Archieven, ouder dan 50 jaar, die nog berusten bij de instanties die deze ar chieven hebben gevormd, behoren in dezelfde mate openbaar te zijn als ar chieven die overgebracht zijn naar een archiefbewaarplaats in de zin van de Archiefwet. Door de betreffende instantie dient een persoon aangewezen te worden die belast is met het toezicht op deze archieven en behulpzaam is bij de raadpleging ervan. Bovendien is het van belang dat steeds schriftelijk wordt vastgesteld onder welke condities genoemde archieven raadpleegbaar zijn. In de eerste plaats dient echter gestreefd te worden naar het overbrengen van de archieven krachtens het bepaalde in artikel 5 van de Archiefwet. Door het aanbieden van een modelformulier voor de raadpleging van niet-openbare archieven en van modelformulieren van akten van opneming en bewaring en van schenking hoopt de commissie bij te dragen tot de gewenste uniformiteit. De commissie zou het toejuichen als dergelijke formulieren ook gebruikt zou den worden voor de raadpleging van archieven die nog niet naar een openbare archiefbewaarplaats zijn overgebracht. Als ook particuliere archiefbeherende instellingen zich zoveel mogelijk naar de voorgestelde modellen zouden willen richten, zou de uniformiteit hiermee zeer gebaat zijn. 4-2 Particuliere archieven Bij de overneming van particuliere archieven wordt meestal bepaald dat deze voor zoveel jonger dan vijftig jaar alleen openbaar zijn voor wetenschappelijk onderzoek, dit ter beoordeling van de archivaris. Soms wordt de toegang af hankelijk gesteld van de toestemming van degene, die het archief overgedra gen heeft. Publikaties op grond van gegevens uit het archief moeten soms aan hem worden voorgelegd. Er zijn ook archieven die gedurende een bepaalde tijd geheel gesloten moeten blijven. Allerlei regelingen zijn bruikbaar, mits de gestelde beperkingen een aflopend karakter hebben. Uit de antwoorden op de door de commissie gestelde vragen bleek, dat in een rijksarchief het archief van een gynaecoloog berust, dat niet openbaar is, terwijl in een ander rijks archief bij huis- en familiearchieven genoteerd werd dat daarvan slechts de stukken, daterende van vóór 1878, 1906 en 1916 openbaar zijn. Dergelijke re gelingen behoeven herziening. De commissie acht het noodzakelijk dat geregeld is wie bij het overlijden van degene die het archief overgedragen heeft, in diens plaats treedt om toestemming tot raadpleging en publikatie te verlenen tot het archief open baar is. De eisen voor de raadpleging van particuliere archieven mogen nim mer zo ver gaan, dat de aspirant-onderzoeker een hele reeks familieleden om toestemming moet vragen of alle nog levende personen, die in de stukken ge noemd worden. De commissie is van mening dat bij de onderhandelingen over de overdracht van een particulier archief ernaar gestreefd dient te worden dat de toestemming tot het raadplegen van nog niet-openbare stukken en publika tie van gegevens daaruit verleend kan worden door de archivaris/beheerder, onverlet de rechten van de eigenaar van het archief in deze. De beperkende bepalingen betreffende de openbaarheid van particuliere archieven kunnen uiteraard bijgesteld worden door wijziging van de oor spronkelijke overeenkomst van opneming. 218 4-3 Regels bij de raadpleging van niet-openbare archieven De verlangde toestemming zal altijd schriftelijk moeten worden aangevraagd met een opgave van de archieven die men wenst te raadplegen en het onder werp van het onderzoek. In het algemeen zal de archivaris willen beschikken over de naam van degene die het onderzoek begeleidt c.q. andere referenties willen inwinnen over de aanvrager die het archief wil raadplegen. Het zal van de bestaande regelingen afhangen of het verzoek tot raadple ging gericht moet worden tot de archiefbeheerder of tot degene, aan wie deze onmiddellijk ondergeschikt is, bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders. Bij het verlenen van toestemming tot raadpleging van niet- openbare archieven zal een afweging moeten plaats hebben tussen het grote belang van de openbaarheid en het daardoor mogelijk gemaakte ongehinder de onderzoek naar 'hoe het geweest is' en de belangen van rijk, gemeente, in stellingen en personen, die van politieke en financiële aard kunnen zijn. Zo kan informatieverstrekking achterwege blijven als de eenheid van de Kroon wordt bedreigd, de veiligheid van de Staat wordt geschaad, de betrekkingen met andere landen in gevaar komen, economische en financiële belangen van de Staat op het spel staan, de opsporing van strafbare feiten wordt bemoei lijkt of de persoonlijke levenssfeer in het geding komt. Primair moet het doel van het onderzoek bij die afweging betrokken worden en in mindere mate de positie van de aanvrager. Het begrip 'privacy', inhoudende dat de belangen van nog levende perso nen niet (onevenredig) geschaad mogen worden door openbaarmaking van gegevens, stond bij de besprekingen in het middelpunt. Het opnemen van strafbepalingen in de Archiefwet voor het geval door publikaties de privacy wordt aangetast, acht de commissie niet nodig en ook onuitvoerbaar. Het Wetboek van Strafrecht biedt voldoende middelen om smaad en aantasting van eer en goede naam te vervolgen. De beslissing van de archivaris/beheer der is een overheidsbeschikking; is een onderzoeker over een genomen beslis sing niet tevreden dan kan hij te allen tijde een beroep op de AROB-rechter doen. Aan hen die door een niet toegestane publikatie misbruik hebben ge maakt van het in hen gestelde vertrouwen kan op basis van artikel 22 van het Archiefbesluit de toegang tot de archiefbewaarplaatsen ontzegd worden. Van onderzoekers mag worden verwacht dat ze hetzij door een wetenschap pelijke opleiding hetzij door een gebleken ervaring in het verwerken van historisch-relevante gegevens de bekwaamheid bezitten, welke tot een even wichtige publikatie leidt. Degene, die gemachtigd is tot het verlenen van toestemming, kan de onderzoeker suggesties doen terzake de presentatie van onderzoeksgegevens. De gemachtigde zal in de afwegingen ook de vraag laten meespelen hoeveel over het onderwerp reeds bekend is uit andere archivali sche bronnen zoals gedrukte jaarverslagen en persberichten. Aan de toestem ming kunnen voorwaarden verbonden worden. Door ondertekening van een verklaring, waarin deze vervat zijn, moet de onderzoeker zich bereid verkla ren deze na te leven. De voorwaarden kunnen in vele gevallen gelijkluidend zijn, maar ook speciale voorwaarden voor concrete gevallen zijn denkbaar. Bovendien dient aangegeven te worden dat een onderzoeker de mogelijkheid heeft in beroep te gaan bij degene aan wie de beheerder onmiddellijk onderge- 219

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 3