspelden dat archieven in toenemen de mate deel gaan uitmaken van een informatienetwerk. Archivarissen, bibli othecarissen, documentalisten en mediaspecialisten zullen in samenwerking voor informatie gaan zorgen. Standaardisatie en de wensen van de gebruikers zijn belangrijke eisen, waarop de informatieverstrekkers zullen moeten letten. Hoe de computer thans en in de nabije toekomst in archieven gebruikt wordt, bleek uit de discussie onder leiding van drs. J. van der Ploeg (Gemeentear chief Groningen). Onderscheid werd gemaakt tussen de administratieve taken van een archiefdienst (depotbeheer, bezoekersregistratie, aanvraag van stuk ken, boekhouding, tekstverwerking) en de inhoudelijke taken (inventarisatie en nader toegankelijk maken). De keuze welke taken voor automatisering in aanmerking komen, ligt geheel bij de diensten zelf. Of automatisering meer kost dan het oplevert, of dat het een must is, bleef onderwerp van discussie. Van de microverfilming is het 'nieuwe' zo langzamerhand af, zodat enige eva luatie mogelijk was. G. J. Röhner (Gemeentearchief Utrecht) zette de organi satorische aspekten op een rij en concludeerde dat, bij voldoende financiële middelen, uitbesteding van het werk de voorkeur verdient, dat films en fiches beide voor- en nadelen hebben en dat met spanning op de beeldplaat gewacht wordt. Mevrouw drs. J. A. M. Y. Bos-Rops (Rijksarchief Zuid-Holland) kroop in de huid van een gebruiker van microfilms en verwenste de moderne tijd: slechte en ontoegankelijke films, gebruiksonvriendelijke lees- en afdrukappa ratuur, op gebruikers afgewentelde kosten van verfilming. Toegankelijkheid Verschillende aspekten van het toegankelijk maken van archieven (waarvan automatisering er overigens ook één is) werden belicht. Prof. dr. P. Klep (ku Nijmegen) evalueerde vijf jaren broncommentaren. In deze jaren kwamen twaalf commentaren gereed. Tot nu toe is het 'vaste' en gebruiksneutrale stramien van het broncommentaar met succes toegepast. Wel is de vraag gerezen hoe diep het commentaar moet ingaan op regionale varia ties ten aanzien van bijvoorbeeld uitvoeringsprocedures. De redaktionele or ganisatie was een coöperatie van archivarissen en historici, die niet eenvoudig was, maar op inhoudelijke gronden toch gecontinueerd wordt. Het redaktio nele beleid is gericht op het in de gaten houden wie waarmee bezig is. Daar naast zullen ook gedrukte bronnen (gemeenteverslagen, volkstellingen) bewerkt worden. Naast de steun van de van, het vrijwilligerswerk en de Rijksarchief- school is een sterker draagvlak nodig: inbedding in de inventarisatietaak bij Twee vertegenwoordigers van de Eerste Afdeling van het Algemeen Rijksarchief: mevrouw M. C. J. C. van Hoof, die een rondleiding over haar afdeling verzorgde, en drs. Th. H. P. M. Thomassen, die de klassieke inventaris verdedigde. (Foto's: J. Bos-Rops) Een gesprek over automatisering: drs. J. Hofman en drs. J. van der Ploeg. rijks- en gemeentearchieven, organisatorische ondersteuning bij de rgp? De verspreiding zal verbeterd worden dankzij de Stichting Archiefpublikaties. Na het verschijnen van het Lexicon van Nederlandse archieftermen lijkt de belangstelling voor archiefterminologie enigszins verdwenen. Drs. R. C. J. van Maanen (Gemeentearchief Leiden) en drs. A. J. M. den Teuling pleitten voor een revival. Het lexicon is geen bijbel van een dode samenleving, maar een woor denboek in een snel veranderende maatschappij. Op hetzelfde terrein ligt ook de problematiek van de thesaurus. Mevrouw drs. M. Geesink (Bibliografie Nederlandse taal- en literatuurwetenschap) en drs. D van Nieulande (ptt) zetten mogelijkheden en voor- en nadelen van een thesaurus uiteen. De bntl is een voorbeeld van een onderwerps- of trefwoor denthesaurus. Bij de ptt kent men het systeem Aridis, waarmee door de ar chiefdienst correspondentie toegankelijk gemaakt wordt met het doel de in formatievoorziening te verbeteren. Tot Aridis behoort een thesaurus van 6000 termen, waardoor ontsluiting met trefwoorden mogelijk is. In hoeverre de the saurus in het archiefwezen bruikbaar is, bleef onduidelijk. Moet de klassieke inventaris blijven? vroegen drs. Th. Thomassen (Algemeen Rijksarchief, Eerste afdeling) en drs.H. van Schie (Algemeen Rijksarchief, Tweede afdeling) in de ene sessie, drs. E. van de Bent (Gemeentearchief 's- Gravenhage) en drs. J. P. Sigmond (Rijksarchiefschool) in de andere sessie zich af. Terwijl Thomassen het voor de klassieke inventaris opnam, niets princi pieels wilde veranderen, maar slechts een verouderd vormvereiste de door lopende nummering - overboord wilde zetten, en daarmee het gesloten, defi nitieve en statische karakter van de klassieke inventaris, voorspelde Van Schie het einde van de inventaris, zoals generaties archivarissen die hebben gekend. 5 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 3