L. McDonald behandelde deze in zijn studie The privacy act and the Public Archives of Canada. De Canadese privacywet geldt alleen op federaal niveau en regelt de toegang tot 'personal information' ongeacht de bewaarplaats. Onder personal infor mation wordt verstaan: information about an identifiable individual that is recorded in any form including, without restrictions the generality of the foregoing, a information relating to the race, national or ethnic origin, colour, religion, age or marital status of the individual, b information relating to the education or the medical, criminal or employment history of the individual or information relating to financial transactions in which the individual has been involved, c any identifying number, symbol or other particular assigned to the individual, d the address, fingerprints or blood type of the individual, e personal opinions or views of the individual except where they are about ano ther individual or about proposal for a grant, an award or a prize to be made to another individual by a government institution or a part of a government institution specified in the regulations, correspondence sent to a government institution by the individual that is im plicitly or explicitly of a private or confidential nature, and replies to such cor respondence that would reveal the contents of the original correspondence, g the views or opinions of another individual about the individual, h the views or opinions of another individual about a proposal for a grant, an award or a prize to be made to the individual by an institution or a part of an institution referred to in paragraph e, but excluding the name of the other individual where it appears with the views or opinions of the other individual, and i the name of the individual where it appears with other personal information relating to the individual or where the disclosure of the name itself would re veal information about the individual'. De wet eist voor alle bestanden de vaststelling van bewaar- en overbrengingster mijnen en overbrengingsvoorwaarden; de wet regelt de toegang van de burger tot hemzelf betreffende informatie en het recht op correctie van onjuiste gege vens (dit laatste geldt niet ten aanzien van overgebrachte archieven). Boven dien wordt geregeld welk onderzoek in personal information is toegestaan en onder welke voorwaarden. Dat ook beroepsmogelijkheden zijn geregeld spreekt bij een dergelijke wetgeving voor zich. Voor de bezoeker zijn de regels over zichtelijk samengevat in een handzaam werkje, getiteld Guidelines for the Dis closure of Personal Information for Historical Research in the Public Archi ves of Canada,5 Duchein merkte op dat hem bij de voorbereiding van zijn studie was geble ken dat in landen waar een privacy-regeling voorop staat vaak het belang van de archiefonderzoeker lijkt te worden verwaarloosd, terwijl in landen waar de archiefwetgeving voorop staat de privacybescherming er wel eens bekaaid af komt. En als over beide onderwerpen wetgeving bestaat, harmonieert deze vaak niet. Van verschillende kanten wordt benadrukt dat in sommige landen de privacy- 58 bescherming soms meer werkt ten gunste van de regering en ambtenaren dan ten gunste van de burgerij. In deze landen hechten archivarissen vooralsnog meer belang aan snelle overbrenging en ontsluiting dan aan een uitvoerige pri vacyregeling. De laatste zou al te gemakkelijk tot grootschalige vernietiging leiden. 2-4 Bescherming van privacy en archiefbeleid De aanwezigen stemden in met de opmerking van Duchein, dat het beter is dat archiefstukken worden vernietigd dan dat door hun bewaring le vens van mensen in gevaar worden gebracht'. Helaas staan in een aantal lan den collega's voor dergelijke keuzes en kunnen anderen, in tijden van span ning of oorlog, daar ook mee worden geconfronteerd. In sommige landen worden, mede daarom, privacy-gevoelige bestanden, nadat zij hun administra tieve waarde hebben verloren, geheel vernietigd. Wat dat betreft snellen de mo derne informatieverwerkingstechnieken ons te hulp. Mevrouw G. Finlay zette in een studie de situatie in Australië uiteen, waarin zij de plaats en de taak van de Australian Archives uitvoerig omschreef. Inte ressant was om te vernemen dat, hoewel in Australië bestanden al na 30 jaar worden overgebracht, slechts 1% daarvan van openbaarheid wordt uitgeslo ten en dan derhalve nog onder de privacy-wetgeving blijft vallen. De heren Favier en Duchein stelden dat privacy veronderstelt dat er 'een recht om te weten', maar ook 'een recht om te vergeten' is. De eerste poneerde de vraag 'als een vader bewust zijn kinderen informatie heeft onthouden, hebben wij, archivarissen, dan de taak ons best te doen deze kinderen alsnog die in formatie te verschaffen?' In de discussie leek het wel alsof deze vraag vooral speelt in landen waar 'familie-eer' als van zwaarwegend belang wordt erva ren. Vervolgens legde hij de vergadering de vraag voor of bij amnestieverle ning aan een veroordeelde, zijn strafdossier moet worden bewaard: 'wat pre valeert, het juridische of het historische feit?' Mevrouw E. Matthews (Barbados) antwoordde hem indirect met de opmerking dat bij de afschaffing van de sla vernij in haar land veel bestanden, die op slaven en slavenhandel betrekking hadden, zijn vernietigd. Veel mensen zijn daardoor nu niet meer in staat hun roots te onderzoeken. K. Oldenhage (brd) vulde haar aan met de overweging dat de archivaris de taak heeft 'retrospectieve democratische controle' moge lijk te maken. De aanwezigen stemden in met de uitspraak van F. Evans (usa) dat de ar chivaris niet beducht moet zijn indien nodig opportunistisch te handelen. Ie der land heeft immers in iedere tijd zijn eigen problemen. Niemand kan voor komen dat, zolang er archieven bestaan, mensen zich door onthullingen daaruit gekwetst zullen kunnen voelen. Op een vraag van een der deelnemers hoe in de praktijk kan worden vastgesteld welke stukken privacy-gevoelig zijn, merkte mevrouw T. Huskamp Peterson (usa) op dat zoiets voor politiearchieven vrij gemakkelijk valt vast te stellen, 'hoe dikker het dossier, hoe groter de privacy gevoeligheid'. Algemeen was het gevoel dat privacy-wetgeving een nieuw probleem creëert, namelijk 'wie bewaakt de bewakers'. Mevrouw H. Zon Yahaya (Maleisië) gaf een aantal mogelijkheden aan in haar paper Protection of privacy by measu- 59

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 30