is dat 'Den Bosch' voorbeeld was bij de bouw van het kha (1896) en de Ge meentearchieven te Leiden (1891) en Rotterdam (1900). 1881 Nieuwbouw ten behoeve van het rijksarchief te Groningen door Jvan Lokhorst. In het depotgedeelte is in principe dezelfde opzet aangehouden als in Den Bosch. Het gebouw kwam, na de overgang van het rijksarchief naar het huidige onderkomen aan de St.-Jansstraat, in gebruik bij de provincie; in dat kader vonden ingrijpende verbouwingen plaats waarbij in het depot de oor spronkelijke ijzerconstructie geheel kwam te vervallen. 1881 Ten behoeve van de UB te Amsterdam kwam achter de oudere biblio theekgebouwen aan het Singel (nu nr. 421) een, dwarsgeplaatst, langwerpig boe kendepot tot stand naar ontwerp van architect De GreefHet in 1972 gesloopte gebouw bezat vier magazijnverdiepingen, geconstrueerd in ijzer. Er waren roostervloeren, Klüfte, opstapijzers met bijbehorende handgrepen, een tweetal, in uitbouwen geplaatste, gietijzeren spiltrappen, houten kasten en een ijzeren kapconstructie met in het dak liggend glas. Het depot was door een smalle gang verbonden met het hoofdgebouw. Het feit dat het gebouw voldoet aan het 'Münsters' principe berust op toeval: de vensters aan de achterzijde van het hoofdgebouw moesten zo min mogelijk worden afgeschermd van het dag licht; daarom plaatste men het depot geheel achter op het eigen erf en gaf men het een geringe diepte (ca. 7,5 m); de verbindingsgang, nodig voor het binnen door overbrengen van boeken vormde als vanzelf de 'hals' van het type. 1883 Tegen de oostzijde van het uit 1875 daterende 'Witte gebouw' van de UB te Leiden wordt een depotuitbreiding gerealiseerd. De architect is ook nu De Boer In het interieur is het bij het oude gebouw beschreven stramien volledig doorge zet; slechts uitwendig is er verschil tussen het gebouw van 1875 en het nieuwe depot. Per verdieping komen er doorgangen tussen de gebouwen. Ook in afme ting (ca. 8 x 8 m) komt het nieuwe gebouw - het 'Groene gebouw' - met het ou dere overeenHet met betrekking tot het gebouw van 1875 gestelde over het toe komstig gebruik is voor dit nieuwe gedeelte eveneens van kracht. 1887 Onder J. van Lokhorst vindt uitbreiding plaats van het depotgedeelte van het rijksarchief te Den Bosch. Met enkele afwijkingen op details wordt in de draag- en kastenstructuur de oude opzet gevolgd. In plaats van de open gewerkte gietijzeren spiltrappen vinden gemetselde spiltrappen toepassing. De uitbreiding bestaat uit twee afzonderlijke delen: een nieuw depot achter het bestaande, met nagenoeg gelijke afmetingen en een tweede, tamelijk omvang rijk depot naast het bestaande archiefcomplex, op de hoek van de Waterstraat en de Mortelstraat. Dit laatste gebouw kreeg een gematigd uitbundige gevelar chitectuur die sedertdien het beeld van het archiefgebouw bepaalt. Ook het Bossche archief heeft in 1985 zijn oorspronkelijke functie verloren door het overgaan van het rijksarchief naar het Citadelcomplex. 1890 Door Justitie-bouwmeester W. C. Metzelaar wordt te Amsterdam een nieuw, vrijstaand, depot gebouwd ten behoeve van het Notarieel archief. Het gebouw staat geheel op zich zelf (geen verbindingsgang; overbrengen van stuk- ken vindt plaats door de open lucht) en omvat vier verdiepingen van ruim drie meter hoogte (géén magazijnsysteem derhalve). Er is ruime toepassing van ijzer (draagconstructie, kasten, vloeren dicht uitgevoerd spiltrappen, kap constructie). De zoldering wordt gevormd door troggewelfjes. Het gebouw, dat enige overeenkomst vertoont met het Amsterdamse UB-depot (1881), meet ca. 17 x 11 m. Vooral het feit dat voor het bereiken van de bovenste kastgele- dingen losse trapjes nodig waren en de vaste bevestiging van de stalen strips waarop de folio-dossiers konden staan (andere formaten konden niet gebor gen worden) maakten het gebouw nogal ouderwets (het UB-gebouw van 1881 was duidelijk moderner). 1891 Te Leiden bouwt gemeente-architect (de latere Rijksbouwmeester) D. E. C. Knuttel het eerste speciaal voor dat doel ontworpen gemeente-archief- gebouw. Het gebouw, dat ca. 25 x 10 m meet, herbergt dienstruimten en de pot onder één dak (geen Münsters systeem); het depotgedeelte meet ca. 15 x 10 m. De depotverdiepingen hebben magazijnhoogte; in verband met de geringe pandbreedte lopen de kasten door tot tegen de muren (dus geen 'kortsluiting' van ca. 60 cm langs de gevels). Vloeren en kasten zijn in ijzer uitgevoerd (roosters etc.); de kastplanken zijn van hout. Voor het ontwerp maakte Knuttel onder meer studie van een tweetal archiefgebouwen van Van Lokhorst: het rijksarchief te Den Bosch (1881/1887) en het hier niet nader besproken rijksarchief te Utrecht (1881), dat in bestaande bebouwing aan de Drift was ondergebracht. Tevens bezocht Knuttel enkele Duitse archieven, waaronder dat te Münster (het daar na genoemde systeem is evenwel niet toegepast). 1895 De bouw van het ARA-depot neemt een aanvang. Aan nagenoeg alle 'ideaal-eisen' is door Rijksbouwkundige Van Lokhorst in dit qua omvang en perfectionering ongeëvenaarde archiefmagazijn tegemoet gekomen (afmeting ca. 30x30 m, 6 verdiepingen, 21 km plank). De geheel vrijdragende ijzeren draagconstructie, opgetrokken op een zware onderkeldering met gewelven en contra-bogen (zie afb. 10) is met uiterste zorg ontworpen. Zo neemt naar boven toe de zwaarte van de toegepaste walspro- fielen af; de ijzerconstructie van het vloeren- en kastensamenstel is zo volko men vrijdragend uitgevoerd dat de verankering van de louter als schil opge vatte baksteengevels, in verband met temperatuursverschillen en verschillen in uitzettingscoëfficiënt, 'beweeglijk' moest worden uitgevoerd (zie afb. 11). Er waren gietijzeren roostervloeren met Klüfte waarin metaalgaas. In verband met de breuk van enkele vloerpanelen, zijn deze omstreeks 1967 vervangen door "huidige verzinkt stalen roosters; ook de Kluft is daarmee dicht gelegd. Voor de kasten zijn opstapijzers; er zijn bijbehorende, fraai bewerkte handgrepen (zie afb. 13). De verdiepingshoogte is conform het ideaal (2,50 m). Verticaal verkeer verloopt via rechte steektrappen (zie afb. 3 en afb. 7); voor het verti caal transport waren er acht hand-goederenliften (nu vervangen door één elek trische lift; de oude liften zijn verwijderd). Via de centrale galerijen (zie afb. 12), waarop de trappen en liften uitkomen worden aan weerszijden telkens vijf tien kast-galerijen bereikt (afb. 13). Langs de gevels zijn 'kortsluitingen' aan wezig (zie afb. 11). De brandveiligheid is naar de toenmalige maatstaven maxi maal (schappen van leiplaat, asbestverf, Münsters systeem etc). Tot de 351 350

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 25