Voorbeeld 2 (biz. 188): Drucker, Wilhelmina E. (1847-1925), 1 omslag Feministe; richtte in 1889 De Vrije Vrouwen Vereeniging op; nam in 1894 het initiatief tot oprichting van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht; redactrice van Evolutie. I brief van de Amsterdamsche Arbeiders Maatschappij 25.12.1889, 1 van J. K. van der Veer 7.7.1890 en 1 van G. van der Zwaag 6.7.1890; 3 knipsels over Wilhelmina Drucker. Enkele opmerkingen: de systematiek van het overzicht wijkt in enkele opzich ten af van die in de De archieven inOnder 2 treffen we hier als extra-infor matie de taakomschrijving van de organisatie aan. Toegangen (regel 3) zijn vergelijkenderwijs karig bedeeld; geen titelbeschrijving van de inventarissen, geen verwijzing naar nadere toegangen, eigentijdse ingangen als klappers en agenda's, bronnenuitgaven of literatuur. Het is jammer, dat de samenstelster hier geen aansluiting bij de gangbare systematiek heeft gezocht. Haar afwijking van de orthodoxie in het archiefwezen door een korte be schrijving van de inhoud van het archief te geven, valt mijns inziens toe te jui chen. Zoals mevrouw Campfens in haar inleiding al aangeeft, zal 'mede in ver band met de verschillen in omvang, volledigheid en staat van ordening de inhoudsbeschrijving zeer wisselend zijn' (blz. 28). De twee hierboven opge nomen voorbeelden kunnen deze mededeling slechts bevestigen. Men kan vanzelfsprekend afdingen op haar keuzes, zoals om in voorbeeld 2 de drie brieven zo uitgebreid te beschrijven of om in voorbeeld 1 de namen van de commissies niet te vermelden, maar iedere gebruiker is er bij gebaat thuis al te kunnen bepalen of notulen, correspondentie en financiële stukken in een archief aanwezig zijn. Gepubliceerde informatie in een handzaam over zicht bevordert de onderzoeksplanning zonder meer, hoe subjectief de gemaakte selectie ook is. In één opzicht laat de gids de onderzoeker in de steek: ze bevat geen betrouw bare informatie over de vraag, of een archief zich compleet of slechts gedeel telijk op het iisg bevindt. In het oktobernummer van het Nieuws van archie ven lezen we, dat een deel van het archief van Annie Romein-Verschoor zich op het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, de vroegere huisge note van het iisg bevindt.6 Het overzicht bevat hiernaar geen verwijzing. Met deze laatste suggestie voor een tweede druk wil ik deze bespreking ein digen, echter niet zonder te benadrukken, dat het overzicht een niet hoog ge noeg te waarderen aanvulling is op de serie over de openbare archiefplaatsen. De kritische noten, die gekraakt zijn, doen hier niets aan af. Al is de Gids voor de documentatie van het Katholiek Documentatie Centrum niet in de handel maar uitsluitend in de studiezaal te koop, een bespreking is hier toch gerechtvaardigd, omdat de gids evenals het iiSG-overzicht het eerste volledige overzicht van de (in 1984) aanwezige archieven en andere documen tatie geeft.7 Anders dan de Amsterdamse pendant is de gids summier opgezet en eenvoudig uitgevoerd en kent hij een voorlopig karakter. Hieronder vol gende opmerkingen worden daarom met enig voorbehoud geplaatst. 82 Na een korte bespreking van bibliotheek en 'categoriale documentatie' (afbeel dingen, prentjes, knipsels en druksels, dia's, films en geluidsmateriaal) volgt een in negen hoofdstukken opgebouwd archiefgedeelte. Per hoofdstuk vindt een nadere onderverdeling in instellingen en personen plaats. Daarbinnen wordt, waar nodig, onderscheid gemaakt tussen archieven, archivalia (fragmentari sche archieven) en verzamelingen. De negen hoofdstukken betreffen: 1 Kerkelijk en godsdienstig leven 2 Charitas en maatschappelijk werk 3 Zieken- en gezondheidszorg 4 Onderwijs en wetenschappen 5 Cultuur en recreatie 6 Jeugd 7 Stands- en vakorganisaties 8 Politiek 9 Losse archivalia Een afzonderlijk hoofdstuk 'Personen' ontbreekt dus. De gemaakte keuze is niet erg gelukkig, want veel personen hebben functies in diverse sectoren be kleed en laten zich dus moeilijk in het keurslijf van een hoofdstuk persen (zie bij voorbeeld JJ. Gielen in hoofdstuk 4, welke onder meer vice-voorzitter van de kvp is geweest-hoofdstuk 8). Een tweede opmerking geldt de afwezigheid van harde kriteria ten aanzien van de plaatsing van archieven in bepaalde hoofdstukken. Hadden het Campus- Pastoraat van de th Twente (hoofdstuk 1) en het Nijmeegs Studentenkoor (hoofdstuk 5) niet met evenveel recht een plaatsje onder 'Onderwijs en We tenschappen' kunnen vinden? En waarom treffen we de vakorganisaties voor onderwijzend personeel in dit laatste hoofdstuk aan en niet temidden van de andere stands- en vakorganisaties in hoofdstuk 7? Per archief vermeldt de gids periode, omvang, eventuele beperking van de openbaarheid en toegang (inventaris met auteur en titel; plaatsingslijst of fi ches). Waar nodig worden instellingen nader getypeerd, terwijl alle personen van biografische gegevens en functies worden voorzien. De waarde van de gids zou verhoogd worden, indien naast het naamregister ook een trefwoordenre gister met medeneming van deze laatste gevens zou worden opgenomen. In enkele gevallen wordt melding gemaakt van de aanwezigheid van archief gedeelten elders. Ook hier gebeurt dit niet op uitputtende wijze, getuige het ge val van H. P. L. Wiessing, die hier als journalist van De Linie figureert, in het overzicht van het iisg als hoofdredacteur van De Amsterdammerin beide geval len zonder verwijzing naar het andere instituut. De verschijning van overzich ten als deze zal waarschijnlijk aan dergelijke tekortkomingen een einde maken. Ik heb in kort bestek een aantal verlangens ten aanzien van de gids geuit, in het besef van het voorlopige karakter ervan. Ze nemen echter niet weg, dat we over een waardevolle wegwijzer door het in bewonderingswaardig hoog tem po verworven bezit van het kdc beschikken. Hierbij valt met name op hoe veel materiaal de archivarissen van het Centrum over de meest recente geschie denis hebben weten te acquireren en toegankelijk te maken. Rob Wolf 83

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 42