Het voormalige gebouw van het Algemeen Rijksarchief De betekenis voor de arehiefbouw aan het eind van de 19e eeuw E. J. Nusselder* 1 voor de Binnenlandse Zaken, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en Waterstaat Archief van de prins Stedehouder (1810- 1813) Archieven van de Staatssecretarie (1830- 1840) en het Kabinet des Konings (1841 - 1935) Collectie 'Vervallen inventarissen' Algemeen Rijksarchief, Eerste Afdeling: Summary Collectie Van Wijn Algemeen Rijksarchief, Kaartenafdeling Rijksarchief in Zuid-Holland Burgerlijke Stand Archieven Departementaal Bestuur van Holland Gemeentearchief Den Haag, fotocollectie. The housing and staff of the General Archives (1802- 1854) The history of the General State Archives in The Hague begins in 1802 with the appointment of Hendrik van Wijn as Archivist of the Republic. The archi ves of the central government were stored in a building called 'Grote Zaal', nowadays used as assembly-hall of the States General. The author gives a sur vey of the buildings and rooms in which the archives were housed since 1802. Besides he describes the small staff of about six persons, that kept the General State Archives in spite of the bad condition of the repositories. Fortunately, the use of archives in those days was not as large as in our time. 336 Inleiding In 1983 en 1984 werden door de Rijksgebouwendienst interne rapporten uit gebracht over de bouwhistorische aspecten van laat-19e-eeuwse archiefdepots in het algemeen en het depot van het voormalige Algemeen Rijksarchief aan het Haagse Bleyenburg in het bijzonder. De studie die aan de rapportages ten grondslag lag, vloeide voort uit de noodzaak het leegkomende complex-na het vertrek in 1978 van het Algemeen Rijksarchief naar het Prins Willem Alexan- derhof, verliet ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat tot dan toe de gebouwen tijdelijk in gebruik had gekregen, in 1984 - 1985 het Bleyenburg - een nieuwe bestemming in het kader van de huisvesting van rijksdiensten te geven. Bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor hergebruik van de verschil lende delen van het complex (zie afb. 1), bleek al snel dat het depotgedeelte de moeilijke factor zou vormen: enerzijds is het karakter ervan volstrekt mono- functioneel, anderzijds sluiten de eisen die tegenwoordig aan archiefbewaar plaatsen gesteld worden, het functioneren voor de oorspronkelijke bestemming uit. Daardoor was hergebruik van het gebouw in ongewijzigde staat nauwelijks denkbaar. De centrale vragen waren daarom of vanuit het oogpunt van monumenten zorg aanpassingen en wijzigingen van het depot zouden kunnen worden door gevoerd, en of algehele sloop van het gebouw, een groot verlies zou betekenen. Ten tijde van het onderzoek stond dit, evenmin als het complex waar het deel van uitmaakt, ingeschreven op een rijks-, provinciale of gemeentelijke monu mentenlijst.** Als bouwhistoricus in het Bureau Rijksbouwmeester kreeg ik het verzoek na te gaan welke historische en monumentale waarden het oude rijksarchiefcom plex vertegenwoordigt. Het onderzoek dat hierop gevolgd is, is verricht in ge schreven bronnen en aan het object zelf, en heeft tevens betrekking gehad op vergelijkbare gebouwen. De conclusie was dat vooral het depot van het archief complex historisch van grote betekenis is. 337

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 18