4
Suggesties ter verbetering van de huidige situatie
4-1 Nieuwe ingangen op de Burgerlijke Stand
De rangschikking van de bestaande negentiende-eeuwse tienjaren-tafels per ge
meente en per periode van tien jaar zou men kunnen uitbouwen door een nieu
we rangschikking per periode van méér dan tien jaar (het liefst de gehele open
bare en raadpleegbare periode 1796/1811 tot en met 1902) in één lijst of
computersysteem, te beginnen per gemeente, dan per streek of provincie en
ten slotte van heel Nederland.
Omdat de huwelijksregisters het meest informatief moeten zijn verdient het
aanbeveling om te beginnen met het aldus bewerken van de huwelijksregisters.
De ingang op deze huwelijksregisters zou zo ingericht kunnen worden, dat hierin
zowel de gemeente alsook de datum en het aktenummer van een bepaald hu
welijk zonder zoeken direct op naam, zowel van bruidegoms als bruiden, in
één systeem teruggevonden kan worden. Het maken van deze nieuwe ingang
op de negentiende-eeuwse huwelijksregisters maakt het mogelijk om een be
paalde akte, die de gezochte gegevens moet verschaffen, direct zonder zoeken
te lichten. Dit heeft twee belangrijke voordelen:
a descenderend parenteel-onderzoek in vrouwelijke lijn in de negentiende eeuw
zal, in tegenstelling tot nu, meer tot de mogelijkheden gaan behoren
b ascenderend kunnen hierdoor in korte tijd niet alleen de gezochte gegevens uit
de negentiende eeuw verkregen worden, maar ook veel gegevens uit de acht
tiende eeuw.
Genoemde gegevens uit de achttiende eeuw komen met name naar voren uit
de dossiers huwelijksbij lagen, welke bijlagen weer als ingang dienen tot de over
lijdensakten van een eerdere generatie. Het is voor achttiende-eeuws onder
zoek dus tijdsbesparend om te beginnen met het maken van systematische in
gangen op de oudste negentiende-eeuwse registers van de Burgerlijke Stand,
met name de huwelijksregisters (die weer toegang geven tot de huwelijksbijla-
gen) en de oudste overlijdensregisters.
Behalve het argument van de enorme tijdsbesparing geldt bovendien het es
sentiële argument van de betrouwbaarheid en bewijsbaarheid. Het bewijs van
een achttiende-eeuwse afstamming kan namelijk over meerdere generaties (twee
tot vier!) gevonden worden in één en hetzelfde negentiende-eeuwse dossier,
te weten de huwelijksbijlagen. Dit bewijs is door directe raadpleging van de
achttiende-eeuwse bronnen zelf moeilijk of niet te leveren.
De huwelijksbijlagen vormen zo'n rijke genealogische bron, omdat bij de
voltrekking van een huwelijk de toestemming vereist was van de ouders - tot
het jaar 1839 ongeacht de leeftijd van bruidegom en bruid! - en bij eerder over
lijden van de ouders het consent van de grootouders. Waren deze ouders/groot
ouders overleden, dan moest men hiervan het bewijs overleggen, i.e. hun over-
lijdens/begraafakten, of bij gebreke hiervan een akte van bekendheid, waarin
de namen, de plaats en datum van overlijden/begraven en soms nog andere
interessante gegevens en familierelaties genoemd worden.
Indien bij een bepaald huwelijk de ouders nog in leven waren, en het dossier
huwelijksbijlagen de genoemde bewijzen dus niet bevat, of indien het huwe
lijk plaats vond vóór de invoering van de Burgerlijke Stand, kan men vaak
tóch de bewijsstukken met betrekking tot het overlijden van de ouders en groot
ouders van dat bepaalde echtpaar achterhalen. Dat kan namelijk enerzijds door
het lichten van het dossier huwelijksbijlagen bij de huwelijksakte van de Bur
gerlijke Stand van bruidegom en bruid zelf (in geval van een later hertrouwen),
anderzijds door het lichten van het dossier huwelijksbijlagen bij de huwelijks
akte van een hunner broers of zusters op een later tijdstip, wanneer de ouders
wél overleden zijn.
Indien de hierboven beschreven nieuwe ingangen voor het gehele land ge
realiseerd kunnen worden, zou het verzamelen van genealogische gegevens uit
de negentiende en achttiende eeuw aanzienlijk eenvoudiger worden. Een duur
en tijdrovend genealogisch probleem wordt dan in feite teruggebracht tot een
eenvoudig en aanzienlijk minder kostend administratief vraagstuk. Het pro
bleem van de hoge reis- en verblijfkosten en de kosten van verloren arbeidstijd
door het vruchteloos speculatief zoeken is hierdoor namelijk sterk te reduce
ren. En belangrijker: betrouwbare gegevens kunnen snel beschikbaar komen.
Indien dit te realiseren is, zullen de genealogen daarna ook gemakkelijk infor
maties uit de eigen regio met elkaar kunnen uitwisselen. Het opent bovendien
de mogelijkheid tot computerverwerking.
Teneinde op landelijke schaal deze ontwikkeling verder op gang te brengen
zal het in de praktijk nodig zijn, dat alle huwelijksregisters van 1811 - 1902
in alle provincies soortgelijke ingangen krijgen. De Joan Abel Hoppe Stich
ting/Genealogisch Instituut te Nijmegen heeft een begin gemaakt met het opstel
len en uitgeven van dergelijke ingangen. Het Instituut beschikt onder andere
over een zeer lijvig manuscript, waarin alle huwelijken in de periode 1811 - 1902
in héél Zuidelijk Gelderland zijn vermeld, zowel op naam van bruidegoms als
bruiden. Er zal naar worden gestreefd om deze gegevens per gemeente of com
binatie van gemeenten uitgesplitst te publiceren. Het eerste deel hiervan (twee
banden) is reeds verschenen.4 Verdere delen zijn in voorbereiding.
Het Rijksarchief in Limburg werkt aan een alfabetisch-lexicografische klap
per op naam van zowel bruidegoms als bruiden over de periode circa
1794- 1902, die raadpleegbaar zal zijn op de studiezaal. De rijksarchieven in
Zeeland, Groningen en Drenthe beschikken reeds over een klapper op de hu
welijken van 1811 - 1842 in hun provincies.
4-2 Nieuwe rangschikking van doop-, trouw- en begraaffiches
De registers vóór de invoering van de Burgerlijke Stand kunnen, zoals reeds
gemeld, het zinvolst bewerkt worden, door het bij elkaar zoeken en rangschikken
van de ondertrouw/huwelijks, geboorte/doop- en overlijdens/begraafinschrij-
vingen per gezin. Door deze bewerking op gezinsbladen heeft men de meeste
kans op de bewijsbaarheid van gegevens en het kunnen zetten van de volgende
stap naar een eerdere of volgende generatie.
142
143