nis van Bor, Van Reyd, Hooft, Van Meteren en Aitzema. Het Groot Placcaat-
boek ontbrak evenmin.
In 1666 kocht de stad het aan de westzijde aangrenzende huis als ambtswo
ning voor de Leidse Gecommitteerde Raad.19 Dit huis kreeg de naam Klein
Logement, in tegenstelling tot het andere, dat als Groot Logement werd betiteld.
In 1731 werd tot een ingrijpende restauratie van het Grote Logement beslo
ten. Daarbij werd de gehele voorgevel vernieuwd en tevens opgetrokken tot
de hoogte van die van het Kleine Logement. Het kreeg schuiframen, volgens
de Tegenwoordige Staat het eerste van de stadslogementen dat van die nieu
wigheid werd voorzien.
De omwenteling van 1795 maakte een einde aan de stadslogementen. Het
Kleine Logement kwam op 20 september onder de hamer. In 1796 besloot de
Provisionele Raad de in het Grote Logement berustende archivalia die aan de
stad toebehoorden, herwaerts te transporteren. Het gebouw werd pas op 7 maart
1799 verkocht, voor 14.500 gulden. In 1807 kwam het in bezit van de Sociëteit
'De Besognekamer'. De gevel werd opnieuw gewijzigd en in 1849 werd het aan
de oostzijde belendende hoekhuis erbij getrokken. In 1965 werd de bovenver
dieping nog steeds door de sociëteit gebruikt, terwijl de benedenverdieping ver
huurd werd aan het Chinese restaurant 'Formosa'. Thans huist er de hambur
gergigant 'MacDonalds'. Het Kleine Logement kwam in 1903 aan het
hotelcomplex De Twee Steden', dat om de hoek gevestigd was (in de voorma
lige logementen van Alkmaar en Enkhuizen). Er kwam toen een restaurant
in dat de naam 'De Twee Steden'ging voeren-ten onrechte dus. In 1935 werd
hier de 'Cineac' geopend.
De 'besogne-archieven'
Wie eerstmael uyt den Leytschen Raedt
Als man te roer ter daghvaert gaet,
diens intreed' dient te zijn begooten;
Dees huldingh eyst een fles met Wijn,
want sulcke heergewaden zijn
bevallighst aen de Disgenooten.20
Deze regels dichtte Pieter Burgersdijck in 1682, en hij sloeg de spijker op de
kop. Benoeming tot gedeputeerde ter dagvaart, alleen weggelegd voor burge
meesters en oud-burgemeesters, betekende het toppunt van de politieke car
rière. Deze positie bracht status en ook werkelijke macht. Bovendien was het
financieel aantrekkelijk.111 Daar mocht best op gedronken worden.
De stedelijke gedeputeerden ter dagvaart vormden het bestuur van het ge
west Holland. In wezen vormden zij met elkaar de souvereine Staten. Hun in
vloed was bijzonder groot, omdat zij niet alleen als afgevaardigde van hun stad
zitting hadden in de voltallige vergadering, maar omdat zij ook de talrijke com
missies van de Statenvergadering bemanden, zowel de ad hoc-commissies als
de permanente besognes. Daadwerkelijk trad in deze vaste commissies overi
gens de pensionaris op. En ook in die hoedanigheid vormde hij archief. Naast
de neerslag van zijn stedelijke taak als adviseur van de gedeputeerden vinden
wij die van zijn gewestelijke taak als commissielid.
In het archief van de Leidse gedeputeerden vinden wij de archivalia van die
besognes waarvan Leiden voorzitter was. Dat was met name het besogne van
kerkelijke zaken, waarin verder Amsterdam en Alkmaar vertegenwoordigd wa
ren (stukken vanaf 1667). Dezelfde drie steden behandelden ook erfeniskwesties
(stukken vanaf 1671) en het publikatierecht van boeken (stukken vanaf 1685).
Leiden, Haarlem en Amsterdam vormden in 1671 een commissie betreffende
de inpoldering van de Ronde Venen; Leiden, Gouda en Alkmaar het jaar daarop
één betreffende de invoering van nieuwe geldelijke middelen. Burgemeester
Van den Berg was gecommitteerde tot het onderzoek van een request van de
wie inzake de procedures in het proces met Maria van Halewijn, 1685 - 1687.
Pieter Burgersdijck was vanaf 1665 jarenlang gecommitteerde inzake de Hoef-
ijsersche Schuld. Zes pakken stukken bevinden zich in het archief van de ge
deputeerden ter dagvaart. En daarin bevinden zich niet alleen stukken vanaf
dat jaar 1665, maar voor een zeer groot deel zijn het retroacta, afkomstig uit
het archief van de Staten-Generaal, waarvan het oudste stuk uit 1623 dateert.
De gecommitteerden hebben deze stukken duidelijk gebruikt, gezien de dor
sale aantekeningen. Ook de archivalia van de commissie betreffende de invoe
ring van een winstgeld mogen niet ongenoemd blijven. Deze dateren uit de
jaren 1706 en 1708. Daarna vinden we uitsluitend nog stukken van het besog
ne van kerkelijke zaken, en wel tot het einde van de Republiek.
De archiefvorming door de pensionaris liep trouwens na 1721 sterk terug,
althans voorzover valt na te gaan uit het voorhanden zijnde materiaal. De se
ries gaan hiaten vertonen, en het aantal losse stukken en dossiers wordt min
der. Dit geldt zowel voor het archief van de gedeputeerden als voor het secretarie
archief ten aanzien van de landszaken. Na 1750 loopt het weer iets op. Dat
zal ongetwijfeld te danken zijn aan David van Royen, die we als minitieus se
cretaris al ontmoet hebben, maar die in 1748 in die functie onhoudbaar bleek
en toen het ambt van pensionaris toebedeeld kreeg.
Inventarisatie
Het is gemakkelijker te constateren dat de pensionaris vanuit tweeërlei taak
gebieden archief vormde dan om die twee groepen archivalia te onderschei
den. De pensionaris zelf bracht geen scheiding aan. Hij vormde dossiers over
zaken waarmee hij bezig was. Of dat nu puur als stedelijk ambtenaar dan wel
als gecommitteerde van de Staten van Holland was, speelde voor hem geen
rol. Hij kenmerkte de besogne-archivalia' niet op een of andere manier, bij
voorbeeld door aantekeningen of wijze van bundelen. De inventarisator treft
nu een grote hoeveelheid stukken en dossiers aan, en moet proberen de achter
grond van ieder daarvan te ontdekken. Veel middelen staan hem echter niet
ten dienste. De meeste stukken dragen geen typische kenmerken. De hoeveel
heid afschriften, extracten en gedrukte stukken is zeer groot. De pensionaris
moest immers stukken vergaren ten eigen behoeve (en ook voor de secretarie
thuis, wat dus nog een ander probleem oplevert). Slechts een enkele keer wordt
het volkomen duidelijk dat een dossier tot een besogne behoort. Stukken die
aan een commissie gericht zijn of aan een ander lid van dat besogne dan het
Leidse, zijn duidelijk archivalia van dat besogne. Aan de Staten van Holland
201
200