Bespreking van inventarissen
derland in stukken is op pagina 36 een stukje van de Vrede van Munster opge
nomen terwijl het hoofdstuk over het Huis van Oranje tevens het slothoofdstuk
is, sic).
Interessant is het typisch Amerikaanse verschijnsel van Presidential Libra
ries dat, na een eerste aanzet door Roosevelt, in 1955 een wettelijke grondslag
kreeg. Zij vormen een geïntegreerd onderdeel van de National Archives en be
vatten naast documenten en boeken historisch materiaal van zeer uiteenlopende
aard, lopende van de postzegelverzameling van Roosevelt tot olifantstanden,
geweren, Mingvazen en ander geschenken die de presidenten in hun loopbaan
ontvingen. Hoewel ook in Amerika niet onomstreden - monumenten van
zelfverheerlijking-moet gezegd worden dat het systeem voordelen heeft. Er
gaat weinig verloren en de stukken zijn vaak al na enige jaren voor onderzoe
kers toegankelijk.
Na twee hoofdstukken over de vorming van de Verenigde Staten volgt een
apart hoofdstuk over genealogie en genealogisch onderzoek, waaruit blijkt dat
in een zo divers samengesteld volk als het Amerikaanse het vinden van de roots
zeker zo actueel is als hier.
In een hoofdstuk over speciale archieven zoals het fotoarchief, het filmar
chief, kaartenafdeling en dergelijke wordt ook aandacht besteed aan de pro
blematiek rond computerbescheiden. Tot slot wordt in een drietal hoofdstuk
ken aandacht besteed aan wetenschap en technologie, defensie en 'algemeen
welzijn' met aandacht voor de sociale en emancipatiebewegingen.
Al bij al een zeer lezenswaard boek waarbij in de uitvoering kosten noch
moeite gespaard zijn. Helaas werkt dat door in de aanschafprijs ($49.50) die
voor Amerikanen zelf dan wellicht niet zo hoog is gezien het gebodene, maar
die voor eenvoudige Europeanen bij de huidige dollarkoers wel tot enig na
denken aanleiding zal geven alvorens tot aanschaf overgegaan wordt.
P. Sigmond
376
Redaktioneel
Bekend is dat er in de archiefwereld twee opvattingen bestaan over het bespre
ken van inventarissen. Sommigen beschouwen het als een nutteloze bezigheid:
een eenmaal geïnventariseerd archief wordt niet opnieuw bewerkt, omdat een
collega er andere opvattingen op na houdt, en de gebruiker zal het dus met de
geleverde inventaris moeten doen. Zij achten het verder voor alles van belang
dat een archief toegankelijk is. Ieder archief stelt de inventarisator voor pro
blemen, waarvoor alleen hij of zij oplossingen kan en moet vinden, waarover
ten tijde van de bespreking onherroepbare beslissingen zijn gevallen. Ten slot
te moet in deze visie het Archievenblad geen inventarissen bespreken omdat dit
slechts tot collegiale haat en nijd aanleiding geeft.
Anderen beschouwen de inventarisatiearbeid als een zo belangrijk onderdeel
van het archiefwerk, dat dit door openbare discussie over de resultaten op een
zo hoog mogelijk niveau gebracht of gehouden moet worden. Inventarissen
moeten in deze zienswijze tegelijk voorbeeldinventarissen zijn. In het Archie
venblad moet door middel van besprekingen de uitoefening van het vak op de
voet gevolgd worden.
De nieuw-aangetreden redactie van het nab heeft - zich terdege bewust van
deze twee opvattingen - over het al of niet bespreken van inventarissen moe
ten beslissen. Wij hebben gemeend niet aan de resultaten van het inventarisa-
tiewerk voorbij te kunnen gaan, maar hebben anderzijds geen behoefte aan het
afbreken of ophemelen van individule inventarisatoren. Door ook gebruikers
aan het woord te laten, en door verscheidene inventarissen tegelijk ter bespre
king voor te leggen, hoopt de redactie de inventarisbespreking een meer alge
mene geldigheid te verlenen dan in het verleden wel het geval geweest is.
Het leek ons nuttig deze overwegingen eens op papier te zetten, omdat er enige
kritiek gekomen is op de bespreking in nab 89, blz. 197 - 203, van de inventa
ris van het familie-archief Schorer. De reactie van drs. R. L. Koops, namens
het personeel van het Rijksarchief in Zeeland, kan al met de titel samengevat
worden: Moet dat nu zo? Omwille van de vorm - een vergelijking met Dantes
Divina Comedia - wordt een collega op onscrupuleuze wijze aangepakt. Sand-
berg zelf sluit zich hierbij aan en vraagt zich af of Bervoets soms teleurgesteld
is dat niet 'zijn' indeling maar de 'indeling-De Booij' is gebruikt, zoals toege
past in de inventaris Des Tombe door C. Dekker. Daaruit is ook de indeling
persoonlijk-ambtelijk overgenomen, waarbij ambtelijk uiteraard ruim moet
worden opgevat. Voorts wijst hij kritiek met betrekking tot het plaatsen van
randgevallen tussen ambtelijk en persoonlijk en met betrekking tot het omvang-
377