conferentie is mogelijk in 1988 in Uppsala/Stockholm en de zevende in 1990 in Schotland. Monique Pelletier en Sarah Tyacke werden bedankt voor hun werk voor de gdc. Bezoeken werden gebracht aan de Koninklijke Bibliotheek, Algemeen Rijksarchief, Museum Meermanno-Westreenianum, Universiteitsbibliotheek Leiden (tentoonstelling 'Historiae oculus geographia'), Scheepvaartmuseum Amsterdam, Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Zuiderzeemuseum Enk huizen (tentoonstelling Lucas J. Waghenaer). Reacties op organisatie en strekking van het congres waren vooral van positieve aard. De 'proceedings' komen mogelijk in 1985 in het LiBER-bulletin; die van 1978, 1980 en 1982 zijn in de nummers 11, 15 en 22 gepubliceerd. Inlichtingen over liber, Groupe de Cartothécaire bij de secretaris: Jan Smits, Koninklijke Bibliotheek, Kamer 0269, Postbus 90.407, 2509 lk Den Haag (tel. 070-140241). J. Smits en A. F. Wennekes Der Archivar, jaargang 37 (1984) Het 56e Duitse Archiefcongres (verslag en voordrachten in nr. 1) is in 1983 ge houden in Saarbrücken, de hoofdstad van Saarland, een gebied waarop in het verleden Frankrijk aanspraken had die het ook metterdaad door bezetting ef fectueerde. Het was een geëigende plaats om aandacht te schenken aan de in vloed van grensveranderingen op de lotgevallen van archieven. Het is duide lijk dat in Franse archieven de neerslag van bezettingsactiviteiten is terug te vinden. In een ander verband wordt hierop eveneens geattendeerd in een arti kel over het Centrale Archiefdepot van de Franse Militaire Rechtbank in Blanc (Indre) (nr. 4, 509 e.v.), terwijl ook de contemporaine archieven van de Archives Nationales' te Fontainebleau (la Cité des archives contemporaines) niet van belang ontbloot zijn voor de Duitse geschiedschrijving. Het artikel hierover (nr. 2,189 e.v.) geeft overigens een uiteenzetting over de instelling als zodanig. Veel archieven uit de tijd van het Ancien Régime zijn, voor de oprukkende troepen van Napoleon uit, weggevoerd uit het gebied van het tegenwoordige Rijnland-Palts en Saarland naar de andere kant van de Rijn, waar zij tegen woordig nog steeds berusten bij Hessische en Beierse archiefdiensten. Saar land en Rijnland-Palts kunnen op basis van het herkomstbeginsel terecht te ruggave verlangen, maar dit schijnt niet zonder een grondig onderzoek te kunnen gebeuren. In dit kader van internationale archiefbetrekkingen was het de Limburgse rijksarchivaris J. H. M. Wieland, die een uiteenzetting gaf van de bronnen voor Duits historisch onderzoek in Nederlandse archieven. Inlei dingen werden gehouden over archieven van internationale organisaties zoals de Volkenbond, de eeg, het Europese Parlement, het Vaticaan en de Wereld raad van Kerken. Een ander onderwerp van het Duitse Archiefcongres had betrekking op het fenomeen 'tentoonstelling'. De reizende tentoonstellingen van de Hessische staatsarchiefdiensten vonden een vertolker in Klaus Eiler (nr. 1, 43 e.v.). Een tentoonstelling blijft een jaar tot anderhalf jaar in omloop en wordt opge- 294 bouwd op 20 tot 25 locaties. Gemiddeld geven zo'n 70.000 personen jaarlijks blijk van hun belangstelling. Waar de materiële kosten dm 35.000 bedragen, mag deze archiefactiviteit gerechtvaardigd heten. Men maakt gebruik van een modern stellingensysteem met verwisselbare achtergrond in kleur. Originele stukken worden niet gebruikt, alleen reproducties. Hieraan zijn allerlei voor delen verbonden: de originelen lopen geen risico, het transport vormt geen en kel probleem en de verzekeringspremies blijven tot een minimum beperkt. Bo vendien kan met vergrotingen, respectievelijk detailvergrotingen worden gewerkt en de reproducties kunnen op allerlei wijzen worden gemonteerd. De scholen vormen de belangrijkste doelgroep, die de populair-wetenschappe- lijke catalogus na afloop van de tentoonstelling ook nog als leermiddel en naslagwerk gebruiken. Stadhuizen, musea en foyers van bankinstellingen fungeren echter ook als expositieruimte. Een stad met een reputatie van schitterende archieftentoonstellingen is Keulen, waarvan de faam zelfs tot Nederland is doorgedrongen. Joachim Deeters geeft achtergronden en feiten (nr. 147 - 56). Ook de Franse 'Service éducatif d'histoire', die baanbrekend werk heeft verricht (opgericht 1953!), heeft als doelgroep allereerst de scholieren. Tentoonstellingen worden in een kader geplaatst dat geheel en al op het schoolonderwijs toegesneden is. De ge schiedenislessen worden als uitgangspunt genomen, de pedagogische ervaring van de geschiedenisleraar wordt zoveel mogelijk benut. In groepjes van vijf bestuderen leerlingen xerocopieën en/of transcripties van geëxposeerde docu menten (nr. 1, 45-46). Brigitte Booms plaatst kritische kanttekeningen. Zij zet zich af tegen de tentoonstelling als 'illustrierte Themenschau', die grote historische lijnen en processen wil laten zien. Zij vindt de boekvorm hiervoor geschikter. Het indi viduele geëxposeerde stuk moet volgens haar in het brandpunt van de be langstelling staan. De inleidende en begeleidende tekst, in geschreven of audio-visuele vorm, moet duidelijk maken waarom juist dat ene document opmerkelijk is en geëxposeerd wordt (nr. 1, 43 e.v.) Nummer 3 is gewijd aan het Internationale Archiefcongres in Bonn en geeft een overzicht van het archiefwezen in de Bondsrepubliek. Hoofdkenmerken vormen de gedecentraliseerde vorm overeenkomstig de staatkundige struc tuur van de Bondsrepubliek en het bloeiend bestaan van archiefdiensten bui ten de overheidssfeer. De cohesie wordt bevorderd door een aantal instituties: de vergadering van archiefdiensten van Bondsregering en staten, de archief- scholen van Marburg en München (de laatste is opgericht in 1821de Vereni ging van Duitse Archivarissen en haar vergaderingen, met name het jaarlijks Duitse Archiefcongres (Deutscher Archivtag). De parlementen hebben eigen archiefdiensten, een uitvloeisel ongetwijfeld van een strikte toepassing van het beginsel van de scheiding der machten, in dit geval tussen wetgevende en uitvoerende macht. Katholieke bisdommen en protestantse kerken hebben eveneens eigen archiefdiensten. Veel particuliere archieven worden zelfstandig beheerd. De laatste decennia hebben econo- misch-historische archiefdiensten aan betekenis gewonnen, hetgeen in schrille tegenstelling staat tot de ontwikkeling in Nederland, waar het Nederlands Economisch-Historisch Archief zijn bestand aan archieven heeft moeten af stoten. Het 'Wirtschaftsarchiv Baden-Württemberg' is pas enkele jaren gele- 295

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 41