overzicht van de eigen bewaarplaats, voorzien van de alleen voor die dienst toegankelijke beheersgegevens, kunnen worden geleverd. 2 In het systeem moet het handmatig door het crpa bijgehouden bestand van gegevens inzake particuliere archieven in openbare archiefbewaarplaatsen kunnen worden opgenomen. 3 Het systeem moet zodanig flexibel zijn dat in een latere fase aan het titel bestand bijvoorbeeld de inhoud van bestaande toegangen kan worden toege voegd zodat ontsluiting tot op inventarisnummers mogelijk zou kunnen zijn. 4 Daar inpassing in bestaande structuren de voorkeur verdient, moeten de mo gelijkheden en de kosten (zowel landelijk als voor afzonderlijke archief diensten) van het beheer door respectievelijk aansluiting bij Samsom (of een andere commerciële database-beheerder) respectievelijk bij het pica (of een andere instelling) worden onderzocht. De projectgroep zou ook de opdracht hebben een standaardformulier voor het invoeren van mutaties in een database te ontwerpen; doorslagen van dit formulier moeten tevens kunnen dienen als administratie van aanwinsten en overdrachten. De projectgroep werd verzocht voor 1 januari 1984 rapport uit te brengen aan de Stuurgroep. Het volledige rapport waarin ook de offertes van de ver schillende database-beheerders zijn opgenomen werd op 7 december 1984 besproken in de vergadering van de Stuurgroep. 3 Verrichte werkzaamheden De projectgroep heeft in totaal veertien keer vergaderd in de periode mei 1983-november 1984. Na de negende vergadering werd aan de Stuurgroep een tussenrapport uitgebracht, waarin reeds een aantal aanbevelingen werd ge daan. Tevens werd daarin een concept voor een standaard- en minimumfor- mat opgenomen, voorzien van een toelichting. Het tussenrapport werd ver krijgbaar gesteld en het format werd met toelichting gepubliceerd in Nieuws van Archieven met het verzoek daarop te reageren. Van de zijde van de Rijks archiefinspectie en het gemeentearchief van Groningen zijn reacties op het for mat binnengekomen, die voor een deel in het bij het rapport gevoegde format zijn verwerkt. Na het uitbrengen van het tussenrapport aan de Stuurgroep heeft de pro jectgroep de mogelijkheden onderzocht voor realisering van een centraal op gezette landelijke archieven-database bij de volgende database-beheerders: Samsom Information Technology Group, Samsom Datasystemen, pica (Project Integratie Catalogus Automatisering) en het Universitair Rekencen trum Nijmegen (Rapide-systeem). Verscheidene leden van de projectgroep hebben in eerste instantie zowel mondeling als schriftelijk de mogelijkheden bij deze instellingen afgetast. Vervolgens werden de concrete specificaties, waaraan een landelijke systeem volgens de projectgroep diende te voldoen, aan de database-beheerders voor gelegd met het verzoek een offerte uit te brengen. Alleen van pica en urc Nijmegen zijn naderhand offertes ontvangen. 228 Door Binnenlandse Zaken wordt op dit moment in samenwerking met de Rijksarchiefdienst het GAOS-systeem (Geautomatiseerd Archieven Overzicht Systeem) geconcipieerd voor geautomatiseerd archiefbeheer. Mogelijk zal hierbij gebruik worden gemaakt van het door de projectgroep opgestelde for mat, eventueel met enige wijzigingen. De GAOS-programmatuur zal wellicht gratis ter beschikking worden gesteld aan andere archiefdiensten. 4 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen In de periode mei 1983 tot november 1984 heeft de projectgroep zich bezig ge houden met het ontwikkelen van een format voor invoer van gegevens in een op te richten landelijke archieven-database, alsmede met het onderzoeken van de mogelijkheden tot realisatie van een dergelijke database. De archieven- database is bedoeld voor automatisering van het titelbestand en de indices van de serie gedrukte archievenoverzichten, voor beheer van archieven en voor verstrekking van gegevens uit archieven, alsmede voor het gegevensbestand van het Centraal Register van Particuliere Archieven. Mede door overleg met organisatie- en computerdeskundigen meent de projectgroep dat het automatiseren van het archievenoverzicht verbetering van de beheersvorm te weeg zal brengen. Daaruit vloeien aanzienlijke bespa ringen op het gebied van personeelskosten voort (minder tijd benodigd voor research, sterke vereenvoudiging en vermindering van typewerk, snellere ser vice van de depotsector). Ook een betere externe dienstverlening behoort tot de mogelijkheden. De projectgroep is van mening dat de mogelijkheid voor gebruikers van de database om een gedifferentieerd gebruik van het systeem te kunnen maken, al naar gelang behoefte en financiële middelen, voor de meeste diensten een stringente voorwaarde zal zijn voor deelname aan een dergelijke database. Gestreefd zal moeten worden naar een basissysteem waaraan alle archiefin stellingen kunnen deelnemen, met uitbreidingsmogelijkheden voor instellin gen die zulks behoeven. De mogelijkheid van toegang tot de database voor individuele onderzoe kers langs andere weg (bijvoorbeeld bibliotheken) moet worden overwogen. De projectgroep is voorts van mening dat puur uit automatiseringstechnisch oogpunt een centrale opzet van een landelijke archieven-database de voor keur verdient boven een gedecentraliseerde aanpak. De bij automatisering zo noodzakelijke uniformiteit en nauwkeurigheid zijn bij een centrale aanpak meer gewaarborgd. Bovendien zal bij een centrale instantie meer know-how (belangrijk voor verdere ontwikkeling) en geavanceerde apparatuur ingescha keld kunnen worden. Over de financiering van een en ander doet de projectgroep geen uitspraak. De projectgroep beveelt aan de uitgebrachte offertes aan een nader onderzoek te onderwerpen. Een aantrekkelijk aspect van een archieven-database, be heerd door pica, vormt een gemakkelijke toegang voor archiefdiensten tot bibliotheekbestanden en voor bibliotheken tot archiefbestanden. Bij een eventueel te kiezen gedecentraliseerde aanpak per provincie zou ge bruik kunnen worden gemaakt van de GAOS-programmatuur. Zo ontstaan di- 229

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 8