Bespreking van inventarissen
in overzichtelijke schema's zijn verwerkt, dat in een aantal bijdragen uitgebreide
aandacht is voor de juridische en mentale infrastructuur die heksenvervolgin
gen mogelijk maakte. Zo behandelt Joke Spaans uitvoerig de juridische ach
tergrond van een Amersfoortse procesreeks. Zij concludeert dat de heksen naar
de normen van die tijd een eerlijke kans kregen. Priester en Barske leggen in
teressante verbindingen met het juridisch systeem in Groningen, waar vooral
de Hoofdmannenkamer een rem op heksenvervolgingen schijnt te zijn geweest.
De Waardt en De Blécourt besteden veel aandacht aan toverdokters, die ener
zijds inspeelden op tovergeloof, anderzijds in hun omgeving grote commotie
veroorzaakten met hun beschuldigingen. De Waardt beschrijft de kortstondi
ge carrière van Jochum Bos als toverdokter in Nijkerk. Niet de door hem van
hekserij beschuldigde vrouwen, maar hijzelf werd veroordeeld. Aangezien zijn
hele procesdossier is bewaard, inclusief zijn toverboek, is hij een van de weini
ge zestiende-eeuwse toverdokters waarover veel te zeggen valt.
In zijn artikel over de achttiende-eeuwse Meppelse toverdokter Paapse Derk
schetst De Blécourt een interessant beeld van diens klantenkring. Het waren
mensen die sukkelden met kwalen waar de plaatselijke dokters en chirurgijns
hen niet vanaf konden helpen en die, hoewel vaak aanvankelijk opmerkelijk
sceptisch, uiteindelijk baat vonden bij de katholiek-getinte remedies van deze
weversknecht. Hoewel De Blécourt de neiging heeft om ons zelfs de meest on
benullige details niet te onthouden (bijvoorbeeld de aanwezigheid van een vo
gelkooi in de boedel van een weduwnaar van een van toverij betichte vrouw)
schreef hij een uitermate boeiende bijdrage.
Ook in de bijdrage van Gijswijt-Hofstra zijn interessante verbindingslijnen
tussen het medische en het magische te zien. Zo speelde in het dorp Hoek de
plaatselijke chirurgijn een centrale rol in toverijbeschuldigingen. De auteur is
ook geneigd de reputatie die St. Annaland in de negentiende eeuw kreeg als 'to-
verkot' in verband te brengen met een wellicht gebrekkige toegang tot medi
sche voorzieningen van dit geïsoleerde dorp.
Een gegeven dat, ondanks allerlei symposia in de laatste jaren, nog steeds
verwaarloosd wordt, is dat ook beeldmateriaal een historische bron kan zijn.
Het is dan ook verheugend dat in deze bundel een bijdrage is te vinden van de
kunsthistorica Machteld Löwensteyn, die ingaat op het heksenbeeld van Jac
ques de Gheyn li, een kunstenaar die toegang had tot de intellectuele elite van
zijn tijd.
Het is nog te vroeg om een balans over hekserijprocessen en tovergeloof in
Nederland op te maken, en de auteurs van deze bundel hebben ook niet de pre
tentie dit te doen. Maar we zullen in de nabije toekomst ongetwijfeld meer ho
ren van hen en de andere leden van de interdisciplinaire studiegroep Hekserij
en toverij in Nederland.
Florence W. J. Koorn
Op de smalle weg naar Dordrecht
p.j. horsman Inventaris van de archieven van de Gereformeerde Kerk van
Dordrecht, 1837-1961 (1969). Uitgave van de Gemeentelijke Archiefdienst van
Dordrecht, 1985.
Op de Rijksarchiefschool hielden wij ons, als leerlingen, in opdracht van de
docent onledig met het aan de hand van een vragenlijst bekommentariëren van
archief inventarissen, óók die van alom bekende archivarissen ontkwamen niet
aan dat lot. Het is duidelijk: ons nauwgezette onderzoek deed gevestigde re
putaties sneuvelen. Van de inventarissen bleef geen spaan heel. Zelfs de lay
out ontkwam door middel van een discussie over de toepassing van de gulden
snede niet aan onze fouten opsporende argusogen. Ook ik heb me in die dagen
nauwgezet aan de opdracht van de docent gehouden. Eerst wanneer men op
eigen benen en niet meer aan de hand van mentor en docent een archief inven
tariseert komt men er pas achter hoe moeilijk en vooral hoe moeizaam het ma
ken van een goede inventaris is, zeker wanneer daarbij het besef baanbreekt
dat een inventaris met het predikaat 'uitmuntend' tot de onmogelijkheden be
hoort. Het is dan een troost te weten, dat zelfs een computer er niet in slaagt
dat te doen, maar ook noopt het tot terughoudendheid in het recenseren van
andermans werk. Niemand is volmaakt.
Vanzelfsprekend is het mogelijk aan de hand van het geleerde de brede, be
gaanbare weg te belopen, die door iedereen wordt genomen. Voerde deze weg
op de prent van de Brede en Smalle weg, die u ongetwijfeld ook wel kent, vroeger
ter helle, thans én in archivarissenland valt dat wel mee, al mag er best eens
over nagedacht worden of stilstand in ontwikkeling geen achteruitgang is.
Horsman heeft in zijn hierboven aangehaalde inventaris de smalle weg be
wandeld. Hij is afgeweken van de gebruikelijke paden. Ik heb daar grote be
wondering voor. Ik vind dat hij een goede inventaris heeft afgeleverd, om maar
meteen tot de conclusie te komen. Ik stelde hierboven al, dat het inventarise
ren van een archief een vaak moeilijke en moeizame aangelegenheid is, waar
bij dan aan de vakkennis en creativiteit van de samensteller hoge eisen worden
gesteld. In het stagejaar wordt degelijk onderwijs genoten, maar men zal moeten
groeien in de praktijk. Permanente educatie mag dan in de onderwijswereld
naar de achtergrond zijn gedrongen, voor de kunst van het inventariseren is
dat noodzaak. Eén van de zaken waarover in de boekjes niet wordt gerept en
die men in de praktijk moet leren betreft de gebruiksvriendelijkheid van de in
ventaris. Uw werkstuk moge aan alle eisen voldoen nadat u de laatste punt van
de inventaris hebt getypt en nog eens al mijmerend de archiefterminologie
249
248