de vloeren van een archiefbewaarplaats voorzien worden van een slijtvaste af
werking of afdekking en dat de bijdrage tot brandvoortplanting van de vloer
moet voldoen aan klasse 4 volgens nen 3883. Als afwerklaag wordt in de
nieuwste rijksarchieven een cement-mortel toegepast. Het materiaal heeft een
gewicht van 24 kg/m2 per centimeter hoogte.
Een aanvul/afwerklaag mag niet geacht worden een eigenlijk deel der vloer
constructie te zijn. Dit houdt in dat het gewicht der aanvul/afwerklaag als vloer
belasting berekend moet worden. Bij een dikte van 5 cm beduidt zulks een be
lasting van 5 x 24 kg/m2 ofwel 120 kg/m2. Een eventueel aanwezige
vloerbelastingsnorm van 1000 kg/m2 wordt daarmee teruggebracht tot 880
kg/m2.
10
Totale hoogte van verrijdbare stellingen
Ombouw van vaste naar verrijdbare stellingen vereist het aanbrengen van de
bestaande stellingonderdelen op een aantal wagenstellen. Bij mechanisch ver
rijdbare stellingen (bloklengte 5 m) zijn de wagenstellen als volgt samengesteld:
a beginwagen met ingebouwde bedienings-, vertragings- en aandrijfmachanismen;
lengte 204 'cm, gewicht 71 kg
b volgwagen met ingebouwd aandrijfmechanisme; lengte 200 cm, gewicht 39,5 kg
c eindwagen met ingebouwd aandrijfmechanisme; lengte 100 cm, gewicht 25 kg
De totale hoogte der wagenstellen 'onderkant rijrollen tot bovenkant wagen'
is 12,5 cm. Een vrijloop van ongeveer 8 mm (ruimte tussen bovenkant rail en
onderkant wagen) is daarin verwerkt.
Uit het in de paragrafen 9 en 10 omschrevene blijkt dat er door het aanbren
gen van rails en wagenstellen ingeboet wordt aan de hoogte 'bovenkant vloer
tot onderkant der laagst aanwezige bouwkundige, of andere voorziening' (zie
figuur 7):
a voor een vloer waarop oorspronkelijk een afwerklaag van 2 cm dikte was aan
gebracht bedraagt het hoogteverlies: 3 cm (rail) 12,5 cm (wagen) 15,5 cm;
b voor een vloer waarop geen afwerklaag was aangebracht bedraagt het hoogte-
verlies: 5 cm (rail) 12,5 cm (wagen) 17,5 cm.
11
Winst of verlies aan bergruimte
Uit de voorgaande paragrafen is reeds in zekere mate tot uiting gekomen dat
een depotruimte aan een aantal eisen moet voldoen, wil een nader onderzoek
tot ombouw van vaste naar verrijdbare stellingen van enig nut zijn. De meest
beslissende zijn: de 'vrije hoogte' in een depot moet tenminste 250 cm zijn en
de vloerconstructie moet een belasting van tenminste 1000 kg/m2 kunnen op
nemen.
Zoals omschreven in paragraaf 6 wordt voor mechanisch verrijdbare stel
lingen een bloklengte van maximaal 5 m aangegeven. Voor motorisch verrijd
bare stellingen wordt uitgegaan van een bloklengte van maximaal 8 m. Van
essentieel belang is dus of
a de in een depot aanwezige vaste stellingblokken een dienovereenkomstige lengte
hebben, of zich zonder verlies van één of meer stellingsecties daarin laten ver
delen
b de vorm van afmetingen van en het nuttig oppervlak in een depotruimte een
onder a genoemde verdeling toelaten zonder opoffering van verkeersruimten.
De vorm en de afmetingen, het nuttig vloeroppervlak in bestaande depotruim
ten, alsmede de daarin toegepaste stellingblok-lengten zijn van zulk een ver
scheidenheid dat in de volgende paragrafen slechts van principeschetsen uit
gegaan kan worden. Uiteraard dient voor een vaststellen van een reëel bereikbare
winst aan bergruimte elke bestaande situatie afzonderlijk bestudeerd te wor
den. In de hierna volgende voorbeelden is uitgegaan van de mogelijkheden van
mechanisch verrijdbare stellingen.
12
Vloerlasi
Zoals aangegeven in paragraaf 4 moet het totaal gewicht van een verrijdbare
dubbelzijdige 1-meter-stellingsectie op 830 kg berekend worden. Aangenomen
dat een aanwezige vloerconstructie een belasting van 1000 kg/m2 toestaat, dan
verlaagt de vloerafwerklaag die norm naar 880 kg/m2. Met een reserve van
50 kg/m2 (880 - 830 kg) is het echter mogelijk om de beschikbare bergruimte
in een verrijdbare dubbelzijdige 1-meter-stellingsectie volledig te benutten.
Hoogteverschil vaste- en verrijdbare
Figuur 7
222
223