chiefdienst volgens Schelhaas terecht gesteld, dat de aanvrager eerst moet aan tonen dat hij met zijn project geen winst maakt. Het belang van een uitgave mag ook niet worden weggeredeneerd. Op een vraag van C. R. Schoute (streekarchief Krimpenerwaard) over het ontbreken van jurisprudentie inzake auteursrechtelijke conflicten op archief- gebied antwoordt Ekker, dat mogelijk veel rechthebbenden geen beroep doen op de Auteurswet, omdat zij niet weten dat hun werk gepubliceerd is; verder kan bijvoorbeeld het kostenaspect in geval van procederen meespelen. De rechter zal niettemin gewoon de wet dienen toe te passen, ongeacht of dat eerder is gebeurd of niet. Op de vraag van drs. J. P. Sigmond (Rijks Archiefschool) over de verhou ding tussen auteursrecht en reproductie- en publicatierecht antwoordt Ekker dat deze begrippen elkaar overlappen, maar dat ook buiten het auteursrecht ieder die over materiaal beschikt dat tegen betaling aan derden ter beschik king kan stellen. Natuurlijk kan de archivaris bij levering van een reproductie van een foto bedingen, dat de afnemer zelf de auteursrechten moet regelen; maar hierbij speelt een voorname rol, dat de identiteit van de fotograaf van de oorspronkelijke foto vaak moeilijk of niet te achterhalen valt. Op een vraag van mevrouw G. C. Borghuis (Nederlands Openlucht-Museum te Arnhem) antwoordt Ekker dat musea doorgaans geen auteursrechten heb ben op het bij hen tentoongestelde materiaal en dat zij derhalve de uitgevers die dia's daarvan willen kopen, erop moeten wijzen zelf de rechten te regelen. Men kan dat doorgaans doen via de Stichting Beeldrecht. De musea hoeven zich in principe geen zorgen te maken over hetgeen een uitgever met de ter be schikking gestelde verveelvoudigingen, bijvoorbeeld dia's, doet; dat is voor verantwoording van de uitgever. Drs\L wL-A- Caminada (gemeentearchief Utrecht) vraagt Schelhaas of deze zijn betoog voor meer eenheid op legesgebied zuiver pragmatisch heeft benaderd, of dat hij daarvoor ook een principiële onderbouwing heeft. Welke uitgangspunten moet de archivaris hanteren wanneer hij überhaupt tot het hef fen van leges overgaat? Schelhaas antwoordt, dat hij via enquête heeft gepoogd te registreren welke regelingen er zijn en welke redeneringen achter deze rege lingen zitten. Hij benadrukt nogmaals, dat de regeling van de legeshantering een politieke zaak is. Voor hem staat echter vast, dat de door Nederland zwer vende archiefonderzoeker vraagt om eenheid in een chaotisch legespatroon, waarin hij geen principe zal ontwaren. De gemeentearchivaris zal zijn wethou der moeten doordringen van het feit, dat alle niet wettelijke taken zeer waar devol kunnen zijn, maar dat ze wel geld kosten; de principiële houding van de archivaris zal zich uiten in het gesprek met de bestuurders die de beslissing moeten nemen over betaling voor geleverde diensten. Mr.A. E. M. Ribberink (Algemeen Rijksarchief) geeft aan, dat de rijksar chiefdienst volop bezig is met zijn voor het rijksapparaat belangrijke administratief-juridische taak (primaire taak) en dat de dienst onderzoekers louter op weg helpt; hij is gekant tegen een mening, dat er per se 'meer geld voor onze bazen verdiend moet worden. Als je voor je baas nuttig werk doet, moet je er niet een aapje met een centenbakje achteraan laten lopen'. Drs- PCB- Maarschalkerweerd (gemeentearchief Helmond) pleit op het ge bied van de legesverordeningen voor uniformiteit én vereenvoudiging, daarin bijgevallen door Schelhaas. 8 Uitgever en archief Na afloop van de gezamenlijk genoten lunch geeft dr. R. J. Demarée, adjunct directeur van de uitgeverij Terra te Zutphen, een uiteenzetting over 'de relatie uitgeverij-archief'. Hij merkt vooraf op, dat het om een persoonlijk relaas gaat, aangezien er bij zijn weten geen onderzoek is verricht naar de relatie uitgeverij-archief. De incidentele contacten tussen uitgeverijen en archiefdiensten, zoals verzoeken om inlichtingen, ter zijde latend gaat de spreker in op de contacten op het ter rein van de publicaties. Twee publicatievormen worden aangestipt, waarbij de uitgevers slechts een beperkte rol spelen: de eigen publicaties van de archiefdiensten. De diensten fungeren hierbij min of meer zelf als uitgever en treden direct met een drukker in contact. In dit geval wordt wel enige voorkennis bij de diensten verondersteld inzake druk technieken, prijsstelling en handelsgebruiken. De diensten zullen bijvoorbeeld rekening moeten houden met bijkomende btw en de mogelijkheid van 10% onder- of overlevering door de drukker, toegestaan volgens de grafische leve ringsvoorwaarden; dit is zeker van belang als men met een vaststaand budget moet werken. de verzorging van uitgaven met bemiddeling van een uitgever. Hierbij kan men denken aan een jaarboek bestemd voor leden van een historische vereniging, waarbij de redactie in handen ligt van een archiefdienst. De uitgever levert de uitgave-technische kennis en berekent een soort bemiddelingsloon, dat tussen 10% en 30% van de kostprijs van drukken en/of binden bedraagt. Een en an der is afhankelijk van de hoeveelheid arbeid die aan de verzorging van een uit gave verbonden is. Bij het eigenlijke werk van de uitgever spelen zowel ervaring en kennis van de markt (wat wil het publiek?) als de factor financiën een doorslaggevende rol. Bij het berekenen van de kosten en baten van een publicatie zal een uitge ver onder meer rekening moeten houden met de aanmaakkosten; hierbij is een aantal factoren van belang: a het drukken, gewoonlijk via de offset-methode. De kosten voor het zetten van de manuscript-tekst kunnen aanzienlijk verminderd worden, indien de auteurs de tekst in eindversie aanleveren op computerbandjes of-schijven. Bij tekstuit gaven bestaat bovendien de mogelijkheid om een manuscript kant-en-klaar per pagina getypt in te leveren, waarna van deze pagina's rechtstreeks metalen of papieren offsetplaten worden gemaakt (zie bijvoorbeeld de uitgaven van de Stichting Archiefpublicaties). b de verdere uitvoering van de publicatie, dat wil zeggen het eventueel toepassen van kleurillustraties, de wijze van binden, het te gebruiken papiersoort. c de te vervaardigen oplage. De technische kostprijs per exemplaar wordt bere kend door de totale kosten te delen door de oplage; de vaste kosten zoals zet ten, monteren, plaatmaken etc. blijven gelijk voor oplagen van 1000 of 10.000 exemplaren. d de eventuele verkrijging van een subsidie op de aanmaakkosten. 9

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 5