bekleed. Op voorstel van de commissaris-generaal voor de Binnenlandse Za ken, Hendrik van Stralen, besloot Willem I om Hendrik van Wijn weer in zijn ambt van archivaris te herstellen. Bij Souverein Besluit van 8 maart 1814 werd tevens bepaald dat de archiefzorg zich nu moest uitstrekken tot archieven, da terend vanaf de oudste tijden tot en met het jaar 1794 en dat ze 'zullen worden byeengebracht en geplaatst op een der bovenste vertrekken ter zyde van de zo genaamde Grote Loterij Zaal op het Binnenhof'.50 Van Riemsdijk voegde hier aan toe: 'dus ongeveer op de plaats waar zich de leen- en registerkamer had bevonden en Van Wijn het eerst werkzaam was geweest.'51 In een rapport van 22 april 1814 werd echter over de 'groote zaal en aanho rende gebouwen' het volgende opgemerkt: 'Van alle de gebouwen op het Bin nenhof zyn deze de deplorabelste.' En 'aan de noordwestzijde zal de bebor- ding en het leyedak met eene capitale reparatie kunnen worden hersteld'hetgeen nodig was om de lekkage tegen te gaan. Begroot werd dat het opknappen van de Grote Zaal zo'n anderhalve ton zou gaan kosten.52 Dit werd te gek. Dus besloot men om uit te wijken naar de gebouwen aan de overzijde van de Grote Zaal, gelegen aan de Vijverkant. Op 17 juni 1814 werd al melding gemaakt van het vervaardigen van nieuwe kassen en het aanbrengen van veranderingen op galerijen en in vertrekken die in gebruik waren geweest bij de Staten van Holland, dit 'ter plaatsing van 's lands archieven.'53 Deze lokaliteiten grens den aan de ene kant aan de voormalige vergaderzaal van de Staten van Hol land en aan de andere zijde aan de Franse Hofkapel, welke kapel op haar beurt weer naast de lokaliteiten van de Staten-Generaal (met onder andere de Tre- veszaal) was gelegen. Van de ruimten tussen de voormalige vergaderzaal van Holland en de Hofka pel werd in eerste instantie op de eerste verdieping één galerij en één vertrek, en op de tweede verdieping zes vertrekken tot archiefbewaarplaatsen ingericht. Aan de archieven die Van Wijn zelf meenam vanuit het Logement van Rot terdam werd de inhoud toegevoegd van 52 kisten met Staten-Generaal-archief die uit Frankrijk waren teruggekomen. Ook vele archieven van het gewest Hol land, die opgeslagen waren geweest in het paleis Het Oude Hof en het Loge ment der vijf Steden, kwamen nu onder het beheer van Van Wijn.54 Maar toen al deed zich ruimtegebrek voelen. De archieven namelijk van het Uitvoerend Bewind, van de Staatssecretarie van koning Lodewijk en van de prins Stede houder werden bij terugkomst uit Parijs opgeslagen in de ruimten van de Staats secretarie van koning Willem I, die zich eveneens op het Binnenhof bevond.55 3-2 Jong en oud bloed Nog tijdens zijn onvrijwillige werkloosheid, in 1811, kreeg Van Wijn bezoek van een achttienjarige jongeman uit Zierikzee die zich verdienstelijk had ge maakt bij het veiligstellen van vele kostbare archivalia, de stad Zierikzee be treffende, welke door de nieuwe Franse machthebbers met 'minachting' wa ren behandeld. Op voordracht van de Zeeuwse 'archiefcorrespondent' Lambrechtsen werd de jongeman, Johannes Cornelis de Jonge, door de landsarchivaris-in-gedwongen-ruste ontvangen. De Jonge vond in hem 'een' man, die, naar mate van zijnen hoogen ouderdom, een nog jeugdig voorko- 316 8,9 Situatietekeningen van de vertrekken op het Binnenhof die door het Rijksarchief in de periode 1813 -1818 werden 'geoccupeerd'. Het Rijksarchief was gehuisvest op galerij nummer 6 en in het vertrek nummer 7 (Eerste Etage-zie afbeelding 8) en in de vertrekken 2 tot en met 7 (Tweede Etage - afbeelding 9). Op kamer 1 had De Fouw nog extra ruimte. (Archief Algemene Rekenkamer, exh. 4 mei 1818 nr 132) 317

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 8