Een blik in de Voormalige Raadzaal met hedendaagse archivarissen,
(foto: gemeentearchief Den Haag)
zwar welt weit zu heben; denn es hat sein Bestreben zu bleiben, überall die
rechtlichen und die qualitativen Bedingungen zu verbessern, unter denen die
Öffentlichkeit einen besseren Zugang und damit einen ergiebigeren Zugriff zu
den historischen Informationen in den Archiven gewinnt. Denn nur darin
kann ja letztlich der tiefere Sinn unserer gemeinsamen archivarischen Aufgabe
liegen, die Bewahrung, den Schutz und die Verteidigung des archivalischen Er-
bes der Menschheit zu besorgen. Dieses archivalische Kulturgut, so steilte ich
am Ende meines Eröffnungsvortrages in Bonn fest, ist der in Archiven gespei-
cherte Teil des Wissens und des Erfahrungsschatzes der Menschheit. Deshalb
sind Archive Arsenate historischen Wissens, sind Archive Hort geschichtli-
chen BewuBtseins der Menschen. Archive können somit der Vorbereitung und
der Vertiefung des Wissens der Nationen von sich selbst dienen und damit un
serer Hoffnung, daB ein tiefgegründetes GeschichtsbewuBstsein in aller Welt
zu mehr Verstandnis der Völker untereinander beitragt, zu mehr Toleranz und
damit letztlich zu mehr Friedfertigkeit in der Welt.
Mijnheer Voorzitter, verehrte Gaste, liebe Kolleginnen und Kollegen. Aus sol-
cher Überzeugung heraus, und in diesem Glauben eröffne ich den KongreB der
Vereniging van Archivarissen in Nederland 1984. Der Internationale Archi-
vrat wünscht den niederlandischen Kollegen Freude an der Arbeit, eine Fülle
von nützlichen Erkenntnissen und unserer gemeinsamen archivarischen Fa-
charbeit förderliche und fruchtbare Ergebnisse.
Dank u wel, dames en heren.
Noot
Prof. dr. H.Booms is voorzitter van de Interna
tionale Archiefraad en president van het
Bundesarchiv Koblenz.
8
1-3 De resultaten van het Internationaal Archiefcongres in Bonn
C.Wyffels*
Ik voel me vereerd en het doet me groot genoegen dat ik werd uitgenodigd om
een lezing te houden op dit Congres van de Vereniging van Archivarissen van
Nederland over het recente Bonner Internationaal Congres van de ica waar,
evenals bij andere internationale gelegenheden wanneer er sprake is van de ac
tiviteiten van verenigingen van archivarissen, de Nederlandse Vereniging ook
als voorbeeld gold.
Collega Booms heeft u reeds in de sfeer gebracht van de ica en van het
Congres te Bonn, een Congres dat ik heb mogen voorzitten, maar dat hij op
meesterlijke wijze heeft georganiseerd. Ik zal met deze lezing pogen wat nader
in te gaan op wat tijdens de plenaire zittingen werd besproken.
Ik stel vast dat de titel van deze morgenzitting van uw Congres luidt: Het
Nederlands archiefbeleid tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in het
buitenland. Dat thema met enig succes behandelen veronderstelt dat ik goed
op de hoogte zou zijn van de eerste term:'archiefbeleid in Nederland', wat
niet het geval is, en ook van alle toestanden zowel in Rijksarchieven als andere
archieven, wat nog minder waar is. Over de tweede term van het onderwerp:
'ontwikkelingen in het buitenland' is mijn kennis eveneens beperkt, behalve
dan wat mijn eigen land, wel buitenland voor u, betreft. Zeker heb ik mij, in
de mate van het mogelijke, met internationale archiefaangelegenheden inge
laten, doch dat gaf in feite weinig aanleiding tot grasduinen in de wetgeving
en organisatie van het archiefwezen van andere landen. Dit gezegd zijnde zal
ik toch pogen in de gewenste zin iets naar voren te brengen.
Vooraleer tot het eigenlijk onderwerp te komen, wens ik nog even het 10e In
ternationaal Congres in zijn bredere iCA-context te plaatsen. Ik vermoed na
melijk dat de doorsnee archivaris in Nederland wel niet zo begaan is met de
activiteiten van de ica, die activiteiten niet zo van nabij volgt en er in feite re
latief weinig van afweet (in België en andere landen ook!).
Het eerste van de algemene doelstellingen van de ICA, die in zijn statuten
zijn ingeschreven luidt: 'periodisch een internationaal archiefcongres hou
den'. De ica werd opgericht in 1948; het eerste congres had plaats in 1950 te
Parijs. Tot 1956 hadden de Congressen om de drie jaar plaats, vanaf 1956 om
de vier jaar. Aldus waren we dit jaar aan het tiende Congres toe. Eén buiten
gewoon Congres werd in 1966 georganiseerd in Washington. Op het eerste
Congres waren er 360 archivarissen uit 35 landen aanwezig; aan het tiende na
men er meer dan 1000 deel uit bijna 100 landen. Door dit laatste cijfer (bijna
100 landen) is het Congres van Bonn tot nu toe het meest universele geweest.
Statutair worden de handelingen van de Congressen in extenso gepubliceerd
in Archivum, het tijdschrift van de ica, dat verschijnt sedert 1951. (De voor
bereiding duurt wel een paar jaar.) Zij vullen telkens een gans nummer.
In de drie-, later vierjaarlijkse periodes die de congressen scheiden, was
oorspronkelijk niets voorzien. Een initiatief, eigenlijk buiten de ica genomen
door Charles Braibant, Directeur-generaal van de Franse archieven, die voor
zitter was van de Internationale Archiefraad van 1950 tot 1953, heeft daarin
voorzien. In 1953 riep hij de Conférence internationale de la Table ronde des
9