Conservering en restauratie II G. de Bruin en T. Steemers Zure regen De verzuring van ons milieu is erg actueel. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is een campagne begonnen in de vorm van een voorlichtingsboekje, dat als motto meekreeg: Stop de Zure Regen. In de inleiding van dit boekje wordt gezegd dat het aan de late kant is om in actie te komen, maar nog niet te laat. Of deze stelling ook voor het Nederlandse archief- en bibliotheekbestand geldt kan alleen de tijd ons leren. In een aantal artikelen in de landelijke pers en in bladen als Toegepaste Wetenschap TNO en Intermediair komt men tot de conclusie dat voor een gedeelte van ons op schrift gestelde culturele erfgoed de actie 'Stop de Zure Regen' wel degelijk te laat komt. In het artikel 'Het verzuurde papier' van Hans Moll in Intermediair (26 april 1985) staat, buiten de vaststelling dat ons papierbezit aan het verzuren is, nog een aantal andere interessante zaken. Een eerste gegeven is dat dit probleem eigenlijk niet zo nieuw meer is. Al in de vorige eeuw was duidelijk dat het hout houdende papier niet erg geschikt was voor langdurige bewaring. Collecties boe ken die in de loop van deze eeuw zijn aangelegd maken nu al duidelijk dat ze eigenlijk niet zo geschikt zijn voor bewaring. In opdracht van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is een lijvig rapport geschreven, waarin 'kennishiaten worden opgespoord en aan bevelingen worden gedaan voor onderzoek op basis waarvan de omvang van de huidige en toekomstige schade van cellulose bevattende cultuurgoederen ten gevolge van luchtverontreiniging beter kan worden gekwantificeerd.' Het rap port geeft een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek. Deze aanbevelin gen zijn allemaal gericht op de relatie luchtvervuiling en aantasting van cellu lose. Uiteraard zijn dit zeer nuttige onderzoeken, maar het zijn langlopende onderzoeken. In het artikel in Intermediair zegt Wim Smit van de Koninklijke Bibliotheek terecht dat de omvang van dit vaak (nog) niet zichtbare probleem onderschat wordt. Hieruit vloeit logischerwijs voort dat tot nu toe weinig daadwerkelijk gedaan wordt om de huidige toestand van het papierbestand te consolideren, voor verder verval te behoeden. Een excuus dat nog wel eens aangevoerd wordt voor het uitblijven van mas sale behandeling van archivalia is het gebrek aan kennis op dit gebied bij de restauratoren. Over de hele wereld is en wordt onderzoek gedaan naar effec tieve en vooral efficiënte methoden voor massa-ontzuring. Op het laatste con- 152 gres van de International Paper Conservator in Oxford gaf George M. Cunha (Verenigde Staten) een overzicht van massa-ontzuringsmethoden die nu ter be schikking staan. Ontzuring met ammoniakgas werd door Kathpalia in India getest. Langwell onderzocht in Engeland het ontzuren met cyclohexylamine carbonaat, Barrow in de Verenigde Staten testte morpholine als ontzuringsmid- del. Door Richard D. Smith werd de methode met methoxy magnesium me thyl carbonaat uitgewerkt en de Library of Congress (Washington) ontwik kelde de dez (diethylzink)-methode. Vier van de besproken methoden vallen om verschillende redenen af. Het morpholine systeem was gezien de beperkte toepassingsmogelijkheid te duur. Ontzuren met ammonia en cyclohexylamine gaat goed, maar deze middelen bufferen het papier niet, waardoor de methoden minder aantrekkelijk wor den. De twee methoden die goed blijken te werken zijn het DEZ-proces en het MMMC-proces. Bij het DEZ-proces gaan de archivalia drie dagen in een vacuümruimte om al het vocht aan de objecten te onttrekken. Dit is noodzakelijk omdat diethyl- zink explodeert als het in aanraking wordt gebracht met vocht. Daarna zijn er zeven tot tien dagen nodig om het gas te laten penetreren en het aanwezige zuur te neutraliseren. Eén tot twee dagen zijn nodig om het niet-geabsorbeerde gas te laten verdwijnen. Het laatste gedeelte van de behandeling duurt ook één a twee dagen en is noodzakelijk om het vochtgehalte in de objecten weer op peil te brengen. De voordelen die deze methode heeft zijn niet onaanzienlijk. Er hoeven geen complexe objecten - boeken, banden en delen-meer gedemonteerd te wor den. De kosten zijn in vergelijking met de klassieke methoden niet erg hoog en er kan in grote hoeveelheden ineens ontzuurd worden. De nadelen mogen we echter ook niet onderschatten. Het opzetten van een ontzuringsmachine voor het DEZ-proces is erg duur en daarbij komt dat het werken met dez uit gebreide veiligheidsmaatregelen vraagt daar het in combinatie met water uiterst explosief is. Voorts is de methode niet te gebruiken bij leren en perkamenten omslagen, banden en kaften, omdat het droogtrekken uiterst schadelijk is voor leer en perkament. Bij het werken met de MMMC-methode worden de objecten zes en dertig uur in een vacuümruimte geplaatst om het aanwezige vocht aan de objecten te ont trekken. Daarna worden ze in een procestank met mmmc geplaatst om het zuur te neutraliseren. Na behandeling worden de objecten in kartonnen dozen ver pakt en onder bezwaar weggelegd om het papier aan de lucht weer zijn oor spronkelijke vochtgehalte te laten krijgen. De voordelen van deze methode spre ken voor zich. De methode is niet arbeidsintensief, wel goedkoop en gaat erg snel. De mmmc kan gasvormig, met een kwast, met een spraypistool of door onderdompeling op- of ingebracht worden. Een voordeel van magnesium is dat het ijzerdeeltjes inkapselt. Dit is van belang in verband met de katalyse rende werking van ijzer op schadefactoren. De nadelen zijn dat de pH erg hoog kan oplopen. Dit is voor objecten die aangetast zijn door 'kopervraat' zeker nadelig. In gasvorm is deze methode niet te gebruiken voor objecten met een leren of perkamenten omslag, band of kaft door het droogtrekken van de ob jecten in de vacuümkamer. Moderne geplastificeerde of geverniste banden kun nen aangetast worden en het kan in sommige gevallen de inkt aantasten door 153

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 29