Hl
Oa?kj? - h/i8ai <}■■-;
Dr. 7acoè Frankel (1814-1882)
Lithografie. Prentencollectie Bibl. Rosenthaliana
Reformbeweging die leidde tot de splitsing tussen orthodoxie en modernisten.
In hoeverre hij de wetenschappelijke pretenties op joods gebied, die hij onge
twijfeld had, waarmaakte zou nader moeten worden bestudeerd. Zeker is dat
hij het licht van zijn brede opleiding niet onder de korenmaat plaatste, getuige
de vele lezingen over een verscheidenheid van onderwerpen die hij in Neder
land hield, ook voor een niet-joods publiek. Hij lijkt daarom een vertegen
woordiger van een nieuwe joodse intelligentsia die naar buiten trad. Zijn, geïn
ventariseerde, archief ligt klaar voor een nadere studie.
Een tweede generatie opperrabbijnen wordt vertegenwoordigd door Joseph
Hirsch Dünner (1833-1911), die in 1862 naar Nederland kwam om het
Nederlands-Israëlitisch seminarium te leiden en tien jaar later de vacante op
perrabbinaatszetel van Amsterdam kreeg. Dünner heeft in zijn ambtsperiode
een zeer nadrukkelijk stempel gedrukt op het Amsterdamse jodendom.26 Zijn,
helaas nogal onvolledige, archief bestaat voor het grootste gedeelte uit brie
ven. Het is aan de Rosenthaliana geschonken door zijn kleinzoon Salomon
de Beer in Israël. In een voorlopige inventaris zijn de correspondenten van Dün
ner alfabetisch gerangschikt. Van groot belang is ook het omvangrijke archief
van Joseph David Wijnkoop (1842-1910), Dünners oudste leerling van bijna
een zelfde generatie. Hij was rabbijn in Amsterdam en korte tijd opperrab
bijn van Amersfoort, een waardigheid die hij waarschijnlijk onder druk van
de Amsterdamse opperrabbijn moest opgeven. De levenslange persoonlijke te
genstellingen tussen beide mannen hebben een zwaar stempel gedrukt op Wijn
koop en diens gezin. Wijnkoops archief, dat nog niet is bewerkt, bevat veel
van zijn studies.
Een tweede groep archiefjes wordt gevormd door die van verenigingen en
buurtsynagogen zoals Halichot Olam Hagadasah en Beny Berith Bebet Jacob.
Halichot, dat in 1864 werd opgericht en in 1930 ontbonden, had haar synago
ge op de Zwanenburgwal, Beny Berith, dat werd opgericht in 1881 en ontbon
den in 1936, onderhield een synagoge in de Commelinstraat in de Dapperbuurt.
Het lijkt erop dat beide verenigingen slachtoffers werden van hun eigen bloei
die ertoe leidde dat zij overgingen tot aankoop van hun gebedsruimten, een
last waaraan zij in de crisistijd bezweken. Ook deze verenigingen hebben hun
voorlopige inventaris evenals de B'nai B'rith loge Hilleel, de Amsterdamse af
deling van de joodse internationale vrijmetselaarsvereniging B'nai B'rith, en
de afdeling Amsterdam van de Maatschappij tot Nut van Israëlieten in Neder
land.
Uiteraard heeft de Bibliotheca Rosenthaliana ook zelf een archief gevormd.
Dat bestaat voornamelijk uit correspondentie, die een rijke bron vormt voor
onder meer de ontwikkelingen in joodse belangstelling en joodse wetenschap.
Dit eigen archief bevat ook niet-ambtelijke stukken van diverse conservato
ren, bijvoorbeeld van de bibliografische werkzaamheden van Meier Roest (1821-
1889), die ook werkte voor antiquariaten, en de pastorale activiteiten van Hir-
schel kort vóór en tijdens de tweede wereldoorlog. Daarnaast bezit zij de jaar
verslagen van het baron Rosenthalfonds die immers werden samengesteld door
JMHillesumDit fonds werd in 1910 opgericht door de weduwe van George
Rosenthal die het boekenbezit van zijn vader, Leeser Rosenthal, in 1880 schonk
aan de universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.27 Sophie
Rosenthal-May schonk een bedrag van circa 100.000,— aan de bibliotheek
ter nagedachtenis aan haar man. De rente van dit bedrag zou worden besteed
aan aankoop van kostbare boekwerken en andere extra zaken. Het bedrag was
belegd in Hongaarse spoorwegen, een veilige belegging, in die tijd algemeen
aanbevolen voor stichtingen en fondsen. Tijdens de eerste wereldoorlog ech
ter verdween dit niet onaanzienlijk kapitaal als sneeuw voor de zon, zodat vanaf
die tijd de bibliotheek geheel bleef aangewezen op geld gefourneerd door de
gemeente Amsterdam. De mare van rijkdommen die de Rosenthaliana achter
de hand zou hebben bleef overigens nog tot ver na de tweede wereldoorlog
voortleven.
Rest tenslotte nog te vermelden dat de Rosenthaliana als rechtgeaarde bibli
otheek talrijke miscellanea bezit zoals feestalbums, losse brieven, partituren
van joodse componisten, achttiende eeuwse Schutzbriefe voor joden, school-
267