antwoord, wat niet is gebeurd! En bovendien wordt er elders tegen de Hand leiding gezondigd. Men bezie de volgende beschrijving:14 229 Stukken van Jhr. mr. J.G. Schorer als afgevaardigde ter kantonnale vergadering voor het kadaster te Middelburg. 1831- 1832. 1 pak N.B. Hierbij inlichtingen inzake begrotingen t.b.v. het kadaster in de gemeen ten van het kanton Vlissingen en in Alkmaar, 's-Gravenhage, Groningen en Utrecht. Riekt dit niet naar het eclectisme dat met de fameuze 'brief van prins Willem i' als voorbeeld in paragraaf 48 van de Handleiding wordt gewraakt?15 Dit brengt ons terug naar het vraagstuk der leerstelligheid zoals door Jong bloed aangekaart. Het gaat thans niet om 'dogmatiek', maar om voor iedere archivaris evidente onjuistheden in de beschrijving en inconsequenties in de indeling. De inventarisator is er niet in geslaagd om zijn nummers volgens het bestemmingsbeginsel onder te brengen in een logisch en overzichtelijk sche ma. Daarom is de inventaris - met alle respect voor de inspanning die men zich heeft getroost om 1244 nummers te beschrijven en van een ordening te voorzien, te indiceren, in te leiden en te concorderen- onvoldoende, want ongeschikt om als voorbeeld te dienen voor iemand die zich in het ordenen en beschrijven van familiearchieven wil bekwamen. Purgatorio De Gentse archivaris J. Denys is tijdens zijn werkzaamheden aan de inven taris van het archief van de familie Van Pottelsberghe overleden. Sedertdien is zijn werk een Unvollendete gebleven. Er ontbreekt een kort overzicht van de betekenis van de familie Van Pottelsberghe als archiefvormer en een ver antwoording van de inventaris. Bovendien wordt een genealogisch overzicht gemist, van waaruit de samenhang van de archiefvormende personen in het familiearchief kan worden verklaard, en zelfs de levensjaren van enkele per sonen. Ook ontbreken er titels onder enkele hoofdstukken, met name onder de familienamen. Zijn dat soms de 'Algemeenheden' die in enkele gevallen wel zijn opgenomen? Ook dat is een merkwaardige rubriek: behalve de genea logische documentatie bevatten ze 'bundels' (omslagen) met heterogene stuk ken zonder onderling verband. Dit is des te opmerkelijker omdat het vorige werkstuk van Denys, de inventaris van het familiearchief Moerman d'Harlebeke16 dit soort beschrijvingen niet bevat. Slechts éénmaal is de be schrijving van zo'n conglomeraat verklaarbaar: inventarisnummer 478 van het familiearchief Van Pottelsberghe is een band.17 Voor de rest zijn deze be schrijvingen niet verantwoord, zeker niet door een verwijzing naar de inventa ris Moerman d'Harlebeke. Waren de inventarisnummers 1, 58 en 23918 ver broken liassen, of heeft men ze onbeschreven op het bureau van Denys aangetroffen en ze daarom maar bij elkaar gehouden? In het laatste geval had men zijn werk af moeten maken alvorens de inventaris uit te geven. Heb ik het gemis van genealogische overzichten van de voornaamste fami lies in deze inventaris betreurd, met blijdschap vermeld ik nu de 'verwant schapstafel'19, die in alle Belgische inventarissen van familiearchieven voor- komt en aangeeft langs welke weg de verschillende families met de hoofdfa milies zijn geaffilieerd. Deze tafel bepaalt ook de volgorde van de (soms talrij ke) archieven van aanverwante families. In de beide Nederlandse inventaris sen, waar de aanverwante families in alfabetische volgorde worden beschre ven, wordt een dergelijke tafel deerlijk gemist. Punt voor de Belgen! Tenslotte de beschrijvingen. De inventaris is vertaald uit het Frans, hetgeen problemen oplevert voor de toegankelijkheid. Termen als denombrement (akte van belening)20 of handboek (voor legger, of kladjournaal)21 zijn ons onbekend. Het wordt tijd dat het internationale lexicon van archieftermen nu spoedig beschikbaar komt, want een eenheid van archiefterminologie in Ne derland en Vlaanderen lijkt mij wel gewenst. Paradiso Het 'dogmatisme' dat Jongbloed in zijn inleiding meent te moeten bestrij den komt voort uit het verlangen van verschillende theoretici naar eenheid in de beschrijving van bepaalde categorieën archieven. Niets zou handiger voor de uniformiteit van de inventaris zijn dan eenduidige aanwijzingen in hoofd lijnen en details. Maar het leven is sterker dan de leer en tot in de hoofdinde ling toe kan men principieel van mening verschillen. Een voorbeeld. Jongbloed heeft de genealogica en heraldica van zijn fami liearchief niet vooraan in de inventaris geplaatst, maar achterin in een rubriek documentatie. Als men ervan uitgaat dat een familiearchief 'een combinatie (is) van persoonlijke archieven, afkomstig van dezelfde familie...' (oude Ne derlandse Archief terminologie nr. 55), is dit een correcte interpretatie van het bestemmingsbeginsel; ik heb het zelf toegepast in mijn inventarissen Asser en Van Beresteyn. Maar ik heb Sandberg noch Denys erop aangevallen dat zij dezelfde categorie stukken vooraan indelen: zij gaan ervan uit dat een familie archief in eerste instantie is overgeleverd en dat de persoonsarchieven vanuit die overlevering zijn samengebracht: soms is er een familiearchivaris, een ver eniging of stichting aanwijsbaar. Hun standpunt is verdedigbaar volgens het nieuwe Lexicon voor archief terminologie, nr. 3. En ziedaar: het door Sand berg beschreven familiearchief Schorer wordt door een stichting beheerd en zelfs nog gecompleteerd.22 Daarom laat het Lexicon een dubbele interpreta tie van het begrip familiearchief toe, waarin beide hoofdindelingen verdedig baar zijn en zijn in de Aanwijzingen voor het inventariseren van familiear chieven twee varianten in die zin opgenomen.23 Vergelijking van de hoofdindelingen op andere punten valt naar mijn me ning in het voordeel van Jongbloed uit. Ik doel hier op de verhouding tussen persoonlijke en zakelijke stukken. Jongbloed laat in zijn beschrijving uitko men dat er sprake is van een combinatie van twee familiearchieven met afzon derlijke zakelijke bescheiden, waaraan enkele gedeponeerde archieven zijn toegevoegd. Is dit onderscheid eenmaal vastgesteld dan wordt het ook eenvou diger om de geschiedenis van de verschillende conglomeraten van goederen in beschrijvingen vast te leggen. Het bijeengooien van zakelijke stukken op één grote hoop, waarna de akten en beheersbescheiden zonder onderscheid van geslacht of persoon over de provincies en plaatsen worden verdeeld, kan aan leiding geven tot verlies van tal van verbanden. Maar wanneer een reconstruc tie a la Jongbloed ondoenlijk is, blijft het de meest practische oplossing.24 201 200

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 42