nis nemen van de inhoud van de verslaglegging; als zodanig kan de patiënt de
sleutelfiguur in een strafzaak tegen een arts worden.
Erfgenamen van patiënten hebben geen enkel recht ten aanzien van de me
dische gegevens. Medische informatie behoort tot de privacy van de patiënt
en moet niet gerekend worden tot het door vererving op nabestaanden over
gaand vermogen.
Invloed van de arts
Zoals het de patiënt niet geoorloofd is om de bewaartermijn te bekorten,
zo geldt dat ook voor de arts. Verlengen van de termijn is wel mogelijk, daar
bij aantekenend dat na het einde van de termijn vernietiging moet volgen als
de patiënt dat verlangt. Langer bewaren kan stigmatiserend zijn.
Standpunt knmg
De Werkgroep Medische Dossiers van de Koninklijke Nederlandse Maat
schappij tot bevordering der Geneeskunst heeft in het Rapport Bewaartermij
nen en Opslagplaats Medische Dossier^ voorgesteld een algemene bewaarter
mijn van tien jaar na de laatste behandeling in te voeren, waarop vijf
uitzonderingen gewenst zouden zijn. Dit voorstel is nagenoeg ongewijzigd aan
genomen.7 De uitzonderingen zijn:
1 erfelijkheidsziekten (gegevens drie generaties bewaren)
2 minderjarigen (gegevens bewaren tot meerderjarigheid)
3 geestelijk gestoorden en geestelijk gehandicapten (termijn nader te bepalen)
4 gerechtelijke procedures (bewaren zolang gegevens daartoe nodig zijn)
5 belang van de wetenschap (geen termijn genoemd).
Ten aanzien van minderjarigen is reeds opgemerkt dat de meerderjarigheids-
grens een ondeugdelijk criterium is. Bezwaarlijk is voorts dat alle gegevens die
na het elfde levensjaar worden verzameld korter dan de voorgestelde duur van
tien jaar bewaard behoeven te worden.
Niet valt in te zien waarom gegevens van geestelijk gestoorden en geestelijk
gehandicapten langer dan de tien-jaars-termijn bewaard moeten worden. Ver
dedigbaar is dat psychiatrische gegevens van genoemde personen langer dan
tien jaar bewaard moeten worden; ten aanzien van somatische klachten is daar
toe geen reden. Overigens kan deze uitzondering geheel vervallen als noodza
kelijk geacht wordt dat psychiatrische gegevens in zijn algemeenheid langer
dan tien jaar bewaard moeten worden. Ook is het de vraag of een onderscheid
gemaakt moet worden tussen geestelijk gestoorden en geestelijk gehandicap
ten enerzijds en psychiatrische patiënten anderzijds. Omdat scherpe, werkba
re, criteria voor dit onderscheid moeilijk of zelfs geheel niet te formuleren zijn
lijkt het beter voor deze categorieën eenzelfde bewaartermijn aan te houden.
Bij gerechtelijke procedures kunnen in de visie van de knmg de gegevens
worden vernietigd als deze niet meer nodig zijn voor de procedure. Deze op
vatting is ongenuanceerd. Op grond van art. 2011 lid 1 Burgerlijk Wetboek
(bw) moeten rechters en procureurs (dus niet: advocaten) stukken vijfjaar na
het emde van het rechtsgeding bewaren. De Algemene Raad van de Nederlandse
306
Orde van Advocaten bepleitte in 1961 een termijn van tien jaar. In 1977 heeft
de Adviescommissie Rechtspraktijk van dezelfde Orde evenwel geoordeeld dat
de bestaande termijn van vijf jaar de geldende opvattingen op dit terrein weer
gaf.8 In het Nieuw Burgerlijk Wetboek (nbw) - dat nog niet is ingevoerd - is
in art. 3.11.11 opgenomen, dat advocaten en procureurs een bewaartermijn
van vijf jaar na beëindiging van hun bemoeiing moeten aanhouden. Thans is
het derhalve zo dat medische gegevens die door een advocaat in een rechts
zaak zijn gebruikt zijn onderworpen aan de algemene verjaringstermijn waar
binnen deze stukken kunnen worden opgevorderd, namelijk dertig jaar.9 Voor
procureurs geldt de termijn van vijf jaar.
Als de bewaartermijnen van artsen korter zijn dan de verjaringstermijn waar
binnen zij kunnen worden aangesproken voor kunstfouten (dertig jaar, art.
2004 bw), zullen de verzekeraars tegen wettelijke aansprakelijkheid accoord
moeten gaan met deze kortere bewaartermijnen. Zij hebben er juridisch en gel
delijk belang bij dat zij de claims tegen hun verzekerden gemotiveerd kunnen
weerspreken.
Ten aanzien van de uitzondering betreffende het belang van de wetenschap
kan worden opgemerkt dat het bewaren van gegevens voor dat doel niet mag
geschieden dan met uitdrukkelijke toestemming van de patiënt. De toestem
ming van de patiënt dient onder andere gevormd te worden op grond van de
hem door de arts kenbaar gemaakte voorgenomen bewaartermijn. Hier is dus
geen sprake van een uitzondering op de algemene bewaartermijn van tien jaar
zoals die door de knmg wordt bepleit. Het gaat om een tussen de individuele
arts en de individuele patiënt gesloten overeenkomst, inhoudende het beschik
baar stellen van medische gegevens door de patiënt aan de arts en het niet-
geanonimiseerd bewaren en gebruiken van die gegevens door de arts met we
tenschapsbeoefening als doel.
Bewaartermijn dossier
In het voorgaande is voornamelijk gesproken over de bewaartermijn van
medische gegevens, onderdelen van een medisch dossier. Een dossier als ge
heel mag worden vernietigd als de bewaartermijnen van de gegevens zijn ver
lopen. Veelal zal dit er toe leiden dat een aantal jaren na het laatste behandel-
contact niets meer overblijft van de verslaglegging, in een aantal gevallen slechts
de dossieromslag met personalia en gegevens over erfelijke aandoeningen. Over
de juridische consequenties van inzage in en gebruik van die gegevens door
erfgenamen heerst geen eenstemmigheid. Verdedigbaar is dat nakomelingen
recht hebben op adequate zorg terzake van een defect waarvan de oorzaak in
het voorgeslacht gezocht moet worden. Dat betekent dat een overledene niet
over zijn graf heen kan regeren met als gevolg dat daardoor het dossier voor
nakomelingen gesloten blijft. Ik opteer voor de constructie waarbij nakome
lingen kunnen claimen dat zij-bij erfelijke aandoeningen - worden behan
deld met gebruikmaking van de gegevens die over hun voorouders zijn vastge
legd. Inzage in en beschikkingsmacht over deze gegevens komt hen, naar mijn
mening, niet toe; bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het respect
voor de nagedachtenis staat zulks in de weg. Eensgelijks zou men kunnen oor
delen over de gevallen waarin de patiënt nog in leven is en voor adequate be-
307