verwacht. Hier en daar zijn reproducties sterker verkleind dan uit didaktisch oogpunt wenselijk (nrs. 11, 14, 101), maar dat zijn uitzonderingen. Van zelfsprekend heeft de atlas het Kurrente-schrift niet gevolgd op al zijn dwaal wegen sedert het jaar 1700. Per slot leveren in dat schrift de 19e en 20e eeuwse handen de grootste problemen. Maar enkele 18e-eeuwse Duitse kanselarij handen met hun moeilijk leesbare hoofdletters zouden in deze atlas niet heb ben misstaan, al had dat een ruime interpretatie van het begrip 'Nederlandse paleografie' vereist. Met effekt hebben de auteurs van de Schriftspiegel daarnaast gestreefd naar representativiteit in soorten voorkomende stukken. In een afzonderlijke lijst is aangegeven om welke stukken het gaat. Aan samenstellers van cursus sen voor amateur-historici wordt langs deze weg uitstekend lesmateriaal gebo den. Dat de nummers van de lijst niet overeenkomen met die van de teksten lijkt een regiefout. Daaraan wordt, naar ik begrijp, wat gedaan. Nuttig is, dat de teksten in deze atlas in chronologische volgorde zijn opge nomen. Dat maakt het gemakkelijker een beeld te krijgen van de ontwikke ling van het schrift. Aan het didaktische bezwaar, dat makkelijke en moeilijke teksten door elkaar staan is in de 'aanwijzingen voor de gebruiker' tegemoet gekomen door een advies over een volgorde van bestudering der teksten. Op overzichtelijke wijze zijn tegenover de teksten de transscripties afgedrukt, voorzien van regelnummering en commentaar. Dat commentaar omvat een archivistische beschrijving van het stuk met verwijzing naar de vindplaats van het origineel benevens een toelichting op karakter en inhoud. Het had mij de moeite waard geleken in die toelichting ook iets op te merken over de eigen aardigheden van het schrift en de voorkomende afkortingen, al kan een goed lezer veel daarvan ook zelf vinden. In nr. 22 had bijvoorbeeld gewezen kun nen worden op de sterke overeenkomst in vorm tussen 't' en 'e', het optreden van een 'r' met een sterk verdubbelde schacht (regel 15) en de afkorting van 'orber' (regel 3); in nr. 20 had de aandacht gevestigd kunnen worden op de vorm, die de 'r' in regel 20 aanneemt en die in andere stukken van dezelfde tijd soms kan leiden tot verwarring met de rond-geschreven 'o' (zie Oud Schrift nr. 26). Bij het bestuderen van het oude schrift gaat het er immers ook om, dat men zich bewust wordt wat men ziet. Een bezwaar van een transscriptie vlak naast de tekst is, dat de gebruiker bij leesmoeilijkheden te gemakkelijk de oplossing bij de hand heeft. Maar misschien mag ook van een amateur student enige zelfdiscipline verwacht worden. Overigens lijken de toelichtingen soms wat te beperkt, in aanmerking geno men, dat de atlas bedoeld is voor de geïnteresseerde leken. Archivistische ter men als register, minuut en vidimus (nrs. 9 en 16) zonder nadere verklaring moeten voor dergelijke leken wel zware kost vormen. Hoevelen van hen zou den de Lexicon van Nederlandse Archieftermen kennen, die in de inleiding kort wordt vermeld in verband met de bronnenkritiek? Zeker zouden zij met een lijst met verklaringen van in de atlas gebruikte archieftermen even geluk kig zijn geweest als met de 'Woordenlijst', die in de teksten zelf gebruikte ter men en formulereingen verklaart. Het spreekt vanzelf dat er over de juistheid van sommige transscripties en verklaringen discussie mogelijk is. Zo zou ik in nr. 122, regel 23, liever 'uir' willen lezen dan 'uit' en in nr. 72 'pro doto' willen verklaren als 'als bruidsschat' in plaats van 't.b.v. de bruidsschat'. Het gedeelte van de atlas, dat