Dr. R. J. Demarée
Bij het bepalen van een verkoopprijs hanteren vrijwel alle uitgevers de vuistre
gel dat de technische kostprijs per exemplaar met de factor 4 tot 6 moet wor
den vermenigvuldigd. Hierbij valt te bedenken, dat van de verkoopprijs van
een boek circa 50% opgaat aan btw en kortingen aan groot- en detailhandel
In het geval van een toegepaste factor 4 blijft 25% over ter dekking van uitga
ven voor honoraria, redactionele overhead alsmede financiering van het geïn
vesteerde kapitaal. In het algemeen geldt, dat voor honoraria (bezoldiging au
teurs, kosten illustratiemateriaal) 8 a 10% van de verkoopprijs (minus btw)
beschikbaar is, al kunnen er per uitgever en per uitgave zeker velerlei afwij
kende regelingen voorkomen.
De heer Demarée geeft vervolgens aan, dat het volgens hem zeer nuttig is
voor iedere archiefdienst-groot of klein-om een min of meer vaste relatie
met een m de regio gevestigde uitgeverij van redelijke grootte op te bouwen,
zonder dat een dergelijke band de vrijheid van handelen mag beperken. De
uitgever kan in deze situatie bij de commercieel veelal minder aantrekkelijke
wetenschappelijke archiefpublicaties technische adviezen en bemiddeling ver
lenen aan de uitgevende archiefdiensten; hij kent de mogelijkheden op het ge
bied van de verkoopkanalen, hij kan nuttige adviezen geven, waardoor semi-
pubheksgenchte uitgaven zoals tentoonstellingscatalogi beter in de markt ko
men te liggen. Bij de zuiver commercieel gerichte uitgaven zal de uitgever het
meest geneigd zijn om de 'normale' procedure te volgen, dat wil zeggen een
al dan met standaardcontract met de auteur(s) sluiten en volgens zijn eigen
normen het produkt zo aantrekkelijk mogelijk vervaardigen en verkopen
Drs. C. F. C. G. Boissevain
Publiciteit
Vervolgens sprak drs. C. F. C. G. Boissevain, hoofd van de hoofdafdeling Ex
terne Dienstverlening van het Gemeentearchief van 's-Gravenhage, over 'de
zakelijke kant van de publicitaire taak van de archiefdienst'. Als hoofd exter
ne dienstverlening is de heer Boissevain nauw betrokken bij de publieksgerichte
activiteiten van het Haagse gemeentearchief, zoals deze bij voorbeeld ontplooid
zijn bij het 100-jarig bestaan van het archief in 1984.
De spreker gaat er van uit, dat een archiefdienst aan publiciteit moet doen,
wil hij in staat zijn 1 om de passieve consument te laten deelnemen aan de in
formatie die hij kan bieden over de historie van de eigen leefomgeving, 2 om
meer bezoekers op de studiezaal te krijgen en daarmee de maatschappelijke
relevantie van de dienst te vergroten (politiek gunstig), 3 om de eigen inkomsten
te verhogen of 4 om de aandacht te trekken voor een bepaald project ten einde
daarmee de commerciële haalbaarheid ervan te vergroten. Gezien de drang bij
de overheid om te bezuinigen en om haar taken zoveel mogelijk rendabel te
maken, kan de archiefdienst er niet omheen om zijn publicitaire taak zo zake
lijk mogelijk aan te pakken. Vervolgens geeft de spreker een groot aantal mo
gelijkheden aan voor het verkrijgen van publiciteit; de toehoorders zullen de
ze naar hun eigen situatie moeten vertalen en ze op bruikbaarheid moeten
toetsen. De aangedragen mogelijkheden voor het verkrijgen van publiciteit wor
den in drie blokken ondergebracht:
Activiteiten die een continue investering vergen en waarbij ingehaakt kan wor
den op hetgeen gewoonlijk al gebeurt op een archief. De doelgroep is gewoon
lijk al bekend met het archief. Te denken valt onder meer aan een goede servi
ceverlening op de studiezaal, een prettig ogend uiterlijk van meubilair,
inventariskast, koffiehoek, het verzorgen van lunchpauzeprogramma's met ver
toning van videofilms, bespreking van prenten etc.; het runnen van een ar-
10
11