Jaarrede van de voorzitter*
de oriëntatie. Deze publicatie is niet alleen te prijzen om haar documentaire
inhoud, maar ook om het archivalische dienstbetoon, dat er uit blijkt. Men
mag wensen, dat de praktijk zich bij het papier blijft aansluiten.
Naast organisaties vinden ook politieke persoonlijkheden in toenemende ma
te de weg naar het archief; zijzelf of hun nabestaanden. Met name het Alge
meen Rijksarchief is een toevluchtsoord; het maakt door een geregelde publi
catie van inventarissen duidelijk, hoe ver de collectievorming nu weer is
gevorderd. Een van de voormannen van de Sdap, jonkheer mr. Marinus van
der Goes van Naters, heeft gelukkig al bij leven de weg naar de Prins Willem-
Alexander-hof gevonden. Hij deelt in een verzamelbundel van inventarissen
het gezelschap van een andere kleurrijke edelman, baron E. B. F. F. Wittert
van Hoogland, hoewel deze politiek nauwelijks met de vorige valt te vergelij
ken. Derde in de bundel is het christelijk-historische Kamerlid mevrouw C. Frida
Katz, behorende tot de 'tweede generatie van de eerste feministische golf'. Al
de genoemde persoonlijkheden zijn in overzichtelijke inventarissen onderge
bracht door J. A. A. Bervoets en J. H. Kompagnie. Waar Van der Goes van
Naters de onderzoekers al vooruit was met de publicatie van zijn memoires,
is dankzij Wittert van Hooglands niet gepubliceerde herinneringen (in het ar
chief beschikbaar) enige bekendheid gegeven aan het verborgen leven en wer
ken van prins Hendrik. Het Rijksarchief in Den Haag doet, om een Haagse
term te gebruiken, aan 'voorwaarden-scheppend' beleid op het gebied van de
gewenste openbaarheid.
Jan Bank
96
F. C. J. Ketelaar
Qui desiderat pacein...
In 1985 herdacht Nederland de bevrijding veertig jaar geleden. Herdenken, wat
heeft dat voor zin? Het lijkt in deze kring een retorische vraag, vertrouwd als
wij allen zijn met herdenken van het verleden. Maar leidt herdenken ook tot
dóórdenken en tot doordénken? Niet het historische feit op zichzelf, maar de
zin die wij daaraan nu geven, maakt herdenking waardevol.
Had het archiefwezen iets met de herdenking van 1940- 1945 te maken? Ik
bedoel niet zozeer het meewerken aan onderzoek, tentoonstellingen en publi-
katies. Is er enige zin voor archivarissen om de Bezetting te gedenken?
Denken wij aan de collegae van toen, dan herdenken we de twee nog jonge
collegae die tijdens de Bezetting omkwamen: J. P. van der Weele van het Rot
terdamse gemeentearchief en Irene Doornbos, archivaris van Vlissingen.1 Hoe
verliep het anderen in het archiefwezen? Een NSB-rapport aan Mussert uit 1943
meldt 'dat in het Nederlandsche archiefwezen wantoestanden heerschen, zoo
wel wat de arbeidsprestaties van het personeel als wat de gezindheid (sterk anti-
nationaal-socialistisch) betreft ...'2 Door die eensgezindheid is het blazoen van
het archivarissencorps nagenoeg onbesmet gebleven. Slechts vijf leden royeerde
de van na de oorlog; zij waren wegens onvaderlandslievend gedrag als archi
varis geschorst en ontslagen.
De oorlog en de bevrijding herdenkend, gaan de gedachten van een archivaris
natuurlijk ook uit naar het lot van de archieven. De zwaarste verliezen zijn in
Zeeland en Gelderland geleden. De gemeentearchieven van Sluis en Middelburg
en het rijksarchief in Zeeland werden zeer getroffen, het nieuw-archief van Arn
hem, dat van Doetinchem en een aantal andere Gelderse gemeenten en water
schappen gingen grotendeels verloren. Ook in enige Limburgse gemeenten is
het archief verloren gegaan. In 's-Gravenhage verbrandde het twintigste-eeuwse
archief van het departement van Defensie (Oorlog en Marine) en gingen bij het
bombardement op het Bezuidenhout de rechterlijke archieven en een deel van
het archief der provinciale griffie verloren. Uit het archief van Buitenlandse
Zaken is in de meidagen van 1940 veel vernietigd, maar dan met opzet, door
Nederlandse ambtenaren. Door het bombardement van Rotterdam zijn belang
rijke archieven bij particuliere eigenaren in vlammen opgegaan.
Dit is maar een greep uit het uitvoerige verslag 'De Nederlandse archieven
en de oorlog', gepubliceerd in het Nederlands Archievenblad van 1948 - 1949.3
97