Speciale aandacht nu voor het volgende pand, dat samen met het lage gebouwtje aan de westzijde (maar waarmee het geen verbinding had) tot huisvesting diende van de Hollandse leen- en registerkamer. Het gedeelte aan de noordkant had ook weer drie etages met in totaal vier vensters in de bovenste twee verdiepin gen. Het huisje aan de westkant was een laag, met pannen gedekt gebouwtje met een deur, vensters en twee raampjes. Reeds in de veertiende eeuw was er overigens al sprake van 'registerkamers' op het Binnenhof. De ene keer werden ze getraceerd in de nabijheid van de Middelpoort (nu Stadhouderspoort, zie over benaming van deze poort ook hoofdstuk 3), de andere keer in de hangkamers boven het portaal voor de Grote Zaal. Waarschijnlijk is in 1531 de 'regysterkamer van de Leenen' definitief gevestigd in het meest westelijk gelegen gebouw aan de noordzijde. Ising schrijft hierover: 'In de twee vertrekken van de Leenkamer van Holland, ten westen van de Rekenkamers gelegen, plachten de registers van de leenen, de verdra gen en contracten, door de Graven indertijd gegeven en gesloten, bewaard te worden.'13 Enkele jaren later begon men met een verbouwing van de drie panden die nu onder één daklijst werden samengebracht. Afbeelding 2 toont ons hoe het er in 1780 (én in 1802, toen Van Wijn er kwam) uitzag. Wanneer Van Wijn zich 's morgens naar zijn werk begaf, liep hij dus via de trap, verscholen ach ter het portaal met de walviskaken, de Grote Zaal in. Via een deur links voor aan in de zaal (zie afbeelding 3) kwam hij in de wenteltrap van de noordweste lijke toren, in welke toren zich ook het uurwerk bevond. De wenteltrap leidde dan naar een galerij via welke men de vertrekken kon bereiken.14 1-5 Aan de slag Getweeën gingen Van Wijn en Flament nu aan de slag om de grote hoeveelhe den archivalia te ordenen en te inventariseren. Zij vervaardigden toegangen en codes op de archieven van leen- en registerkamer, domein- en rekenkamer, Hof van Holland en inspecteerden her en der in het land archiefbewaarplaat sen. Uitvoerig deed Van Wijn verslag van zijn werkzaamheden aan de Raad van Binnenlandsche Zaken die hem keer op keer complimenteerde met de re sultaten van zijn inspanning, die voor een belangrijk deel werd aangewend voor het opzetten van een keten van 'archiefcorrespondenten' in den lande. Zowel in 1805 als in 1806 maakte hij een langdurige en dus vermoeiende reis naar Henegouwen in verband met aldaar berustende charters die hij graag naar Ne derland overgebracht had gezien. Maar soms hield zelfs de 'werkzame ijver' van Van Wijn op. In de eerste helft van 1803 was hij een tijdlang niet in staat om te werken, want 'dien tijd namen de funeste desastres van mijn huis een aanvang. Zij stortten mij niet slegts, tusschen 't begin van Januarij en 24 mei 1803 in ene krenkte van ruim elf weken, maar rukte eerste ene waarde, by my inwonende bloedverwante, toen mijne nooit te vergetene egtgenote in 't graf, en maakte my een geruime poos schier tot alle werk van studie onbekwaam'.15 Deze 'desastres' speelden zich zeer waarschijnlijk af in het huis van de juwelier Bron aan het Spui, bij wie Van Wijn op kamers was gaan wonen. Van Wijn echter zette zich over de tegenslagen heen en ging onverdroten voort met het verrichten van zijn pio niersarbeid. 308 3 3 Interieur van de Grote Zaal met links vooraan de (vermoedelijke) toegang tot de trap die leidde naar de vertrekken aan de noordzijde van de Zaal. (kossmann, Boekverkoopers). Deo sit gloria (1806-1813) 2-1 Een koninklijke wens Toen Van Wijn in 1802 aantrad als 's lands archivaris, was het Staatsbewind, dat uit twaalf leden bestond, het belangrijkste bestuurscollege in de Bataafsche Republiek. In 1805 werd een belangrijke stap gezet naar een éénhoofdig be wind door de benoeming van Rutger Jan Schimmelpenninck tot raadpensiona ris van de Republiek. Voor het practische functioneren van Van Wijn hadden deze wijzigingen in de regering geen gevolgen, maar dit werd anders toen al in 2 Gezicht op de panden aan de noordzijde der Grote Zaal nadat ze onder één daklijst zijn gebracht (1780). (kossmann, Boekverkoopers). 309

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 4