vooraf gaat aan de teksten, bevat korte inleidin gen in de geschiedenis van het schrift, de gebruikte taal, spelling, cijfers, date ringen en het hanteren van gevonden bronnen. Behoudens het gestelde over de geschiedenis van het schrift lijken deze inleidingen voor de genoemde doel groep voldoende informatie te bevatten, evenals een enkele intrigerende op merking, waarover tekstuitgevers kunnen peinzen, namelijk dat het twijfel achtig is of onze voorouders bij de aanduiding '1b' wel aan 'libra' dachten. Misschien zeiden zij daar gewoon 'pond' tegen. In dat geval is 'lb' meer een teken dan een afkorting. Naast de inleidingen staan overzichten van individu ele lettervormen, van voorkomende afkortingen, van soorten stukken, waar aan de teksten zijn ontleend, en de genoemde woordenlijst. Het opnemen van de verklarende woordenlijst lijkt mij een van de goede ideeën van de samenstellers, maar enkele van de gegeven verklaringen roepen vraagtekens op. Met de uitleg althans van 'arrestant vordering' heb ik moei te. Op de plaats, waar dit woord voorkomt ('schulden, arrestanten ende t'achterheden' van een kapittel aan een stad; nr. 59, regel 4) komen wij het woord naar mij lijkt tegen als verbastering van 'restanten' in de zin van ach terstallen. Het woord 'breuk' wordt vaker nog dan voor overtreding of mis drijf gebruikt voor de geldstraf, die daarop staat, de boete. In deze zin lijkt het woord ook in nr. 60, regel 18, gebruikt te zijn. Ook de verklaring 'con vent klooster' kan verwarring scheppen, daar het laatste woord ook voor een gebouw of instelling wordt gebruikt, het eerste vooral voor de gemeen schap van kloosterlingen. Zo kan het kritisch scalpel misschien nog wel meer zaken bloot leggen, maar dat vermindert toch niet mijn appreciatie, dat aan de gebruiker dit instrument geboden wordt. Voor een volgende druk zou mis schien nog eens aan enkele tekstwijzigingen en aanvullingen gedacht kunnen worden. Het overzicht van voorkomende afkortingen behandelt na een korte alge mene inleiding eerst de 'niet-specifieke abbreviaturen' en vervolgens de 'spe cifieke abbreviaturen'. Ikzelf zou de genoemde leken dergelijke moeilijke woorden hebben bespaard ten gunste van termen als 'afkortingen met (of zonder) vaste betekenis'. Verder had ik mij hier een wat strakker volgehouden onderscheid gewenst tussen de soorten van weglatingen van letters (sa- menstrekkingen, afkappingen, stenografische tekens) en de methoden, die werden gebruikt om die weglatingen aan te geven (afkortingstekens, doorstre ping en hoger schrijven van letters). Ook vraag ik mij af of het onderscheid tussen specifieke en niet specifieke afkortingen, zoals hier gehanteerd, erg duidelijk is en ons veel verder helpt. Misschien ware het beter te spreken van afkortingstekens en afkortingsmethoden, die al dan niet voor bepaalde afkor tingen werden gebruikt. Als voorbeelden van afkortingen zijn bij dit overzicht in de teksten voorkomende afgekorte woorden in hun originele vorm opgeno men. Een goede gedachte van de auteurs, waarvan de wijze van realiseren niet geheel kan bevredigen. Want de wijze van reproduceren heeft ertoe geleid, dat in deze voorbeelden de lijnen aan scherpte hebben verloren en wat vlekkerig aandoen. Wie het afgebeelde woord opzoekt in de aangegeven tekst vindt het daar op veel betere wijze weergegeven. Bovendien heeft de gebruikte fotogra fische reproductiemethode ertoe geleid, dat er in enige gevallen met de betrok ken woorden delen van letters van boven- of ondergeschreven woorden zijn 279 278

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 33