Berichten uit het buitenland de te hoge pH of door de trichloortrifluorethaan. Het is echter een zuiver con serveermiddel, dat preventief ook goed te gebruiken is. Beschadigde archiva lia moeten nadien nog wel gerestaureerd worden. Hieruit moge blijken dat, als we in Nederland besluiten over te gaan tot mas saconservering, er in eerste instantie veel geld beschikbaar gesteld moet wor den om over te kunnen gaan tot het bouwen en opstarten van de verschillende installaties. Dit nu is een van de andere zaken die in het artikel in Intermediair aangehaald worden. De 'ramp' die zich aan het voltrekken is, is voor het grootste gedeelte onzichtbaar, het spreekt niet genoeg tot de verbeelding met als gevolg dat er te weinig geld wordt uitgetrokken voor de daadwerkelijke bestrijding van de gevolgen van de verzuring van het milieu voor archivalia. Alhoewel het nog niet duidelijk is wat de invloed van 'zure regen' is op de afbraakprocessen van cellulose, blijkt in de praktijk dat er wel degelijk iets aan de hand is, namelijk een versnelde achteruitgang van cellulose. In het al gemeen kan worden aangenomen dat zwaveldioxide, stikstofoxide en amoni- ak in combinatie met ultraviolette straling een verzuring teweeg brengt, of te weegbrengen kan. Dat gevolgen hiervan schadelijk, zoniet desastreus voor de diverse materialen als papier, leer en perkament kunnen zijn blijkt uit de prak tijk. Het feit dat nog niet aangetoond is hoe ernstig de invloed van de verzuring van het milieu is op de achteruitgang van archivalia, wil nog niet zeggen dat we niets aan 'zuur archiefmateriaal' kunnen doen. In een volgend artikel wor den mogelijkheden beschreven voor de goede inrichting van de depots en hier vóór staat een aantal mogelijkheden beschreven die bruikbaar zijn voor mas saconservering. 154 Archivmitteilungen, jaargang 35 (1985) Het doornemen van de Oostduitse Archivmitteilungen is alleen al vanwege het inhoudelijk goede niveau zeker de moeite waard. Wat het pas echt interessant maakt, is natuurlijk het feit dat het een vaktijdschrift is, dat in een maatschappij functioneert die principieel van de onze verschilt. Psychologisch en historisch gezien is de ddr van recente datum. Zo is het te verklaren dat men sterke be hoefte gevoelt om eigen waarden-die de staat propageert en angstvallig bewaakt - breeduit te etaleren. De arbeiders- en boerenmacht, het socialisme, de partij (sed), begrippen als deze zijn schering en inslag en de tegenhangers kapitalisme, fascisme en bourgeoisie ontbreken niet. Het leesgenot wordt er aanmerkelijk door gereduceerd. De Sovjet-Unie lichtend voorbeeld, Russisch een verplicht vak op de archiefschool. Maar ook: het personeelsbestand van de archiefdiensten telt naar verhou ding veel vrouwelijke medewerkers (zie nr. 6 over de vrouwenfederatie). Ik heb het aantal vrouwelijke en het aantal mannelijke auteurs van de jaargang 35 eens nagetrokken: de verhouding bleek fifty-fifty te zijn. Ik wil aannemen dat dat toevallig zo uitkomt, dat het niet gepland is. Een opvallende plaats in de Oostduitse archivistiek wordt ingenomen door het 'raamdocumentatieprofiel', dat in de eerste plaats bedoeld.is als hulpmid del bij het evalueren en selecteren van archivalia. Het biedt een flexibel, samen hangend geheel van trends en verschijnselen, die het waard zijn gedocumen teerd te worden. Naar ons gevoel is het gevaar van een te sterk subjectivisme hierin levensgroot aanwezig. Maar laten wij niet te snel zijn met een negatief oordeel uit te spreken, want het betekent toch op zijn minst een nieuwe aan pak met enkele positieve elementen. In meer algemene termen kan het 'raamdocumentatieprofiel' opgevat wor den als een beleidsplan welke zaken gedocumenteerd moeten worden, een soort registratuurplan voor archivarissen. Voor acquisitie bij verzamelingen, zoals archiefbibliotheek, topografisch-historische atlas en vooral ook geluidsarchief is zulks niet alleen acceptabel, maar verdient zelfs aanbeveling. Ronduit nega tief in zijn oordeel is W. Leesch in Der Archivar (1984, nr. 4, kol. 502-510). Dit is de auteur Elisabeth Brachmann-Teubner niet verborgen gebleven en in haar artikel (in nr. 1) attendeert zij er de lezer en in het bijzonder Leesch op dat het de Westduitser H. Booms is geweest, die in 1972 het 'documentatiepro- fiel' als optie heeft gelanceerd. In deze uiteenzetting is het spanningsveld tus sen de beide Duitslanden heel goed waar te nemen. Voor het overige verdient het artikel over de archiefgids ('thematische inven taris') van de hand van Meta Kohnke (in nr. 5) een speciale vermelding. R. H. Krans 155

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 30