Patiëntendossiers: een verwaarloosde categorie van archiefstukken 11 In de richtlijnen van Janssen en Roosenboom (nab 88 (1984), 120-125) staat: 'Een inventaris moet worden voorzien van een index op persoons- en op geo grafische namen'. Het staat er zo simpeltjes, maar voor mij is dit helemaal niet zeker. Er is een tijd geweest dat men achter de inventaris verschillende soorten indexen aantrof: op de geografische namen, op de personen, op za ken, op de oorkonders, op de zegelaars enz. Dit is om dol van te worden, want herhaaldelijk blijkt dat men in de verkeerde index bezig is. Persoonlijk zie ik niet welke bezwaren er tegen een generale index zouden zijn. Dat personen en geografische gegevens (en nog het een en ander) door elkaar zouden staan? So what? In Alkmaar doen we het al jaren zo, tot ieders tevredenheid mag ik wel zeggen. Het zou zelfs wel eens zó kunnen wezen dat wij bijzonder computer- vriendelijk in de weer zijn geweest, maar dat is dan buiten mijn schuld. Summary Indices to inventories are made according to various systems, all of which seem to their creators necessarily different from other systems because local or regional conditions dictate changes from what might well be accepted as a general rule. Yet the approaching introduction of computers to be used for making inventories imposes the adoption of a uniform system. The author provides suggestions and considerations for discussions regarding such stan dardization. 168 Ton Kappelhof en Rob Wolf 1 Inleiding Vorig jaar is de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 van kracht geworden krachtens welke personen, die tijdens de Tweede Wereld oorlog en de tot 1949 plaats gehad hebbende oorlogshandelingen in voormalig Nederlands Indië lichamelijk of geestelijk letsel hebben opgelopen, recht kun nen doen gelden op een uitkering. Zij die aanspraak willen maken op deze uit kering dienen zich te wenden tot de Raad Uitkeringen Burger-Oorlogsslacht offers te Heerlen. Deze controleert de verstrekte inlichtingen en vraagt inzage in de medische dossiers. Sedert het van kracht worden van de wet worden me dische registratoren en archivarissen door deze Raad regelmatig benaderd om inlichtingen betreffende burgeroorlogsslachtoffers. Het archief van de Gods huizen heeft tot december 1984 een tiental dergelijke verzoeken ontvangen en gelukkig ook kunnen beantwoorden. Deze verzoeken hebben ons nog eens met kracht gewezen op de problema tiek rond de openbaarheid, de toegankelijkheid en de vernietiging van dos siers van ex-patiënten. De extreme privacygevoeligheid van deze documenten brengt velen, ook in de archiefwereld, ertoe openlijk of stilzwijgend te opte ren voor een massale vernietiging een beperkt aantal jaren, nadat de dossiers zijn afgesloten. Voor een beter begrip van hetgeen volgt, lijkt het dienstig even in het kort iets te zeggen over de Bossche Godshuizen. De Bossche Godshuizen vormen een complex van vijf stichtingen met ongeveer 3.200 werknemers die sedert 1814 onder één bestuur staan. In 1983 bedroeg de 'omzet' (de totale kosten) circa 230 miljoen gulden. Het bestuur heeft een ambtelijke secretaris die te vens directeur is van het centraal bureau Godshuizen. In dit bureau zijn een aantal gemeenschappelijke diensten, zoals automatisering, financieëel be heer, inkoop, personeelszaken en ook het archief ondergebracht. Op grond van artikel 20 octies van de Rompwet Instellingen van Weldadig heid (de uitgeklede Armenwet van 1912) is het bestuur van de Godshuizen ver plicht zorg te dragen voor de archieven van de Godshuizen en oefenen Gede puteerde Staten het toezicht op deze zorg uit. Zij laten deze taak uitoefenen door de provinciaal inspecteur der archieven. Op zijn aandrang stelde het bestuur van de Godshuizen in 1981 een Archiefverordening Godshuizen vast. 169

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 26