chiefwinkel met allerlei lokaal-historische publicaties (niet alleen de eigen ar
chiefuitgaven); tentoonstellingen; cursussen; incidentele rondleidingen, lezin
gen en vertoningen.
2 Activiteiten die meestal een eenmalige investering vergen met wat nazorg; hierbij
kan sponsoring een rol spelen. Directe inkomsten leveren deze activiteiten niet
op. De doelgroep bestaat uit mensen die historische belangstelling hebben, doch
het archief amper of niet kennen. Men kan hierbij denken aan een historische
rubriek in de krant of op de lokale radio; het houden van een aangeklede 'Open
Dag' in het archiefgebouw of een 'Historische Markt' in het centrum; perma
nente vooruitgeschoven posten zoals informatiepanelen in het gemeentehuis,
in de lokale musea etc.
3 Activiteiten die een eenmalige investering vergen, zoals een archief kraam bij
diverse evenementen; verkoop van 'impulsgoederen' (goed in de markt liggende
artikelen) tot circa 15,- (repro's van prentbriefkaarten, stadsplattegronden,
dia's); ingaan op 'allerlaatste moment'-vragen van wethouders, pers en ande
ren. De doelgroep wordt gevormd door de toevallige passanten, de toevallige
kopers. De spreker gaat hierbij uit van de situatie, dat de archiefdienst zijn
investering in personeel, huisvesting en overhead niet compleet in de verkoop
prijs tot uitdrukking brengt. Doet hij dit wel, dan zal vermoedelijk niets van
de grond komen. Indien alleen de directe produktiekosten worden doorbere
kend, dan kan een deel van de in blok 1 genoemde publiciteitsactiviteiten ren
dabel zijn. Bijvoorbeeld de exploitatie van een winkel, cursussen, lezingen, een
populair historisch maandblad/jaarboek-combinatie. De organisatie van eve
nementen of het vervaardigen van uitdelertjes (archiefpetten, zonnekleppen
met een wervende tekst etc.) zal alleen geld kosten. Direct inkomsten-verhogend
kunnen bijvoorbeeld werken: koffievoorziening, een galeriefunctie of passe-
partoutservice. De spreker gaat aan de hand van voorbeelden nader in op de
financiële kant van drie publiciteitsactiviteiten, namelijk van het historisch
maandblad/tijdschrift/jaarboek, van de historische markt en van het feno
meen archiefkraam. Wil een historische publicatie zoals een historisch maand
blad/jaarboek volgens de spreker zowel beantwoorden aan de meestal populair-
wetenschappelijke doelstelling als commercieel haalbaar zijn, dan zal zij in ie
der geval de volgende eigenschappen moeten hebben: uiterlijk, lettertype, lay
out, onderwerpskeuze en tekstbehandeling van het periodiek moeten op een
breed publiek afgestemd zijn; er moeten veel goede kleurenreproducties met
uitgebreide bijschriften aangebracht worden; men moet een manjaar full-time
uittrekken voor redactievoering; men moet de publicatie een seriekarakter ge
ven. De serie zou een combinatie kunnen zijn van circa vijf populaire thema
tisch ingerichte tijdschriftachtige publicaties met één meer diepgravend jaar
boekachtige publicatie. In alle boek-, tijdschriften- en sigarenwinkels moet het
tijdschrift/jaarboek ook los te koop zijn. Benadrukt wordt, dat zeker wan
neer er sprake is van een continue investering van de zijde van het archief in
de vorm van kennis, schrijftalent en illustratievoorziening, de archiefdienst
in commerciële projecten een deel van de winst moet claimen ter bestrijding
van de geïnvesteerde personeelskosten.
12
Discussie en sluiting
Tijdens de discussie merkt C. R. Schoute (streekarchief Krimpenerwaard) naar
aanleiding van de uiteenzetting van Boissevain op, dat de publiciteit van een
kleine archiefdienst als Schoonhoven met name gericht is op het vastleggen
van hetgeen op regionaal-historisch gebied gebeurt. Zij geschiedt niet zozeer
vanwege eventueel politiek gunstige uitwerking bij de lokale bestuurders.
Drs. P. van Wijk (Stichting Historisch Boerderij-onderzoek te Arnhem)
vraagt aan Demarée hoe hij de samenwerking ziet van kleine gespecialiseerde
organisaties met uitgeverijen. Van Wijk zet uiteen, dat het bestuur van de door
het ministerie van wvc gesubsidieerde Stichting Boerderij-onderzoek met kwa
litatief goede publicaties naar buiten wil treden; deze publicaties worden van
wege de geringe belangstelling van uitgevers veelal in eigen beheer uitgegeven,
waarbij men meestal een flink aantal exemplaren in stock overhoudt. Dema
rée antwoordt, dat het voor uitgevers vaak een probleem is om in te springen,
wanneer het product al qua inhoud en uiterlijk vastligt, zeker als het ook nog
om kleine oplagen gaat (commercieel weinig aantrekkelijk). Hij benadrukt de
wenselijkheid in een vroegtijdig stadium met een uitgever te gaan praten.
Dr. J. E. A. L. Struick (gemeentearchief Utrecht) merkt op, dat hij liever met
grote uitgevers in zee gaat dan met kleine vanwege het risico. Demarée ver
klaart hierop, dat grotere uitgevers zonder meer commercieel werken en dus
commercieel benaderd moeten worden met formele contract-sluitingen; klei
ne uitgevers, veelal minder goed geoutilleerd, werken vaak op een minimum
basis, hetgeen zekere risico's kan inhouden voor de klanten.
Na afloop van de middagdiscussie geeft de symposiumleider mr. M. W. van
Boven een samenvatting van de lezingen en de discussies; de lokale archief
diensten worden meer dan de rijksarchieven geconfronteerd met de directe wen
sen van de plaatselijke bevolking. Het nut van het archief wordt niet alleen
bepaald door de geboden service aan de actieve geschiedbeoefenaren, maar
ook door de handreikingen aan hen die op een passieve manier kennis willen
nemen van het verleden van hun woonplaats. Willen de archivarissen aan die
verwachtingen voldoen binnen het kader van hun personele en financiële mo
gelijkheden, dan is enig zakelijk en bedrijfseconomisch inzicht nodig. Het doel
van dit symposium is geweest enige handreikingen te doen aan de archiefbe
heerders voor de 'verkoop' van de mogelijkheden van archiefdiensten.
Drs. H. Bordewijk richt tenslotte een dankwoord tot de sprekers en de or
ganisatoren van het symposium. De aangeroerde problematiek rond auteurs
recht, uniforme legeshantering en de mogelijkheden voor commercieel aange
pakte publiciteitsactiviteiten zullen zeker verder besproken moeten worden in
archiefkringen, mogelijk via werkgroepen. Tot slot dankt hij de Morrenstich
ting die met een genereuze financiële bijdrage deze dag mogelijk heeft gemaakt.
13