een groot gebouw verrezen als zetel voor de Krijgsraad en als militaire gevan genis. In 1848 werd dit gebouw vergroot en kreeg het een bestemming als ka zerne. Sindsdien verrezen er allerlei vleugels en bijgebouwtjes in de bekende ondefinieerbare stijlloze architectuur waarin de genie zich tussen 1850 en 1910 uitleefde. Aan- en verbouwingen tot in de bezettingstijd toe, waarbij hele ge deelten van de wal werden afgegraven om het exercitieterrein te vergroten, maak ten van de citadel een wonderlijk conglomeraat, nog versterkt door de sloop van bastion 1 in 1880 ten profijte van de scheepvaart op de Zuid-Willemsvaart. Vanwege de samenhang van deze problematiek, de niet geringe opgave een bouwprogramma en een'restauratieplan op elkaar te laten aansluiten en de daar aan verbonden hogere kosten was er bij de regionale directie van Rijksgebou wendienst aanvankelijk weinig bereidheid om aan de verwerkelijking van dit idee te werken. Dank zij een goed samenspel tussen mr. H. Bekius, hoofdinspec teur der Domeinen ter plaatse, en de rijksarchivaris bleef de optie bewaard. In zijn brief van 25 juli 1968 stemde de minister van c.r.m. officieel in met het plan op het citadelterrein een nieuw onderkomen te maken voor het Rijks archief in Noord-Brabant. In 1970 werd een nieuw programma van eisen opgesteld en goedgekeurd, maar desondanks kwam er geen schot in de zaak. Waarschijnlijk vroegen de bouw van de nieuwe rijksarchiefgebouwen in Friesland en Overijssel en de voorbe reiding van de herhuisvesting van het Algemeen Rijksarchief al zoveel aan dacht en middelen, dat Noord-Brabant wat meer naar de achtergrond schoof. Achteraf mogen we er blij om zijn, want toen in 1975 tenslotte architect J. W. C. Besemer van het Bureau Monumentenzorg van de Rijksgebouwen dienst de opdracht kreeg om het Rijksarchief in Noord-Brabant binnen de wallen van de citadel aan een nieuw onderkomen te helpen, stelde het ministerie van w.v.c. ons in de gelegenheid het bouwprogramma aan'te passen aan de ver bluffende groei van het openbare archiefwezen in Nederland in de periode 1970- 1975. Daaruit resulteerden de keuze voor twee volledig gescheiden func tionerende studiezalen, mogelijkheden voor groepsonderzoek, grotere ruim ten voor het restauratieatelier, meer werkkamers door de erkenning van de vol waardige tewerkstelling van hulpkrachten, aanpassing van het gebouw aan de gebleken onontbeerlijkheid van automatisering, toepassing van de meest mo derne technieken op het gebied van klimaatbeheersing in de depots, toeganke lijkheid voor invaliden, meer aandacht voor beveiliging van het complex. In de voorbereidingsfase kon mede nog geprofiteerd worden van de resultaten van de door de van op 20 november 1980 in het leven geroepen Commissie Regeling Archiefruimten onder voorzitterschap van drs. F. C. Berkenvelder. Van deze commissie maakte mede tot dat doel drs. H. Roosenboom, charter meester van het rijksarchief, deel uit. In 1978 trad in het zicht van zijn pensionering de heer Besemer terug. Op voorstel van de toenmalige Rijksbouwmeester ir. W. G. Quist werd het archi tectenbureau van de ingenieurs H.P. Ahrens, E.Kleijer en H. L. Baller uit Oosterbeek met het verder uitwerken en bestekklaar maken van het plan be last. In 1981 werd het bestek ingediend en goedgekeurd. Op 31 augustus 1982 volgde de aanbesteding van de bouwkundige werkzaamheden na een zorgvul dige toetsing van de bedrijven, die zowel met restauratie als met nieuwbouw ervaring moesten hebben. 360 Als laagste inschrijvers kwamen B.v. Bouwbedrijf Van der Linden uit St. Mi chielsgestel, Volker B.v. uit Eindhoven voor warmte- en luchttechniek, Thust en Graff uit 's-Hertogenbosch voor electrotechnische installaties en Pieters uit Heerlen voor liftbouw uit de bus. De totale bouwkosten exclusief b.t.w. be dragen 17 500 000,-. Voor de meubilering en inrichting was een bedrag van 2 300 000,- beschikbaar inclusief omzetbelasting. De totale inhoud van de om muurde binnenruimten op het citadelcomplex bedraagt bruto 36 730 m3. Het plan van de architecten beoogde een gedurfde, maar blijkens het resul taat zeer geslaagde combinatie van door het monument gevraagde oude en voor de bedrijfsvoering van een moderne archiefdienst vereiste nieuwe elementen. 2 Beschrijving van de bouw4 2-1 De gereconstrueerde citadel Aan de buitenzijde van de citadel is niet alleen de volledige ommuring, inclu sief vier van de vijf bastions, hersteld, maar zijn ook zoveel mogelijk aanlan dingen afgegraven, waardoor het ongenaakbare karakter van de zich uit het water verheffende 17e eeuwse vesting weer veel beter tot zijn recht komt. Bin nen de muren zijn de aarden wallen hersteld aan de hand van gegevens uit 1745, compleet met borstweringen, schuttersbanketten, walgangen en opritten. Binnen de wallen is door sloop van overtollige bouwsels weer de overzichtelijke vijf hoekige ruimte ontstaan, het zogenaamde terreplein. Zowel wallen als terre- plein zijn ingezaaid met gras. Op dit zonderlinge kunstwerk, met zijn krijgs kundig bepaalde contouren en reliëfs, staan schijnbaar willekeurig de gebouwen. Paden en middenplein fungeren als intermediair. In het hart van het terreplein bevindt zich het middenplein, dat aansluit op 361

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 30