Noten
1 Statuten 1937, geciteerd in campfens, Neder
landse archieven, 7.
2 In dit opzicht is een taakverdeling met het In
ternationaal Archief voor de Vrouwenbeweging
afgesproken.
3 f.a.m.messing, 'Stand van zaken: een inlei
dend overzicht', in: Theoretische en methodo
logische aspecten van de economische en soci
ale geschiedenis (samengesteld door P. A. M.
Geurts en F. A. M. Messing) (Den Haag, 1979), 5.
4 i.cornelissen, 'Internationaal Instituut voor
Sociale Geschiedenis', in: Vrij Nederland, 5
oktober 1985, kleurenbijlage, 5.
5 Ibidem, 6.
6 Nieuws van Archieven 4, 220.
7 'Op de in opbouw zijnde KDC-databank, die
"feitelijke" gegevens zal bevatten van bij voor
beeld bio- of bibliografische aard, wordt in de
ze gids nog niet ingegaan. Het is de bedoeling
dit te doen zodra, in het kader van het Rapide-
project, de on-line-raadpleging ter beschikking
kan worden gesteld'. Gids kdc, blz. 9). Voor
het Rapide-project zie p.soetaert, 'De archief
toepassingen van het geïntegreerd informatie
systeem rapide in het Katholiek Documentatie
Centrum te Nijmegen', in: Nederlands Archie
venblad (1981) 472-482.
Negentiende eeuwse rechtsgeschiedenis
G. w. F. brüggemann en E. c. coppens, Bibliografische inleiding in de Neder
landse rechtsgeschiedenis van de negentiende eeuw. De Walburg Pers Zutphen
1985. isbn 90 6011 428 0. ƒ39,50.
Het samenstellen van een bibliografie is een zeer ondankbaar werk. Ten eerste
is het bijna onmogelijk om volledig te zijn in de opgave van titels. Een kritisch
gebruiker zal dat ook spoedig ontdekken en zijn waardering voor de biblio
grafie neemt af. Ten tweede zal een recensent onmiddellijk gaan zoeken naar
wat ten onrechte niet is opgenomen en ongetwijfeld resultaat behalen. Ten derde
is een bibliografie die tot 'heden' of 'bijna heden' doorloopt, al bij de uitgave
verouderd. Ten vierde wordt de samensteller van een bibliografie nooit geci
teerd (en daarmee dus geëerd): zijn werk is immers niet anders dan een weg
wijzer in 'onderzoek-land', nooit de uiteindelijke bestemming.
De samenstellers van de Bibliografische inleiding in de Nederlandse rechts
geschiedenis van de negentiende eeuw zijn zich van deze gevaren bewust ge
weest en hebben zich ook behoedzaam 'ingedekt'. Zij noemden hun werk dan
ook niet 'bibliografie', maar 'bibliografische inleiding'. In hun verantwoor
ding merken zij verder op 'de naar ons oordeel belangrijkste - een zeer rela
tief begrip - titels opgenomen' te hebben en afgezien te hebben van tijdschrift
artikelen, zij het met uitzonderingen. Door deze beperkingen snoeren zij lastige
kritici de mond en men kan ze geen ongelijk geven. Het is immers veel belang
rijker dat hun werk verschenen is en bruikbaar voor een onderzoeker dan dat
men ten eeuwigen dage blijft streven naar volledigheid en deze nooit bereikt.
Vooral op het bibliografisch terrein is nog zoveel onontgonnen dat elke bij
drage met gejuich ontvangen moet worden.
Brüggemann en Coppens, beide verbonden aan het Gerard Noodt-Instituut
van de Katholieke Universiteit in Nijmegen, hebben zich op de negentiende
eeuwse rechtsgeschiedenis gericht wegens de toenemende belangstelling voor
dat tijdvak en het ontbreken van een goed hulpmiddel daarvoor. Toch is de
toegang tot de Nederlandse rechtsgeschiedenis niet slecht te noemen. Het kaart
systeem van het Nederlands centrum voor rechtshistorische documentatie in
84
de Universiteit van Amsterdam, met kopieën in de juridische instituten van
de andere universiteiten, bevat een schat aan informatie op dit terrein. De Bi
bliografie Nederlandse rechtsgeschiedenis is een uittreksel hieruit. Oudere bi
bliografieën zijn Fockema Andreae's Overzicht van de oud-Nederlandse rechts
bronnen en R. Dekkers' Bibliotheca Belgica juridica. Verschillende deelterreinen
hebben eigen bibliografieën en de grote repertoria (De Buck en het Repertori
um van boeken en tijdschriftartikelen betreffende de geschiedenis van Neder
land) bevatten rubrieken over rechtsgeschiedenis.
Niettemin is de uitgave van Brüggemann en Coppens de aanschaf waard.
Natuurlijk is het altijd gemakkelijker een handig boekje in de boekenkast te
hebben staan dan een reis naar Amsterdam te moeten maken. En natuurlijk
bevat het niet zoveel informatie als het ncrd. Maar de waarde van het boek
is mijns inziens de ingang die het tot vele onderdelen van de negentiende eeuw
se (rechts)geschiedenis geeft. De bijna 1000 titels zijn systematisch in rubrie
ken ingedeeld, per rubriek onderscheiden in uitgaven van wetgeving (van bij
voorbeeld sociaal-economisch recht) en literatuur (over dit deelgebied). Een
verwijzing naar andere rubrieken voor niet in één rubriek te vangen literatuur
vergemakkelijkt het zoeken. Het werk bevat niet alleen titels van boeken uit
de negentiende eeuw, maar ook vele latere boeken die informatie geven over
de negentiende eeuw.
Bijzonder nuttig vind ik zelf de eerste, algemene hoofdstukken, niet alleen
die met algemene literatuur en tijdschriften, maar vooral de hoofdstukken met
titels van rechtspraakverzamelingen, algemene en codificatiegeschiedenis en
wetgeving. Eindelijk hebben we zo eens een mooi overzicht van deze zo be
langrijke bronnen van onze geschiedenis.
De grootste waarde zal het boek wellicht blijken te hebben voor de niet spe
cifiek rechtshistorisch geïnteresseerde, die noodgedwongen zich op dit terrein
moet begeven. Hij of zij zal mijns inziens gemakkelijk de voor hem of haar
gewenste literatuur weten te vinden.
Paul Brood
85