18 2 Statische berging
Het is gebruikelijk om het archievenbestand min of meer logisch-systematisch
over de aanwezige depots te verdelen, bijvoorbeeld gegroepeerd naar catego
rie archiefvormer (alle familiearchieven, alle rechterlijke archieven enz. bij el
kaar). Daarbij wordt met de raadpleegfrequentie slechts in zoverre rekening
gehouden dat enkele veel geraadpleegde archieven zo dicht mogelijk bij de stu
diezaal worden geborgen. Er zijn daarentegen archieven die zeer weinig, bijna
nooit geraadpleegd worden. Te denken valt aan bestanden die, voor wat de
raadpleging betreft, door reproduktie zijn vervangen, archieven die nog niet
openbaar of toegankelijk zijn en archieven of archiefbestanddelen die wegens
de materiële toestand niet meer aan het publiek beschikbaar gesteld worden.
Tenslotte zijn er de archieven waar zeer weinig of geen vraag naar is.
Indien al deze archieven in een of meer depots bijeengeplaatst zouden wor
den, zou daarvoor 'statische berging' kunnen worden toegepast. Daarmee zou
niet alleen een hoger rendement van de depotruimte kunnen worden bereikt,
maar ook zou het behoud van de archieven gediend worden omdat, door de
geringe noodzaak tot het betreden van zo'n 'slaapdepot', schommelingen in
het klimaat en lichtinvloeden tot een minimum beperkt blijven.
In verband met de toegankelijkheid gaat bij vaste stellingen de voorkeur uit
naar tussenpaden met een breedte van 80 cm en hoofdverkeerspaden van 120
cm.3 Bij statische berging is het echter mogelijk om de breedte van tussenpa
den tot 50 - 55 cm terug te brengen. Is, bij uitzondering, raadpleging van een
origineel stuk noodzakelijk, dan biedt een pad van die breedte nog voldoende
toegankelijkheid. Vooral in archiefgebouwen, waar enkele depotruimten be
schikbaar zijn, bestaat de mogelijkheid om tenminste één ruimte of een sectie
daarvan voor statische berging in te richten.
Herindeling voor statische berging van een depotruimte zoals aangegeven
in schets A zou een ruimtewinst van 154 m1 of 7,9% opleveren. Indien gecom
bineerd met verlenging van de stellingsecties met 60 cm, kan een ruimtewinst
van 357 m1 of 18,2% geboekt worden.
Noten
Tot 1 mei 1986 coördinator bouw en inrichting
bij de centrale directie van de rijksarchief
dienst. De auteur brengt dank aan
dr. F. C. J. Ketelaar voor zijn hulp bij de eind
redactie van dit opstel.
1 nab 86 (1982) 131 - 172. Het 'Voorschrift ar
chiefruimten' van 1983 Staatscourant 172) eist
750- 1000 kg bij vaste stellingen en
1200- 1500 kg bij verrijdbare stellingen.
m. duchein, Les batiments d'archives,
construction et équipments (Paris 1985) 43, eist
1200 kg (in plaats van de door Duchein in de
editie van 1966 van zijn boek vermelde, 1500
kg, welk cijfer volgens hem als verouderd is te
beschouwen).
2 Vergelijk h.d. loose, 'Regalumrüstung im
Staatsarchiv Hamburg', in: Der Archivar 33
(1980) 320-322.
3 Eindrapport commissie regeling archiefruimten
5.3.3.3 eist looppaden van 70 cm. Het 'Voor
schrift archiefruimten' eist looppaden van 80
cm; Duchein a.w., 47: tussen 70 en 80 cm.
234
Summary
More shelving by movable bays?
The author shows that the replacement of fixed bays by movable ones doesnot
give the increase in capacity that might be expected. The biggest gain is obtai
ned when a storage plan is fixed before the surroundings (gangways etc.) are
considered.
235